Wanneer theater en politiek zich met elkaar vermengen, krijg je vaak slechte deurenkomedies of hilarische kostuumdrama’s. Het schouwspel van de voorbije weken, met veel pathos, dure woorden en slechte acteurs heeft één zaak duidelijk gemaakt: er zijn wel degelijk verschillen tussen partijen, en die doen ertoe. Daar kan geen bromance tegenop.
Karl van den Broeck – Apache
Wat hebben we allemaal niet gehad sinds 13 oktober? Bart De Wever (N-VA) die na zijn verkiezingsoverwinning in Antwerpen, geflankeerd door zijn zoon – als ware het Julius Caesar en Augustus – achter een staf met de letters SPQA loopt.
Je zou het kunnen afdoen als een tenenkrullend staaltje cosplay, ware het niet dat Benito Mussolini in zijn gloriejaren vaak de letters liet aanbrengen op gebouwen om zo zijn droom voor een Nieuw Romeins Rijk luister bij te zetten.
Dat de leuze Senatus Populusque … nu vooral staat voor steden en landen die de democratie koesteren – de letters SPQB prijken boven het podium van de Muntschouwburg waar België ‘ontstond’ – is natuurlijk correct, maar er zijn mooiere vormen van democratie die je kunt verheerlijken dan de Romeinse.
De vette knipoog van De Wever had dan ook iets heel akeligs.
In Gent kregen we betogingen. Die brachten honderden tot duizenden mensen op de been die niet wilden weten van een coalitie tussen Voor Gent (Vooruit en Open Vld) en N-VA.
De woelige optochten werden een dingetje op X, waar verschillende tegenstanders een vergelijking maakten met de bestorming van het Capitool in Washington op 6 januari 2021.
Gelukkig bewezen de Gentenaars dat ze nog altijd pit en humor hebben. Prompt riepen ze op om de concertzaal Capitole aan de Zuid symbolisch te ‘bestormen’. Kijk, alleen al voor deze grap verdienen de Gentenaars krediet.
Amerikaans theater
Politiek bevat altijd een dosis theater. Politici spelen altijd een rol wanneer ze zich in de publieke ruimte begeven. Daar hoort altijd forse, bombastische taal bij.
“Vijf minuten politieke moed”, bijvoorbeeld, “We leven in twee democratieën” of “Kinderen oproepen om niet met de auto te komen is ‘anti-auto taliban'” (u raadt het, die laatste is er eentje van Theo Francken).
In België geen Amerikaanse ’the winner takes all‘.
Hoe dieper de wonden die in het heetst van de verkiezingsstrijd geslagen worden, hoe moeilijker het is om nadien een coalitie te vormen
Hoe meer onze politieke zeden op die van de Verenigde Staten beginnen te lijken, hoe frappanter de vergroving wordt.
Nochtans is ons politiek systeem niet te vergelijken met dat van de VS.
Hier geen the winner takes all, hier moeten partijen die elkaar verketterd hebben tijdens de verkiezingscampagne nadien een coalitie sluiten.
Hoe dieper de wonden die in het heetst van de strijd geslagen worden, hoe moeilijker dat wordt.
Al die pre-electorale retoriek is dus meestal voor de tribune. Maar het gevolg is wel dat politici die kiezen voor de frontale aanval ook de polarisatie voeden in de samenleving. En dat is wel verontrustend.
Het is interessant om zien hoe de partij die van de hyperbool dé stijlfiguur van haar politieke communicatie heeft gemaakt – N-VA – nu moord en brand schreeuwt omdat politieke tegenstanders een paar keer op straat komen.
Bij de vorige verkiezingen in Antwerpen haalde De Wever alle smerige Amerikaanse trucs boven om zijn tegenstanders Tom Meeuws (Vooruit) en Kris Peeters (CD&V) onderuit te halen.
Francken kan ondertussen een zesdelige bloemlezing uitbrengen met de grofste verwensingen aan iedereen die maar een halve millimeter linkser is dan hij.
En wanneer een groene schepen als Filip Watteeuw wordt beschimpt, bedreigd en bespuwd omdat hij een groen mobiliteitsplan uitrolt, dan weerklinkt de dooddoener: “If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen“.
