Arbeidsmarktdeskundigen Jan Denys en Sarah Vansteenkiste – Van geef me werk tot geef me werknemers

Arbeidsmarktdeskundige Jan Denys en professor Arbeidseconomie Sarah Van Steenkiste. © Sebastiaan Steveniers

Van een tekort aan werk naar een tekort aan werknemers: de voorbije decennia heeft de arbeidsmarkt een volledige transformatie ondergaan. Dat is wennen voor de maatschappij en de beleidsmakers. Arbeidsmarktdeskundigen Jan Denys en Sarah Vansteenkiste lichten toe wat er aan de hand is: “Het beleid moet totaal om.”

Stijn Decock en Ruben Mooijman

De Standaard


“Er is te veel vrijblijvendheid, na burn-out kun je heel lang thuisblijven”


“Geef me werk”, zong Walter Grootaers in 1982. Ruim veertig jaar later klinkt die tekst gedateerder dan ooit. Werk is er nu in overvloed, het zijn de mensen die ontbreken.

Jan Denys is een bevoorrechte getuige van die spectaculaire ommekeer. Hij is arbeidsmarkt deskundige bij Randstad en lid van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid.

Denys is 50 jaar actief op de arbeidsmarkt.

Hij startte in 1974 als 14-jarige met een studentenjob in een steenbakkerij. Vlaanderen zat nog in de nasleep van de golden sixties met een zeer lage werkloosheidsgraad van 3 procent.

Toen hij tien jaar later afstudeerde en op de echte arbeidsmarkt kwam, waren de donkere jaren 80 aangebroken en tierde de jongerenwerkloosheid welig.

De werkloosheid piekte op 15 procent. Afgestudeerden gingen rechtstreeks van de universiteit naar het stempellokaal.

Nu is het terug naar af: de werkloosheid is opnieuw gezakt tot 3 procent. Net als begin jaren 70 kunnen we spreken van een bijna volledige werkgelegenheid.

Die situatie vergt van de maatschappij en de beleidsmakers een paradigmashift, vindt ook professor Arbeidseconomie Sarah Vansteenkiste.

Zij is hoofd van het Steunpunt Werk, het onderzoekscentrum voor arbeidsmarkt monitoring van de KU Leuven.

“We moeten op een andere manier naar de arbeidsmarkt gaan kijken.”

Is de overheid voldoende mee in dit nieuwe verhaal?

Denys: “De voorbije veertig jaar stond het arbeidsmarktbeleid volledig in het teken van een tekort aan jobs en een teveel aan werkzoekenden.

“De vraag was hoe je mensen die geen job hadden, naar de arbeidsmarkt kon brengen, en hoe je jobs zo veel mogelijk kon beschermen. Niet dat dat nu volledig verdwenen is, maar het is niet meer het kernprobleem voor een arbeidsmarktbeleid.

“Je ziet het trouwens in jullie krant. Toen jullie de evaluatie maakten van de Vlaamse regering, was arbeidsmarktbeleid, op twee zinnetjes na, geen thema meer. Werk speelde geen rol.”

Vansteenkiste: “In de jaren 80 draaide het beleid vooral rond werkloosheid. Nu zitten we met een overaanbod aan vacatures. We moeten op een andere, meer aanbodgedreven manier naar de arbeidsmarkt kijken.”

Denys: “Het beleid moet totaal om. We zijn wel al lang bezig met krapte, maar we dachten dat het een kwestie was van skills mismatch, die we met een opleiding links of rechts konden opvangen. Maar zo zal het niet meer lukken, je zult je speelveld moeten vergroten en anders naar de dingen moeten kijken.

“Kijk naar de enorme tekorten aan personeel in de zorg. Er is geen enkele politieke partij die de ommekeer in de arbeidsmarkt al echt naar voren schuift. We moeten niet wachten tot we op een werkgelegenheidsgraad van 80 procent zitten om maatregelen te treffen.”

Vansteenkiste: “Ik waarschuw wel voor de term ‘volledige tewerkstelling’. Die doet vermoeden dat er geen werk meer aan de winkel is voor het arbeidsbeleid. Maar dat zou een verkeerde conclusie zijn. Onderliggend zijn er nog altijd heel wat kwetsbare groepen. We hebben veel niet-beroepsactieven.

” Je hebt ook grote verschillen tussen de gewesten. In Brussel is de werkgelegenheidsgraad laag, maar stijgt ze wel snel. In Wallonië is de situatie erger, daar is ze laag en stijgt ze nauwelijks.

