Jan Denys – Vlaanderen rukt op naar de volledige tewerkstelling – Het wordt tijd dat dit doordringt

Jan Denys - Beeld Photo News / David Legreve

Jan Denys is arbeidsmarktexpert Randstad Group. ‘In feite moet heel het arbeidsmarktbeleid worden herdacht’, schrijft hij in een opiniestuk.

Jan Denys – De Morgen


Vlaanderen nadert de volledige tewerkstelling. We moeten nadenken hoe we onze mensen het meest efficiënt inzetten.

Johan Albrecht slaat spijkers met koppen in zijn te verschijnen boek Een zorg minder. Hoe we de geestelijke gezondheid van jongeren kunnen versterken.

De zorgsector staat voor een gigantisch personeelsvoorzieningsprobleem. Maar een welbepaald begrip ontbreekt in het uitgebreid interview met hem: full employment.

Vlaanderen rukt op naar de volledige tewerkstelling. Het wordt tijd dat dit doordringt in het beleid, niet alleen in de zorgsector.

Het begrip full employment dateert uit het midden van de vorige eeuw. Na WOII werd het een kernbegrip in de opbouw van de sociale welvaartsstaat. Volledige tewerkstelling is goed voor economische groei, stijging van de productiviteit, stijgende lonen en de beste garantie voor een duurzame sociale zekerheid, zo dacht men toen.

Daar valt nog steeds niets op af te dingen.

Sneller dan verwacht wordt die volledige tewerkstelling ook bereikt.

Tussen 1955 en 1974 kent België volledige tewerkstelling. De werkloosheid schommelt rond de 3 procent.

In 1974 spat de droom uiteen. Twee recessies op korte tijd (in ‘74 en ’79) zorgen voor een aanzienlijke jobdestructie.

Net op dat ogenblik kent het aanbod een massale groei met de boomers en de vrouwen die het kostwinnersprincipe vaarwel zeggen.

Vaarwel full employment, in geen tijd halen we 15 procent werkloosheid. Een traumatische gebeurtenis die nawerkt tot op de dag van vandaag.

De voorbije 50 jaar zijn een voortdurende strijd geweest om te herstellen van die schok. De eerste 10 jaar was zelfs het geloof verdwenen dat er nog nettojobs zouden worden gecreëerd. Jobloss growth was een kernbegrip.

Latere intrede en vroeger vertrek op de arbeidsmarkt, collectieve arbeidsduur vermindering, het stimuleren van deeltijdse arbeid …

Alles stond, met wisselend succes, in functie van het beperken van de vraag. Als er vanaf het midden van de jaren toch weer jobgroei plaatsvindt, is dit onvoldoende om het groeiend aanbod te absorberen, laat staan de stock aan werklozen weg te werken.

Een gebrek aan actief arbeidsmarktbeleid maakt de zaken er niet beter op. In elk geval waren de believers van full employment sterk in de minderheid.

We moeten wachten tot na de recessies in 2009 en 2013 vooraleer er een echte doorbraak komt.

Een combinatie van een massale uitstroom en netto jobcreatie (onder Michel en Vivaldi werden nooit netto meer jobs gecreëerd) zorgt ervoor dat de volledige tewerkstelling in Vlaanderen weer in zicht komt.

Vlaanderen combineert een werkzaamheidsgraad van 77 procent en een werkloosheidsgraad van 3 procent.

In de EU zijn er al 10 landen met een werkzaamheidsgraad van 80 procent of meer en een werkloosheidsgraad tussen 3 en 5 procent.

De gemiddelde werkloosheidsgraad in alle landen van de OESO zit sinds 2022 onder de 5 procent.

Dat Vlaanderen niet zo ver meer van de volledige werkgelegenheid verwijderd is, heeft belangrijke gevolgen.

In feite moet heel het arbeidsmarktbeleid worden herdacht. Die omslag moet in Vlaanderen nog quasi volledig gemaakt worden.

Beleidsmakers blijven grotendeels hangen in het verleden: hoe krijgen we meer mensen op de arbeidsmarkt?

In de toekomst wordt dit: hoe vullen we meer vacatures in?

Ook voor de bedrijven is dit een scharnier moment. Voor het eerst moeten ze ervan uitgaan dat meer mensen aantrekken dikwijls niet meer gaat lukken.

Dit geldt ook voor de zorgsector, zoals Albrecht aangeeft. Een zorgambassadeur, hoe verdienstelijk ook, zal het niet meer volstaan.

Toen er in de vorige eeuw volledige werkgelegenheid was, was er nog de vrouwelijke arbeidsreserve. Maar die reserve is nu ook aan het werk.

Er zal dus nog meer naar de arbeidsorganisatie en de interne arbeidsmarkt moeten worden gekeken.

Hoe zetten we onze mensen het meest efficiënt in? Welke jobs zijn misschien wel nice maar niet noodzakelijk en kunnen dus geschrapt worden? Uiteraard rekening houdend met de voorkeuren van de betrokkenen, want de mogelijkheid om elders werk te vinden was nooit groter.

Zonder automatisering, digitalisering en robotisering zal het niet lukken. Zelfs dat zal soms niet volstaan.

Bedrijven en organisaties zullen ook meer keuzes moeten maken over wat wel en wat niet meer kan en zal worden gedaan.

Persoonlijke dienstverlening wordt meer en meer een luxe waar steeds hoger oplopende premies zullen voor worden betaald

In de horeca is dit al volop bezig (meer sluitingsdagen, minder keuze in de gerechten).

Idem in de gezondheidszorg, maar Albrecht wijst er terecht op dat daar nog een wereld te winnen is.

Hoe dan ook moeten alle sectoren met de gevolgen rekening houden.

Het recruteren en het behouden van personeel wordt moeilijker. Rekruteren wordt meer en meer herleid tot werven, voor selecteren is minder en minder ruimte, CV’s verliezen aan relevantie.

Ook het behouden van personeel wordt lastiger, de drempel om iemand te ontslaan wegens onvoldoende presteren wordt hoger.

Zelfs hogere lonen betalen heeft onzekere uitkomsten. Voor sommige werknemers is dit net een aanleiding om minder te gaan werken.

En ook de consument zal het voelen.

Persoonlijke dienstverlening wordt meer en meer een luxe waar steeds hoger oplopende premies zullen voor worden betaald.

Een zorg minder

Jan Denys - Beeld Photo News / David Legreve
Jan Denys – Beeld Photo News / David Legreve

Lees ook


Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven