Robby Cleiren wordt leraar Nederlands – Als acteur vis je in een steeds kleinere vijver

Robby Cleiren

Dertig jaar speelt hij al bij De Roovers en net nog was hij genomineerd voor twee Ensors. Maar bij gebrek aan speelkansen wordt Robby Cleiren straks ook leraar Nederlands. “Er zijn zoveel goeie acteurs die in de touwen hangen.”

Charlotte De SomvieleDe Standaard


Toen Robby Cleiren en zijn klasgenoten Sofie Sente, Sara De Bosschere en Luc Nuyens in 1994 afstudeerden aan de toneelopleiding van Dora van der Groen hadden ze één wild plan: zich terugtrekken in de bossen en een roversbende vormen. Het duffe Vlaamse theater was niet aan hen besteed.

Nu, dertig jaar en meer dan zestig producties van De Roovers later, bewijzen Cleirens pretoogjes dat de sturm-und-drang van weleer nog niet is uitgedoofd.

“Nee, ik kan nog altijd niet zeggen dat ik nu weet hoe het moet”, lacht de Antwerpse acteur.

“Elke keer weer moet je jezelf heruitvinden, of dat probeer je toch. En het blijft spannend om met een groep mensen de staat van de wereld op te maken via een toneeltekst.”

Er hangt een bijzondere mengeling van levenslust en melancholie over mijn gesprek met Cleiren (52).

Ik ontmoet hem enkele dagen voor de première van Dwarskijker, een satirische komedie over de hypocriete kunstwereld waarvoor de Duitse schrijfster Rebekka Kricheldorf de mosterd ging halen bij Molière.

De liefde voor repertoire zit in het DNA van De Roovers, die hun naam ontlenen aan Friedrich Schillers theatertekst Die Raüber.

Toch zijn ze allerminst van het principe ‘vroeger was alles beter’. In Dwarskijker staan ook vier jonge theaterveulens op het podium.

“Natuurlijk hebben we een andere kijk op de dingen, maar op het podium trekken we allemaal onze korte broek aan en worden we weer een kind”, zegt Cleiren.

“Dat blijf ik wonderlijk vinden aan toneel.”

Ondanks de spelersdrift houden de jaren op de teller Cleiren wel bezig.

Meermaals neemt hij de woorden “oude man” en “dankbaar dat ik nog mag spelen” in de mond, ook al is hij nog maar vijftig.

“Het is niet zo eenvoudig om mooi oud te worden in dit beroep”, geeft hij toe.

“Dat had ik toch wel onderschat toen ik begon. In mijn vrije tijd loop ik marathons en volgens het cliché begint het echte werk pas als je de 30 kilometer voorbij bent. Alles hangt af van hoe je de laatste 12 kilo­meter volhoudt.

“Als toneelspeler zit ik nu in die fase. Hoe kan ik met hetzelfde vuur blijven spelen zonder in cynisme te vervallen omdat mijn kansen veel kleiner worden?”

Hoe komt het dat u zoveel druk voelt?

“Als acteur vis je in een steeds kleinere vijver, zeker als witte, mannelijke vijftigplusser.

“Toen ik in 1994 afstudeerde, was ik de enige van mijn oorspronkelijke klas en konden we met De Roovers een jaar repeteren voor één productie, nu sturen de Vlaamse acteerscholen elk jaar makkelijk vijftien nieuwe acteurs het veld in.

“Het aanbod is dus een pak groter, terwijl het publiek zich na corona nog niet helemaal heeft hersteld.

“Ook het draagvlak voor cultuur gaat achteruit. Voor geen enkele politicus is cultuur nog een prioriteit. De middelen worden steeds schraler en ook de deuren van cultuurhuizen gaan veel moeilijker open.

“Programmatoren van plekken waar we met De Roovers vroeger kind aan huis waren, hoor ik steeds vaker zeggen: ‘We hebben al teksttheater, kom volgend jaar nog eens terug.’

Dwarskijker hebben we nu vijftien keer verkocht, tien jaar geleden was dat nog veertig keer. De return on invest is te klein.”

Dat is opvallend, want objectief gezien hebt u een succesjaar achter de rug. Voor uw rol in Rough diamonds en ­Holly werd u als enige acteur twee keer genomineerd voor een Ensor.

“Dat is een vertekend beeld.

“Dit jaar heb ik alleen Dwarskijker, daarnaast vervang ik Frank Vercruyssen (tegen wie een rechtszaak wegens voyeurisme loopt, red.) in enkele voorstellingen bij Stan en heb ik een trimester lesgegeven aan het Conservatorium. That’s it.

“Nog nooit in mijn leven heb ik zo weinig gespeeld. Maar ik ben niet de enige. Er zijn zoveel goeie acteurs die in de touwen hangen.

“Ik krijg nog wel aanbiedingen, maar die rollen zijn vaak twijfelachtig.

