“Wat er ook in die canon staat, dat project is bedoeld om Vlaanderen te ‘bewijzen’.” Nu we de Canon van Vlaanderen eindelijk in handen hebben, kan het debat erover pas echt beginnen. Emmanuel Gerard, voorzitter van de canoncommissie, en criticus Bruno De Wever kijken elkaar in de ogen.
Yannick Verberckmoes en Stavros Kelepouris
De Morgen
Er was de afgelopen jaren maar een woord nodig om een groep historici ruziënd de gordijnen in te jagen: canon. Maar nu het werkstuk er eindelijk ligt, lijkt de kritiek enigszins voorbarig geweest.
Het instrument waarmee Bart De Wever en de zijnen het Vlaamse identiteitsbesef wilden versterken, is door een onafhankelijke commissie uitgewerkt tot een boeiende, diverse gids en is beslist geen verheerlijking van een homogene Vlaamse natiestaat.
“Hola, wacht eventjes. De serieuze critici hebben nooit beweerd dat die canon Vlaams-nationalistisch zou worden”, zegt historicus Bruno De Wever, die het idee van zijn broer van meet af aan naar de prullenbak verwees.
“Het is wel een beetje onnozel om te denken dat een commissie van onafhankelijke experts waterdragers zouden worden van de N-VA.”
“Mijn principieel bezwaar is en blijft dat die canon een politiek project is. Dit gaat over ‘banaal nationalisme’, zoals dat in academische kringen heet: natievorming. Hoe vaker Vlaanderen genoemd wordt, hoe beter.”
Gerard: “Tja, als we nog maar gewoon het woord ‘wij’ gebruiken, is dat al ‘banaal nationalisme’. Als je alles bekijkt als een intellectueel, kun je niks meer zeggen. Dan zit je toch met een probleem?”
Is dit dan geen natievormend project, mijnheer Gerard?
Gerard: (blaast) “Ik voel dat niet zo aan. Mensen zijn nieuwsgierig naar de plaats waar ze wonen. Daar kennis van nemen vind ik niet specifiek natievormend.
“Natuurlijk vind ik de politieke start van dit project ook ongelukkig. Ik deel de bedenkingen van Bruno, hè. Wij zijn allebei professionele historici, en we weten allebei hoe je het verleden kunt inzetten en gebruiken.
“Maar ik ben niet te beroerd om te zeggen: tiens, er zit toch ook iets interessants in dat project.”
Mijnheer De Wever, begrijpt u de keuzes die gemaakt zijn?
De Wever: “Ik kon op voorhand wel vermoeden dat ongeveer de helft van die canon onvermijdelijk is – je kunt Rubens, bijvoorbeeld, niet negeren – en dat de andere helft origineel zou zijn.
“De discussies vooraf hebben natuurlijk gezorgd dat de canoncommissie erg op haar hoede was en ook echt gezocht heeft naar een aantal verrassende elementen in de canon.
“Uiteraard zijn dit verstandige mensen die slimme keuzes gemaakt hebben. Maar het punt is: wat er ook in die canon staat, dat project is bedoeld om Vlaanderen te ‘bewijzen’.
“Ik vind het niet de taak van een historicus om dat te doen.”
U zegt eigenlijk: uw kritiek vooraf heeft de canon beter gemaakt?
De Wever: “Wie weet! Dat moet je aan de voorzitter vragen.”
Gerard: “Ik wil dat graag aanvaarden. Maar ik wil er wel op wijzen dat de canon al klaar was nog voor dat pamflet van de Koninklijke Academie werd gepubliceerd (drie prominente historici schoten vorig jaar de canon af als een zuiver identitair project, YV/SKE).
“De manier waarop die tekst geformuleerd was, dat is onder academici echt not done. Verstandige mensen luisteren naar elkaar.”
U werd neergezet als onbekwaam?
Gerard: “Minder dan een eerstejaarsstudent.”
Hebt u daar met uw collega’s over gepraat?
Gerard: “Daar wordt niet over gepraat. Er is geen dialoog. Er is enkel een hardnekkigheid in de afwijzing van een canon.”
Is er niet gewoon nood aan een goede gids voor kennis over het verleden van Vlaanderen?
De Wever: “Maar we hebben het er al zoveel over! Er is al zoveel materiaal beschikbaar in allerhande erfgoedinstellingen. Dat is wat ik bedoel met banaal nationalisme. Het wil alleen maar de kennis over Vlaanderen versterken, terwijl het geschiedenisonderwijs wel voor andere uitdagingen staat.
“Volgens mij moeten mensen iets weten over de plek waar ze wonen en tegelijk over de rest van de wereld. Wij willen met leerlingen in discussie gaan zodat ze een soort gps ontwikkelen om zich te navigeren in de geschiedenis. Dat is een heel andere benadering dan top-down canonieke geschiedenis.”
Gerard: “Ja maar kijk, de canon is helemaal niet top-down. Kijk maar naar Reynaert de Vos: hij is in de canon het opstapje naar de Middelnederlandse literatuur. En het zet de deur open naar de rest van de wereld, want zo’n lepe figuur als Reynaert de Vos komt in veel culturen voor.
“Anansi, de mythische spin uit West-Afrikaanse verhalen, is dat ook.”
De Wever: “De canon zegt: dit is Reynaert de Vos, die moet je kennen om tot de Vlaamse cultuur te behoren.”
Gerard: “Maar nee, dat is het juist. Je maakt er nog altijd een karikatuur van! Reynaert de Vos behoort tot het erfgoed dat in deze contreien bestaat: je neemt die om aan te tonen dat ook andere culturen zulke figuren hebben.