Geel-rode afspraak
Als deze verkiezingen één ding bewijzen, dan is het dat de oppermachtige particratie die ons land nu al decennialang bestuurt op zijn grenzen is gebotst.
Het leek allemaal zo eenvoudig: De Wever zou de concurrentie op rechts en in het centrum aanpakken – wat hij met succes deed – als Conner Rousseau met Vooruit de linkerzijde zou verdelen en zou verzwakken.
Dat zou dan overal meerderheden opleveren zoals die in Antwerpen, indien nodig aangevuld met nog een partij die gesust wordt met een schepenambt of ministerpost.
Ook al ontkennen de betrokkenen zo’n nationaal voorakkoord, toch hebben ze de schijn tegen.
In de provincie Antwerpen wordt voor het eerst sinds mensenheugenis CD&V gewipt om een nipte coalitie te sluiten tussen N-VA en Vooruit. Oudstrijder Luk Lemmens (N-VA) staat er met open mond naar te kijken.
In het district Antwerpen is hetzelfde gebeurd. In de provincie Limburg haalde N-VA Vooruit erbij ook al was die partij niet nodig voor een meerderheid.
In Gent was de operatie eerder al ingezet. Rousseau wedde op twee paarden. Ofwel haalde Voor Gent, het kartel met Open Vld, (zoals in de goede oude tijd) een absolute meerderheid, ofwel zou N-VA er bijgehaald worden.
Beweren dat een coalitie met Groen altijd de bedoeling was in Gent, is moeilijk te geloven: waarom Groen dan uit het kartel duwen?
Dát was een garantie geweest op het verderzetten van de meerderheid.
En een bestuursakkoord dat het groene mobiliteitsplan een eerste klas begrafenis geeft voorstellen als een offer you can’t refuse aan Groen, is heel slecht … theater.
Directe lijn met Brussel
Bekeken vanuit de Brusselse hoofdkwartieren, is het duidelijk.
Hoe meer dezelfde coalities, hoe makkelijker het politieke spel van geven en nemen kan gespeeld worden. En na 9 juni zag het ernaar uit dat die droom zou uitkomen.
Een Vlaamse meerderheid die steunt op de bromance van De Wever en Rousseau en een Franstalige met Les Engagés en MR.
De deelregeringen werden al volgens die logica gevormd. In vier van de vijf provincies vinden de Vlaamse meerderheidspartijen elkaar terug en in de meeste centrumsteden is dat ook het geval.
Vaak wordt Vooruit ook beloond voor het opblazen of afhouden van een kartel met Groen.
Niet alleen in Gent was dat de bedoeling, maar ook in Antwerpen en Hasselt (waar rood-groen de grootste partij zou zijn geweest en Vooruit nu meebestuurt ook al is de partij mathematisch niet nodig).
Bekeken vanuit de Brusselse hoofdkwartieren, is het duidelijk: hoe meer dezelfde coalities, hoe makkelijker het politieke spel van geven en nemen kan gespeeld worden
De voorbije dagen is nog een taboe gesneuveld: de mythe van het ‘goed bestuur’.
Studenten politieke wetenschappen leren van hun professoren dat beleid objectief moet zijn. Subsidies moeten worden verdeeld volgens objectieve criteria, niet worden uitgedeeld aan partijgenoten. Wetten zijn er voor iedereen, niet alleen voor de vriendjes.
Maar zowat alle politieke kopstukken die onderhandelden over nieuwe meerderheden verkondigden de voorbije dagen openlijk en zonder schroom dat het aangewezen is om op lokaal vlak dezelfde meerderheid te hebben als op de hogere niveaus.
Burgemeesters, députés en minister van dezelfde kleur vinden elkaar.
Wie geld wil krijgen voor een nieuwe ringweg of een cultuurtempel, kan maar best een rechte lijn hebben naar het kabinet van de minister van Openbare Werken of van Cultuur.
Het was de angst om door ‘Brussel’ op droog zaad te worden gezet die Jean-Marie Dedecker (LDD) er in Middelkerke toe bracht om het cordon sanitaire niet te doorbreken en met zijn nemesis Marc Descheemaecker (N-VA) in zee te gaan.