“Onlangs speelde ik mee in een webserie voor jongeren. De dialogen waren slecht, maar de opnames moesten supersnel gaan bij gebrek aan middelen. Tijd voor discussie was er niet, en dan moet je het maar oplossen als acteur.

“Nee, daar gaat mijn hart niet sneller van kloppen.”

Robby Cleiren in de rol van Eli Wolfson in Rough diamonds.
Robby Cleiren in de rol van Eli Wolfson in Rough diamonds. © vrt

“Bij De Roovers zijn we gewend om alle beslissingen samen te nemen. We zijn allemaal medeplichtig aan het resultaat.

“Die soevereiniteit als speler, om nog eens dat prachtige woord van Herman Teirlinck vanonder het stof te halen, daar draait het voor mij om.

“Ook al moeten we met De Roovers elke euro in tweeën bijten, dit maakt mij veel vrolijker dan op een set te staan waar het niet uitmaakt of ik een kabouter speel of iets anders.”

Wat doet dat met u, dertig jaar aan een vak wijden om dan tot de constatatie te komen dat u overbodig bent?

“Ik denk niet dat acteurs overbodig zijn, maar ze hebben het misschien wel moeilijker dan ooit.

“Daar kwam bij mij wel wat rouw bij kijken, ja. Kwaadheid ook, als programmatoren voor de zoveelste keer hun telefoon niet opnemen.

“Je probeert de grond om te spitten en dan vind je alleen dode wortels.

“In het begin durfde ik er uit schaamte niet over te praten met collega-acteurs. Maar nu zie ik dat het een breedgedragen probleem is. En ik weiger de rest van mijn carrière klagend door te brengen.

“In mijn eerste tv-rol, in Buiten de zone, speelde ik samen met KVS-acteur Rik Andries, bekend van de jeugdserie De Kat.

“Ik vond dat een ongelooflijke eer, maar tijdens het draaien bleek die mens toch wel wat verbitterd. Ik heb toen gezworen: zover laat ik het niet komen.”

Ondertussen volgt u een verkorte bacheloropleiding Nederlands aan de hogeschool, met het idee om deeltijds leraar te worden.

“Ik heb eerst nog getwijfeld over geschiedenis aan de universiteit. Maar anders dan twintig jaar geleden is mijn tijd niet meer eindeloos en wil ik een diploma dat ik snel kan verzilveren.

“Toen ik hoorde dat

“in luwe periodes ook Nederlands geeft op een middelbare school, was de keuze snel gemaakt.

“Hoe inspirerend moet het zijn om van zo iemand les te krijgen?”

“Ondertussen zit ik één dag per week weer met twintigers op de schoolbanken en dat geeft me veel energie. Als ik nu op de deur klop, voel ik me welkom in plaats van dat ik mensen hoor denken: o nee, daar is hij weer.”

Je kunt je door afwijzing laten verlammen of spelen met de kaarten die je in handen hebt, zegt u.

“Kijk, het is duidelijk dat de samenleving op dit moment minder toneelspelers nodig heeft dan leraars. In dat geval wil ik plaatsmaken, hoeveel ik ook van toneel houd.

“De Japanners noemen dat ikigai: je moet zien waar je talenten liggen, maar ook wat de wereld nodig heeft. In de deelverzameling tussen de twee vind je geluk.

“Ik ben graag met mensen en verhalen bezig, in het onderwijs kan ik dat ei misschien ook kwijt, zeker nu jongeren steeds minder interesse hebben in literatuur.

“Wat voor leraar ik zal zijn? Sowieso een rare, mijn ridderpak ligt al klaar in de garage voor de les over hoofse poëzie. (lacht)

“Of misschien speel ik gewoon een leraar.”

Als leraar is uw rol veel dienstbaarder dan als acteur. Zal uw ego dat aankunnen?

“Daar ben ik ook benieuwd naar. Natuurlijk worden toneelspelers graag gezien. Maar ik heb al veel van het leven gekregen, dus ik ben bereid om nu ook iets terug te geven.

“Het is trouwens niet zo dat ik stop met spelen. Ik blijf wie ik ben. Vergelijk het met water: soms neemt het de vorm aan van ijs, soms verdampt het of wordt het vloeibaar.

“Mijn leven zal vanaf nu misschien wat meer hybride zijn, maar ik geloof dat het de enige manier is om mijn liefde voor theater te vrijwaren van verzuring.”

Mooie verliezers

Cleiren is regelmatig te zien in films en tv-series. Met Eli Wolfson in Rough diamonds, een serie over een orthodox-Joodse diamantairsfamilie uit Antwerpen, had hij nog eens een straffe hoofdrol te pakken.

Hij neemt er een van de meest tragische personages voor zijn rekening. Door een reeks desastreuze zakelijke beslissingen zet Wolfson de familie-eer op het spel, een schande als oudste zoon. Hij kan zelfs het huwelijk van zijn dochter niet meer betalen en wordt gedwongen zijn eigen gemeenschap te verraden.