“En ook bij mensen die wel aan het werk zijn, zijn er die een kwetsbare loopbaan hebben en dreigen naar ongeschiktheid te evolueren.”

“Ook voor het levenslang leren zijn er uitdagingen. Er is in Vlaanderen een grote groep werkenden die geen opleiding volgt en die dat ook niet nodig vindt. Zij zijn kwetsbaar om in de toekomst mee te kunnen.”

Dat de arbeidsmarkt krapper zou worden, zagen we aankomen door de vergrijzing, maar niet dat het zo krap zou worden. Hoe komt dat?

Denys: “Het is echt iets van de laatste jaren. Als je de jobcreatie van de regeringen Verhofstadt vergelijkt met die van de twee laatste regeringen, dan zie je dat Vivaldi en Zweeds veel meer jobs hebben gecreëerd.

“In Vlaanderen zit je daardoor aan een werkgelegenheidsgraad van 77 procent en zijn we goed op weg om de 80 procent te halen. Vijf jaar geleden had ik dat niet durven te voorspellen.

“Het is geen exclusief Vlaams verhaal, er zijn nog veel landen in West-Europa die hoge werkgelegenheidsgraden halen. En niet alleen daar, de landen in Oost-Europa zagen de werkloosheid de voorbije jaren ook smelten als sneeuw voor de zon.

“Hongarije zit aan een werkgelegenheidsgraad van meer dan 80 procent. Ook Polen en de Baltische Staten zitten zeer hoog.”

Vansteenkiste: “De demografie, vanwege de veroudering van de bevolking, speelt een belangrijke rol voor die krappe arbeidsmarkt, maar dat is zeker niet de enige verklaring.

“De economische groei is veel arbeidsintensiever dan voorzien.

“Wat ook meespeelt, is dat de arbeidsbevolking de voorbije jaren is blijven toenemen. Men dacht dat de arbeidsbevolking door vergrijzing al eerder zou krimpen, wat door migratie niet het geval is. Hierdoor konden er ook meer nieuwe jobs gecreëerd worden dan verwacht.”

Kan migratie een oplossing zijn om die grote krapte op te vangen?

Vansteenkiste: “Ik vind dat een moeilijk punt. Het kan een deel van de oplossing zijn, maar dan zul je het heel gericht moeten doen. Ik denk dat er toch nog wat marge is bij de eigen bevolking.”

Denys: “Arbeidsmigratie zal nooit de oplossing zijn voor volledige tewerkstelling.

“Om hooggeschoolde en nu ook middengeschoolde migranten aan te trekken voor knelpuntberoepen laat het beleid al veel toe.

“Maar bij laaggeschoolde migratie moeten we niet dezelfde fouten uit het verleden maken.

“Vergeet ook niet dat we al veel laaggeschoolde migratie naar hier halen via andere kanalen, zoals gezinshereniging of de opvang van vluchtelingen.”

“Het lost ook de vergrijzing niet op. Want om de leeftijdspiramide te herstellen zou je bijzonder veel migranten moeten binnenhalen.

“Bovendien – en dat is een vrij nieuw inzicht – creëren migranten ook weer een extra arbeidsvraag omdat ze ook naar de winkel gaan, naar de dokter moeten en onderwijs nodig hebben, waarvoor weer extra arbeidskrachten nodig zijn.”

Zijn er dan wel goede oplossingen om met die enorme krapte om te gaan?

Denys: “Je zult technologie zoals digitalisering en AI nog meer moeten inzetten om werk uit te sparen. Ik hoor nu nog altijd van mensen in bedrijven dat ze niet alle technologie inzetten om jobs te besparen. Dat gebeurt soms op vraag van de vakbonden. Ik denk concreet aan bedrijven in de retailsector die met onbemande kassa’s al veel verder zouden kunnen gaan.”

“Ook de overheid werft veel mensen aan. Ik hoor die klachten nu al van ondernemers. We verliezen goede mensen aan de lokale besturen.

“Als je kijkt naar de aangroei van het personeelsbestand bij de lokale besturen, dat was toch wat overdreven. Dat zijn mensen die niet in de privé werken.

“In het onderwijs hebben we nu meer leerkrachten dan vroeger, maar er staan er minder voor de klas.

“Die luxe hebben we niet meer. Dus de overheid moet ook die oefening maken en kan niet zomaar zo’n beslag leggen op de arbeidsmarkt.”