“Je kunt er jongeren met een migratieachtergrond mee bevragen: heb je ook verhalen die over zoiets gaan? Het is een manier om hen te triggeren. Je hebt als leraar toch instrumenten nodig om te beginnen? Je begint toch nooit van nul?”
De Wever: “Welja, er zijn eindtermen, er zijn leerplannen. Een heel professioneel veld is daarmee bezig, wij starten niet van nul, hè.”
Gerard: “De minimumdoelen en een project zoals de canon kunnen toch complementair zijn? Er is niemand die gezegd heeft dat de eindtermen vervangen moeten worden door de Canon van Vlaanderen.”
Is die canon dan specifiek voor het onderwijs bedoeld?
De Wever: “Ben Weyts (Vlaams minister van Onderwijs, N-VA, YV/SKE) heeft daar altijd warm en koud over geblazen. Uiteindelijk was het toch echt wel de bedoeling om de canon te ontwikkelen voor het onderwijs.”
Gerard: “Het bereik van de canon is breder. Maar het is toch een rijk instrument waar leerkrachten in de les mee aan de slag kunnen?
“Ik heb ergens gelezen dat de canon een belediging voor hen zou zijn – dat vond ik nu toch wel sterk.
“Wij geloven juist in de creativiteit van leerkrachten en in de gesprekken die we met hen hadden, stonden ze er ook anders tegenover. Ik ga ervan uit dat ze niet zullen denken dat het hen wordt opgelegd.”
Wat waren de moeilijkste onderwerpen om te behandelen met de canoncommissie?
Gerard: “Congo was geen gemakkelijk onderwerp. De Tweede Wereldoorlog ook niet. Je loopt in een mijnenveld, waarbij je goed moet nadenken welke woorden je gaat gebruiken.”
Zijn de scherpe kantjes er niet wat afgevijld? In de tekst over Congo is er sprake van ‘wreedheden’, maar de afgehakte handen worden bijvoorbeeld niet vermeld.
Gerard: “Dat is een interessant punt. Over die afgehakte handen hebben we ook uitdrukkelijk gesproken. De tekst is door heel wat specialisten in deze materie gelezen.
“Kijk, er is vandaag, onder meer bij de Congolese diaspora, een tendens om niet altijd op deze manier Congo in de picture te brengen. Je moet je afvragen: welke beelden over de kolonisatie willen we tonen?”
Was dit niet gewoon een poging om controverse te vermijden?
Gerard: “Neen. Het is niet omdat ik als witte man zou denken dat het getoond moet worden dat iedereen het ermee eens is. Er zijn ook andere stemmen in het debat. We hebben in de commissie zeer goed nagedacht over wat we tonen en wat niet.”
Er wordt ook nauwelijks gesproken over hoe het trauma van de collaboratie na de oorlog doorwerkt.
De Wever: “Tja, je kunt een hele avond discussiëren over wat er wel of niet in staat. Dat is meteen het probleem van zo’n canon. Het is altijd arbitrair.
“Van de zestig zogeheten ‘vensters’ zijn er dertig sowieso onvermijdelijk en de andere zijn inwisselbaar. Zo simpel is het.”
De kranten stonden deze week vol verhalen over het verzet. Wat denkt u over de 8 meicoalitie, die ijvert om het einde van de Tweede Wereldoorlog te herdenken met een vrije dag?
De Wever: “Ik heb deze week in de Bourla gesproken voor 550 mensen. Ik heb daar de politieke instrumentalisering van de 8 meicoalitie aangeklaagd.
“Je kunt niet zeggen dat je de democratie wilt herdenken door de herinnering aan het verzet levendig te houden én tegelijk N-VA stigmatiseren.
“Sommigen in die coalitie proberen met een versimpelde geschiedenis van het verzet een democratische partij te bestrijden.”
Wat bedoelt u met ‘versimpeld’?
De Wever: “Het verzet voorstellen als een homogene strijd voor de democratie, dat is problematisch als je weet dat er ook fascisten en stalinisten in het verzet zaten. Het is een veel complexere geschiedenis dan dat.”
De 8 meicoalitie trapt in dezelfde val als de canon?
De Wever: “Absoluut, ik heb een speciale antenne voor de politisering van geschiedenis.
“Kappen op N-VA is trouwens strategisch ook niet zo slim als je die partij wilt overtuigen om van 8 mei een officiële feestdag te maken.”
Emmanuel Gerard
- Geboren in 1952
- Professor emeritus aan de KU Leuven
- Doceerde onder andere politieke geschiedenis van België
- Nam deel aan de parlementaire onderzoekscommissie over de moord op Lumumba
- Onderzocht ook de moord op communistische partijleider Julien Lahaut
Bruno De Wever
- Geboren in 1960
- Professor aan de UGent
- Is een van de bekendste experts in ons land over de Tweede Wereldoorlog
- Is gespecialiseerd in de geschiedenis van de collaboratie
De Canoncommissie bestond uit
- Historici Emmanuel Gerard (KU Leuven) en Jan Dumolyn (UGent)
- Literatuurwetenschapper Kevin Absillis (UAntwerpen)
- Filosofe Tinneke Beeckman
- Archeoloog Wim De Clercq (UGent)
- Journaliste Hind Fraihi
- Kunsthistorici Katlijne Van der Stighelen (KU Leuven) en Cathérine Verleysen (Museum voor Schone Kunsten Gent)
Het boek
De website
Lees ook
Lees ook
Klik op de hyperlink en ontdek meer berichten over
Bron: De Morgen