Cleiren had eerst auditie gedaan voor de rol van politie-inspecteur. Maar toen de scenaristen van het Israëlische productiehuis dat personage toch door een vrouw (Els Dottermans) wilden laten spelen, kwam Wolfson in het vizier.

“Bij de eerste lezing van het scenario wist ik: dit is iets voor mij.”

Waarom?

(krijgt tranen in de ogen, het blijft minutenlang stil)

“Sorry, dit overkomt mij normaal nooit. Eli Wolfson is gewoon zo’n mooie, aandoenlijke verliezer. Zulke personages vind ik heel waardevol om te spelen, veel fijner dan de winnaars. Daarvoor vragen ze Kevin Janssens wel. (lacht)

“We kunnen onszelf wel wijsmaken dat we geen cultuur nodig hebben en ik begrijp dat er nu andere dingen prioritair zijn, maar op het moment dat je de liefde van je leven of je vader verliest, is kunst een reddingsboei die je het gevoel geeft dat je niet alleen bent.

“Die je leert te accepteren dat verliezen deel uitmaakt van ons bestaan. Levensreddend vind ik dat.”

U noemde het een van uw boeiendste rollen ooit.

“Ik vond het heel spannend om me onder te dompelen in een wereld die zo ver van mij stond, maar tegelijk maakte ik me zorgen over het risico op appropriatie. Kon en mocht ik wel een Jood met pijpenkrullen spelen?

“Als het slecht zou uitdraaien, kon ik inpakken en de rest van mijn leven in de Ardèche kano’s gaan verhuren. (lacht)

“Gelukkig kregen we de zegen van veel leden van de Joodse gemeenschap. En de Israëlische regisseurs maakten meteen duidelijk waar het op stond.

“Zij speelden voor Netflix, niet voor Vlaanderen, en wilden van mij alleen weten: kun jij aan een Fransman verkopen dat je een Jood bent?”

Hoe pittig was het om te spelen in het Jiddisch?

“Ach, toen kwam de strever in mij naar boven. (lacht) We kregen tapes en taalles, ook op de set.

“Zes maanden voor de opnames kende ik al mijn scènes rats vanbuiten: alleen zo kon ik vrij spelen, want we moesten altijd naar het Jiddisch switchen op de emotionele momenten in het verhaal.

“Vooral het Hebreeuws, dat de Joden gebruiken voor zegeningen, was aartsmoeilijk.

“De kaddisj, het traditionele rouwgebed, heb ik lettergreep voor lettergreep onder de knie moeten krijgen. Ondertussen moet je geloofwaardig spelen dat je je vader begraaft.

“Maar kijk, het gebeurt niet vaak dat je als vijftigplusser nog eens een rol krijgt waarmee je naar de goal mag trappen, dus ik ben heel dankbaar.”

Robby Cleiren © Fred Debrock
U woont al uw hele leven in Antwerpen. Is er nu meer openheid tegenover de Joodse cultuur?

“Die was er inderdaad, ook door een reeks zoals Shalom allemaal!. Maar door het conflict in Israël en Palestina plooit iedereen zich nu weer terug in zijn eigen bubbel.

“Dat is jammer, want het is een zeer bijzondere gemeenschap die veel sterker is dan de onze.

“Is je koffiezet kapot of ben je je werk kwijt, altijd staat er iemand voor je klaar. En hun detox op sabbat is inspirerend.

“Op zater­dagen zet ik nu ook mijn gsm uit zodat ik kan studeren. Wie me echt nodig heeft, weet me wel te vinden.”

“Tegelijk heb ik de indruk dat je als orthodoxe Jood soms weinig verantwoordelijkheid moet nemen voor je eigen daden.

“De zoon van mijn taalcoach was bijvoorbeeld van plan om een appartement te kopen, maar hij twijfelde nog tussen twee panden. Dan belt hij naar een wijze rebbe (leider van de chassidische beweging, red.) in Roemenië die de knoop doorhakt. Zoiets vind ik toch absurd.”

De Roovers bestaan dertig jaar. Hoelang ziet u uzelf nog doorgaan?

De Roovers is altijd een huis geweest met veel open deuren en ramen. Sinds 1994 hebben we nog maar één voorstelling met ons vieren gemaakt.

“Ik ben niet gehecht aan onze naam, maar zou het fijn vinden als we een platform blijven waar makers met een liefde voor toneelliteratuur elkaar kunnen ontmoeten, want ik blijf geloven dat we niet zonder die verhalen kunnen.

“Bij mezelf voel ik vooral dat ik meer en meer zin heb om mee te stappen in de ideeën van andere mensen. Dus als de jonge garde nog een oudere, witte man kan gebruiken, mogen ze me altijd bellen. (lacht)” 

Dwarskijker is tot 29/5 op tournee, www.deroovers.be


Robby Cleiren © fred debrock
Robby Cleiren © fred debrock

Lees ook


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven