Op 12 april ging de opera Bovary in première. KVS-directeur Michael De Cock schreef het libretto over een vrouw die ten onder gaat aan haar dromen over een grootser leven.
Veerle Vanden Bosch – De Standaard
10 april 2025
Leestijd: 8 min
“Emma is een erg mannelijke projectie van Flaubert: een beschikbare vrouw die wil neuken”
Eens in de zoveel tijd slaagt een schrijver erin een personage neer te zetten dat zijn weg vindt naar het collectieve geheugen.
Zo’n personage is Gustave Flauberts Madame Bovary: een Normandische doktersvrouw die het leven groter had gedroomd en een uitweg uit die leegte zoekt in de armen van minnaars – tot ze zich gedesillusioneerd van het leven berooft.
KVS-directeur Michael De Cock schreef in 2021 een theaterbewerking, op de planken gebracht door de Catalaanse regisseur Carme Portaceli, met Maaike Neuville als Emma Bovary en Koen De Sutter als Charles Bovary.
Omdat de première door covid moest worden uitgesteld, werd de productie verfilmd door Jaco Van Dormael.
Omdat De Cock en Portaceli nog niet waren uitverteld over de rebelse Emma, is er nu Bovary, de opera, met muziek van de Belgische componist Harold Noben.
Vanwaar die fascinatie met Emma Bovary?
“Ik leerde Madame Bovary kennen toen ik 17 was en Romaanse talen studeerde. Ik snapte er niets van, ik was nog te jong en kende bovendien nog niet genoeg Frans. Maar het boek raakte me wel, en Flaubert is altijd een referentie voor mij gebleven.
“Ik denk dat je de beste dingen in je leven leert kennen voor je twintigste, dat bepaalt je referentiekader. Je blijft ze levenslang herijken.
“Ik kwam opnieuw bij Madame Bovary uit door Carme Portaceli, met wie ik veel samenwerk. Zij is een hardcorefeministe van de eerste generatie uit Spanje, een land waar de femicide cijfers heel hoog zijn.
“Ze is een regisseur en theaterdirecteur die al haar hele leven strijdt voor vrouwenrechten. We hebben eerder samen een theater bewerking van Mrs. Dalloway gemaakt en kwamen daarna bij Emma Bovary uit.”
“Ik herken me heel erg in Emma: haar onverzadigbaarheid, de verlangens die we allemaal hebben, maar niet kunnen plaatsen.
“Flaubert zei – het oercliché: “Madame Bovary, c’est moi.”
“Hij schreef natuurlijk ook over zichzelf, zoals schrijvers altijd over zichzelf schrijven op een bepaalde manier.”
Ziet u veel verwantschap tussen die twee personages?
“Madame Bovary is de uitvinding van de moderne roman, het realisme: Flaubert zet de camera zogezegd buiten en zegt dat hij verdwijnt achter het verhaal.”
“Bij Mrs. Dalloway keert Virginia Woolf het verhaal naar binnen: je zit in het hoofd van Clarissa Dalloway.
“Je hebt twee vrouwen die opgesloten zijn in hun huwelijk, in saaiheid. Ze verliezen hun naam, hun persoonlijkheid en moeten daarmee zien te leven.
“Madame Bovary is eindeloos fascinerend. Net als bij Mrs. Dalloway zijn er honderd miljoen mogelijke lezingen van: je kunt het eindeloos bevragen …”
“Een theateradaptatie brengt het verhaal vanuit een introspectieve blik, die van een vrouw die het slachtoffer is van het patriarchaat. Mannen zijn daar evengoed het slachtoffer van, trouwens.”
“Ik heb het theaterstuk in het Nederlands geschreven.
“Een libretto voor een opera moet nog korter, omdat de muziek veel plaats inneemt.
“Omdat ik het in het Frans kon doen, wilde ik Flaubert zoveel mogelijk letterlijk citeren, want hij is een dichter – een ongelooflijke stilist.”

Hoe anders is het om een operalibretto te schrijven dan een theaterbewerking?
“Opera is iets heel anders. Ik houd heel erg van opera, het is een soort ultieme kunst, een soort poëzie. Het is alsof de taal het oppervlak is van de zee, daaronder zitten alle gevoelens, en die worden vertaald door de muziek.
“Als je van een tekst van 500 bladzijden een tekst van 5.000 woorden moet maken, condenseer je heel erg.
“Dat is geen bewerking meer, het is een interpretatie, een soort gedicht.
“Ik ben vertrokken van enkele cruciale zinnen uit het boek:
‘Niets op deze wereld is het zoeken waard, alles is verveling. Achter elke gevel schuilt verveling.’
“Dat is voor mij de essentie.”