Tijdens de vorige legislatuur volstond – zo pochte Dedecker – één telefoontje naar minister Lydia Peeters (Open Vld) om de vergunning voor zijn casino te krijgen.
Een coalitie met Vlaams Belang zou van Middelkerke “de paria” van de kust maken in plaats van “de parel”. (Soms is politiek ook gewoon slechte poëzie).
Gentse muur
De hoogmoed van de partijvoorzitters, die verkozen worden door een paar 1.000 van hun leden (vaak apparatsjiks die leven van hun job op een kabinet of partij) gefinancierd worden met een veel te riante overheidssubsidie en die zich niet storen aan de uitslag van lokale verkiezingen of de dynamiek binnen lokale partijafdelingen, is in Gent op een muur gebotst.
Het rommelt al langer in de onderbuik van Vooruit, maar de electorale en mediatieke successen van Conner Rousseau dempten vooralsnog elke kritiek
Hoeveel betogers ook lid waren van Vooruit is moeilijk te achterhalen, maar de leden van de partij beseften dat tegen de wil van “de achterban” ingaan, politieke zelfmoord zou betekenen.
Besturen met N-VA met in de oppositie een verstrekte groene fractie en PVDA is geen aantrekkelijk vooruitzicht.
Het rommelt al langer in de onderbuik van Vooruit. De electorale en mediatieke successen van Rousseau dempten vooralsnog elke kritiek, ook al ontspoorde de voorzitter totaal tijdens een zatte nacht in Sint-Niklaas.
Zijn autoritaire leidersstijl zorgde er wel voor dat nieuwe gezichten, zoals Melissa Depraetere en Hannes Anaf, konden doorstromen.
Ook in Brussel zit de partij op de blaren nadat Rousseau erg onhandig het fenomeen Fouad Ahidar wegjoeg en gratuite uitlatingen over Molenbeek deed die misschien wel in Vlaanderen, maar niet in de hoofdstad kiezers kunnen charmeren.
De winst op 9 juni was op het eerste gezicht fors (3,1%) maar dat is relatief. Zo lag het resultaat onder dat van 2014 toen de partij uit de federale regering viel. Op 13 oktober verloor Vooruit nog een half procentje.
Groen herstelde zich bij die verkiezingen (9,4%) van het povere resultaat voor de zomer (7%). Het opblazen van de rood-groene kartels bleek geen goed idee. Op heel wat plaatsen (zoals in Gent) zouden die de burgemeesterssjerp hebben opgeleverd.
Vanaf het aantreden van Rousseau aan het hoofd van Vooruit wordt Groen, de partner die het dichtst bij de socialisten staat, meer en meer verguisd.
Zo gaat Rousseau klakkeloos mee in het discours dat Groen “extreem” en “fundamentalistisch” is. Het zou soms zo uit de zesdelige bloemlezing van Theo Francken kunnen komen.
Dit stuit bij veel lokale groepen op onbegrip. Ook het opblazen van de coalitie met PVDA in Zelzate (en misschien ook in Borgerhout) zet kwaad bloed bij veel socialistische syndicalisten die op de werkvloer de concurrentie van de radicaal-linkse partij ondervinden.
Het valt te bezien of Vooruit zijn programma makkelijker kan realiseren met N-VA (en CD&V) dan met Groen.
In Gent ging N-VA alvast fors onder de lat, ook al claimde de partij en Open Vld belangrijke ‘harde’ posten zoals de haven en financiën.
Het valt te bezien of De Wever in Antwerpen een even ‘progressief’ bestuursakkoord zal willen gunnen aan Patrick Janssens (Vooruit).
De aanval op Janssens werd dit weekend al ingezet met een goed gerichte torpedo. Dat hij zich liet betalen door projectontwikkelaar Cordeel om de bewoners van de stationsbuurt te overtuigen hun verzet te staken tegen een omstreden project aldaar, wordt dik aangezet in Het Laatste Nieuws.
Sinds de ex-burgemeester het boek van Tom Cochez en David Leloup over de Vrienden van het vastgoed heeft aangeprezen, is Janssens (nog meer dan vroeger) de gebeten hond van Bart De Wever.
