Het was eind 2012 een pakkend interview in dS Weekblad en dit voorjaar een ontroerend gesprek op het Passaporta-festival: Koenraad Tinel en Simon Gronowski, het kind van de collaboratie en het kind van de Holocaust. Nu is het een boek.
David Van Reybrouck schreef er een essay bij, dit is een fragment.
David Van Reybrouck – De Standaard
20 april 2013
Waarom is het verhaal van Simons ontmoeting met Koenraad zo aangrijpend?
Omdat een hele filmindustrie mij en mijn generatie zo ontvankelijk heeft gemaakt voor parabels over de Holocaust?
Het zal vast meespelen. Au revoir les enfants en La vita è bella lieten ons de Shoah door de ogen van kinderen zien.
The pianist en Schindler’s list toonden voor het eerst het beeld van ‘de goeie mof’, van ontmoetingen tussen beide kampen.
Als ik me de geschiedenis van Simon voor de geest haal, moet ik mijn best doen om niet in filmische beelden te denken. Maar het is meer dan dat.
Terecht stelde de Nederlandse historicus Frank van Vree zich vragen bij een aftakelende historische cultuur waarin enkel de herinnering aan Auschwitz als moreel baken overeind bleef staan, als une mémoire sans passé . Historisch inzicht verdwijnt, maar de Holocaust staat in dit lege, vlakke landschap als een vuurtoren in de woestijn.
Misschien raakt de getuigenis van Simon zozeer nét doordat ze meer dan alleen maar een terugblik is, nét doordat ze weigert zich te laten herleiden tot nog maar eens een anekdote uit de judeocide.
Hij maakt geen spektakel van zijn spectaculair verhaal. Zijn blik is hedendaags en voorwaarts. Ja, dit verleden houdt hem bezig, uiteraard.
Sinds hij er in de jaren 1990 voor het eerst over durfde te vertellen en te schrijven, is zijn honger naar kennis en inzicht alleen maar gegroeid. Maar hij wenst niet in het verleden te wonen.
De manier waarop zijn stem vandaag tot het heden spreekt, doet aan Stéphane Hessel denken, de voormalige verzetsheld en Franse diplomaat die met zijn pamflet Indignez-vous jongeren opriep om te strijden voor idealen van broederlijkheid en rechtvaardigheid vandaag.
De manier waarop Simon weigert zich te laten gijzelen door gevoelens van haat en wrok:
‘Haat is een gevoel waartoe ik niet in staat ben’
doet denken aan de woorden van Liu Xiaobo, de Chinese Nobelprijswinnaar voor de Vrede in 2010, toen hij tot jaren gevangenschap veroordeeld werd wegens zijn vreedzame strijd voor meer democratie:
‘Ik heb geen vijanden, ik ken geen haat.’
De manier waarop hij pleit voor verzoening, vrede en vriendschap doet denken aan Desmond Tutu, de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop die in de jaren 1990 de Waarheids- en Verzoeningscommissie voorzat.
Die commissie wou in de eerste jaren na de apartheid een diep verdeeld land genezen door de klassieke bestraffende rechtspraak te vervangen door een herstellende rechtspraak.
Dit is meer dan Hollywood over de Holocaust.
Lees ook
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Holocaust in en vind meer berichten.
Bron: De Standaard