Vansteenkiste: “Arbeidsorganisatie is ook belangrijk. Je moet kijken naar de jobs en de vaardigheden.

  • Zijn die allemaal even noodzakelijk?
  • Kun je daar verschuivingen in doen?
  • Kun je jobs efficiënter uitvoeren?

“Denk aan bijvoorbeeld zorgverleners, onderwijzend personeel of ook landbouwers die klagen over te veel administratieve overlast. Niet al die administratie is nodig. Als je daar een deel van schrapt, kunnen ze hun werk efficiënter uitvoeren.”

“Verder moet je ook vanuit andere beleidsdomeinen naar werk kijken, wat nu nog te weinig gebeurt. Kinderopvang is ook een cruciale schakel, net zoals openbaar vervoer.

“Toen de bustrajecten van De Lijn recent werden hertekend, is geen rekening gehouden met de arbeidsmarkt: bussen zijn nodig om mensen naar hun job te brengen.”

Van Hool is failliet gegaan en mogelijk sluit Audi Brussels ook. Duizenden banen gaan verloren. Moeten we dat dan nog erg vinden?

Denys: “Op zich niet. In het verleden hebben we vaak de fout gemaakt om koste wat het kost jobs te behouden en daar veel geld tegen aan te gooien. Die fout mogen we niet meer maken.

“De tewerkstelling in de industrie kalft sowieso af. In de jaren 70 hadden we ooit 150.000 mensen in de textiel- en confectiesector, nu nog 25.000.

“We hebben wel nog maakindustrie nodig, en die zal minder arbeids- en energie-intensief zijn, maar wel kapitaalintensief.

“Als je mensen in laag productieve bedrijven laat werken, kunnen ze niet naar de hoog productieve bedrijven migreren.”

“Wat me ook opviel in de berichtgeving over Van Hool, is dat het de allereerste keer is dat de pers zoveel aandacht besteedt aan de nieuwe loopbaan van die mensen.

“Vroeger had men het bij grote fabriekssluitingen alleen over de ontslagen en pas veel later over de openstaande vacatures waar die mensen konden op reageren. De geesten rijpen toch.”

Vansteenkiste: “Massaontslagen krijgen in de media proportioneel veel meer aandacht dan de nieuwe aanwervingen. Dat laatste is natuurlijk een proces in kleinere stapjes en ook meer verspreid.”

Er was ook wat te doen over de wet-Renault, over collectief ontslag. De vakbond verdedigt die nog hard. Terwijl sommige deskundigen zoals Ive Marx die in vraag stellen.

Denys: “Wat was het probleem bij Van Hool? Dat ze veel te laat hebben ingegrepen. Ik kan niet in de hoofden van die mensen kijken, maar ik ben bijna zeker dat de wet-Renault daarbij een rol heeft gespeeld.

“De wet-Renault is een lijdensweg en heeft zware consequenties voor het bedrijf, waardoor ze niet herstructureren, terwijl dat noodzakelijk is.”

“Samen met onze tijdelijke werkloosheid creëert die wet zombiebedrijven: bedrijven die alleen nog kunnen overleven omdat ze veel tijdelijke werkloosheid doorvoeren.

“In die zin heeft de wet-Renault misschien wel jobs vernietigd in plaats van gered.

“De tijdelijke werkloosheid is een goede maatregel voor bedrijven met een tijdelijk dipje of echte crisismomenten zoals de coronacrisis, maar ze is niet gemaakt om permanent gebruik van te maken, zoals bij Van Hool het geval was.

“België heeft ook meer van die zombiebedrijven dan andere landen.

“Mocht ik Open VLD of N-VA zijn, ik zou er een programmapunt van maken om de wet-Renault af te schaffen, en de voorwaarden voor tijdelijke werkloosheid aan te scherpen.

“Toen Renault Vilvoorde sloot, was er nog veel werkloosheid. Nu moet je inzetten op een transitiebeleid.”

Nog een heikel punt in België. Moeten we de werkloosheidsuitkering in de tijd beperken?

Denys: “Ja, met de huidige krapte is dit het ideale moment om de onbeperkte werkloosheid af te schaffen.

“Je zou moeten evalueren naar wat in Nederland de ontslagvrije samenleving genoemd wordt. Wie ontslagen wordt, gaat onmiddellijk in een transitietraject. Met de overheid als “werkgever van de laatste instantie” voor het geval je echt geen job vindt.