Het valt te verwachten dat de dading die hij als bestuurder van KRC Genk sloot om een vervolging in de zaak Propere Handen te vermijden, ook nog boven water zal komen.
De jacht op ‘Patrick‘ is geopend, zoveel is duidelijk.
Eenzame strijd
Het eindspel van dit woelige verkiezingsjaar zal de komende weken worden ingezet. Bart De Wever moet de federale onderhandelingen op gang trekken. Conner Rousseau zette die on hold omdat de supernota die de basis van de gesprekken vormt, onverteerbaar was.
Het was hoog tijd dat Rousseau een streep in het zand trok, want de nota bevat maatregelen die een socialist onmogelijk zomaar kan aanvaarden.
Van het invoeren van de rechtspersoonlijkheid voor vakbonden tot het verlagen van de belastingen voor de hogere middenklasse en de grootverdieners (en het verhogen van de btw die vooral hard aankomt bij lagere inkomens), een pensioenhervorming die de genderkloof nog zal vergroten en enkel mensen met een volledige loopbaan uit de armoede houdt.
Het is maar een greep uit de voorstellen die al door de vakbonden en de armoede-organisaties werden verworpen.
De vermogenswinstbelasting die De Wever in ruil voorstelt, is voor Vooruit volstrekt onvoldoende.
Dat 350 Gentse partijleden een voorakkoord tussen Vooruit en N-VA konden blokkeren, was natuurlijk niet de afspraak
Het spel wordt hard gespeeld en Conner Rousseau is aangeschoten wild, ook binnen zijn eigen partij. Dat leidt tot roddels en giftige zinnetjes.
In Le Soir was vorig weekeinde doodleuk te lezen dat de jonge rode voorzitter de onderhandelingen opblies omdat hij … een weekje naar Ibiza wilde.
Toogpraat haalt in deze bitsige sfeer makkelijk de pers.
De Wever, zo leert een andere indiscretie, zou met Rousseau al een boze telefoon hebben gedaan.
Dat 350 Gentse partijleden een voorakkoord tussen Vooruit en N-VA konden blokkeren, was natuurlijk niet de afspraak.
Waarnemers spinnen nu dat de ‘gunfactor’ van De Wever fel verminderd is en dat hij niet geneigd zal zijn om zijn supernota ‘roder’ te maken. Dat zou de positie van Rousseau onhoudbaar maken.
Zonder de ruggensteun van andere linkse partijen binnen Arizona, is het een eenzame strijd die Rousseau moet voeren.
PS-voorzitter Paul Magnette liet al weten dat hij Arizona niet komt depanneren als – bijvoorbeeld – de onverzettelijke Georges-Louis Bouchez (MR) moet worden gedumpt.
Conner Rousseau vatte het in een recent interview perfect samen: “Je moet gek zijn om te willen terugkeren naar deze shitshow.”
Dat hij zelf co-auteur is van het scenario ervan, laat hij onvermeld.
Dat De Wever de ster én de hoofdscenarist van de show blijft, is overduidelijk.
Letterlijk ook: volgende week gaat de film BDW, politiek beest van Paul Jambers in première.
De éminence grise van de Vlaamse human interest mocht de keizer van Antwerpen gedurende vijf verkiezingscampagnes volgen.
De Wever spreekt in de film de wil uit om premier te worden: “Ik ga het doen. Als de kaart valt, raap ik ze op.”
Als geen ander weet De Wever dat Julius Caesar met 23 messteken werd uitgeschakeld toen hij zich tot dictator perpetuus had uitgeroepen.
Hij krijgt nog één kans om premier van België te worden. Als hij die verspeelt zullen hij én kroonprins Conner Rousseau een voor een de – symbolische – messen uit hun rug mogen trekken.
Apache-hoofdredacteur Karl van den Broeck is journalist sinds zijn 20ste. Eerst 18 jaar bij De Morgen, dan vijf jaar als hoofdredacteur bij Knack en sinds 2011 freelance.
Cultuur (en dan vooral literatuur) politiek en geschiedenis zijn zijn passies.
Lees ook
Klik op de hyperlink hieronder en vind andere artikels van
Bron: Apache