Flaubert schaafde maniakaal aan zijn teksten. Er is de anekdote dat hij ’s avonds de zinnen die hij overdag had geschreven luidkeels declameerde in zijn tuin, in een laan met bomen die hij de ‘brul-laan’ noemde. Om te checken of het ritme en de melodie goed zaten.
“Je voelt dat ze haast gemaakt zijn om hardop te lezen. Maar ook in zijn beelden is hij magistraal. Dat maakt ze ook zo geschikt voor opera.
“In opera kun je je stilstand permitteren. Mensen zingen eigenlijk alleen maar over hoe ze zich voelen. Romantischer kan bijna niet.”
Zou je ook kunnen zeggen dat Madame Bovary ook gaat over onze worsteling met middelmatigheid?
“Flaubert wilde een roman schrijven over niets, en het is een boek over alles geworden. Maar alles en niets liggen dicht bij elkaar.
“Emma vindt haar man banaal, zoekt soelaas in andermans armen, maar raakt ontgoocheld omdat ze daar dezelfde platitudes vindt.
“Ze zoekt intensiteit, zoals wij allemaal. Maar de mannen zijn inwisselbaar, ze wil gewoon de kick van de liefde.
“In de opera zijn alle mannelijke personages gecondenseerd in één man.”
“Die tragiek van de middelmatigheid is heel herkenbaar: dat dromen van iets anders en niet tevreden kunnen zijn met wat je hebt.
“‘Het is alsof het leven in de gang hiernaast is en ik de foute gang heb gekozen’, zegt ze.
“Of ze schetst het beeld van een oude schuur waar de wind doorheen jaagt, met een dakraam dat op het noorden uitgeeft. Het is van een ijselijke kilte wat ze over zichzelf zegt: Dit is mijn leven, wat doe ik hier?”
“Er is ook iets vreemds aan de relaties die ze met mannen heeft: ze heeft een drang naar bevrediging die heel erg op zichzelf gericht is.
“De liefde realiseert zich door de ander, maar gaat over het vullen van haar eigen leegte.
“Er is erotiek, maar die is erg gericht op nemen, en niet op geven. Dat is erg mannelijk, denk ik.”
“Tegelijk is ze een erg mannelijke projectie van Flaubert: een beschikbare vrouw die wil neuken.
“Dat maakt het vandaag superinteressant: mocht Flaubert dat schrijven? Natuurlijk, alles mag in kunsten. Maar mag ik het nu vervolgens bewerken?
“We bekijken het met verschillende blikken: de mijne, die van componist Harold Noben, regisseur Carme Portaceli, chef-dirigente Debora Waldman en scenografe Marie Szersnovicz.
“Op het einde is er een monoloog van Emma’s dochter Berthe, waarin ze Flaubert aanspreekt: Waarom die zware straf?
“Hij schildert haar vrijheidsdrang en haar strijd tegen grenzen, maar doodt haar met rattengif. Ze is iconisch omdat ze doodgaat. Zonder straf, geen heldin. Dat is een vreemd gegeven.”
Even een uitstap naar de actualiteit: de federale regering overweegt om het kunstenaarsstatuut terug te schroeven. Dat zou betekenen dat kunstenaars net als iedereen die een uitkering krijgt, op zoek moeten naar ander werk, ook in periodes dat ze als kunstenaar aan het werk zijn zonder te worden betaald. Wat is uw standpunt daarover?
“Als Vooruit dat laat passeren, laten ze zich in hun gezicht uitlachen. Het statuut is nog maar twee à drie jaar oud, het is uitgewerkt door een minister van een regeringspartij. Andere Europese landen zijn er jaloers op.
“Het gaat om een groep die het heel moeilijk heeft, die helemaal niet veel geld verdient en nul pensioen opbouwt. Ik vind het niet ernstig om daaraan te morrelen. Ik hoop dat Vooruit het been stijf houdt en de regering er dieper over nadenkt.”
De KVS nam de beslissing om politici Filip Brusselmans (Vlaams Belang) en Lotte Stoops (Groen) uit de raad van bestuur te zetten omdat die positie niet rijmt met een politiek mandaat.
“We hebben onze statuten veranderd, dat is een vorm van depolitisering. Er mogen dus geen mensen met een parlementair mandaat meer in zitten. Dat is voor ons een vorm van goed bestuur.
“Je mag vinden en zeggen wat je wilt over de KVS, maar niet als bestuurder. Daarop zou ook de Vlaamse regering moeten toezien. Zij willen toch goed bestuur?
(Brusselmans haalde in een interview met ‘’t Pallieterke’ uit naar een verblijf van De Cock in Catalonië in het kader van een samenwerkingsverband. Brusselmans verweet De Cock ook dat hij zou weigeren “om samen te werken met Vlaamse artiesten of stukken in het Nederlands te brengen”, red.)
“Dat zijn wetten: als bestuurder zeg je dingen intern, anders zijn dat daden van slecht bestuur. Dat is nu opgelost.”


Lees ook
Bron: De Standaard