“Ik vind het voorstel van Vooruit niet slecht: na twee jaar werkloosheid moet je een basisbaan uitoefenen die de overheid aanbiedt.”

Vansteenkiste: “Ik zou de duur van de werkloosheidsuitkering eerder koppelen aan de conjuncturele situatie.

“Bij een werkloosheidsuitkering spelen twee zaken: de verzekering tegen inkomensverlies, en de “moral hazard” (het risico dat mensen niet op zoek gaan naar werk, red.).

“In een hoogconjunctuur moet je de uitkering beperken om dat laatste tegen te gaan. In slechte tijden moet het verzekeringsprincipe meer spelen.”

De krapte dreigt de druk te verhogen op wie wel werkt. Dat doet het risico op uitval door burn-out toenemen, wat de werkdruk dus nog meer verhoogt, zoals we nu al zien in de zorgsector. Wat moeten we tegen die massale uitval door burn-out doen?

Vansteenkiste: “Het aantal mensen dat uitvalt door psychische aandoeningen stijgt inderdaad, en je dreigt in een vicieuze cirkel te belanden.

“We zijn een kmo-land en als daar iemand uitvalt, komt er nog meer werk op bijvoorbeeld de bedrijfsleider terecht, waardoor die er ook onderdoor kan gaan.

“Je zult dus toch naar de arbeidsorganisatie moeten kijken om dat te vermijden.”

Denys: “Ik ben het daar wel mee eens. Maar volledige tewerkstelling zien we ook in andere landen, waar er veel minder burn-outs zijn.

“In Duitsland neemt het aantal burn-outs nauwelijks toe. Hoe komt dat? Ik heb er een korte studie over gemaakt en de enige conclusie was het systeem zelf. Onze poortwachters werken niet.

“De Duitsers zitten er veel korter op. Ze laten mensen niet lang thuis zitten. Na twee of drie maanden is daar al heel strikte opvolging.

“Er is hier ook te veel vrijblijvendheid, waardoor je heel lang thuis kunt blijven.

“Als de dokter zegt dat je kunt werken, dan moet je je laten activeren. Ook de terugkeer naar werk verloopt heel stroef.

“Je kunt je eveneens vragen stellen bij het voorschrijfgedrag van dokters. Gelukkig is er een nieuwe jonge generatie dokters die werken ook als een deel van het genezingsproces ziet. De oude generatie denkt nog altijd dat werk en ziekte volledig gescheiden zijn.

“Ook de vakbonden denken nog te veel op die manier. Mutualiteiten moeten hier ook geresponsabiliseerd worden.”

Vansteenkiste: “We kijken er te zwart-zit naar. Er is te weinig grijze zone, waarbij je deeltijds opnieuw aan de slag gaat.

“De procedure om na burn-out of invaliditeit weer aan het werk te gaan, ontmoedigt te veel door alle ballast in de systemen. Het papierwerk is gigantisch.

“Ook het preventieve luik verdient meer aandacht. Er zijn vaak signalen waarmee we weinig doen.

“In Nederland heb je bij de brandweer en de politie de tweedeloopbaanhelft, waarbij men andere jobs aanbiedt na een bepaalde leeftijd, omdat ze minder belastend zijn”.

Zal de consument de nieuwe arbeidsmarkt ook aan den lijve ondervinden?

Denys: “Zeker. Persoonlijke dienstverlening is sowieso arbeidsintensief. Dat wordt meer en meer een luxe. Je merkt dat nu al.

“In de dienstverlening zul je steeds meer geholpen worden door chatbots. Een mens van vlees en bloed spreken, wordt zeldzamer.

“Wil je met een mens spreken, dan zul je meer moeten betalen.”

Vansteenkiste: “Bij de banken is dat al aan de orde. Ze hanteren hogere tarieven als je aan het loket een bankbediende wilt spreken, dan wanneer je alles online doet.”

Denys: “Ik hoor van Amerikaanse vrienden dat de dienstverlening in de VS na corona enorm achteruit is gegaan, zelfs in een keten als McDonald’s. Terwijl hun concept juist de vlotte dienstverlening was.

“Voor de kwaliteit van leven kan de arbeidskrapte wel een minpuntje worden.”


Arbeidsmarktdeskundige Jan Denys en professor Arbeidseconomie Sarah Van Steenkiste. © Sebastiaan Steveniers
Arbeidsmarktdeskundige Jan Denys en professor Arbeidseconomie Sarah Van Steenkiste. © Sebastiaan Steveniers

Lees ook


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven