Het laatste kwart van ons leven is het verwarrendst. Niks hoeft nog, we hebben eindelijk de vrijheid om te doen wat we willen. Tegelijk is het een tijd van afscheid en verlies waarin we vroeg of laat onvermijdelijk de dood in de doffe ogen kijken. Hoe je van de levensherfst toch een prachtig seizoen maakt, leert Als je toch honderd wordt, kun je net zo goed gelukkig zijn van de Zuid-Koreaan Kun Hoo Rhee.
Marc Van Springel – De Morgen/Humo
‘We worden allemaal oud, maar niet vanzelf wijs.’
Kun Hoo Rhee
Kun Hoo Rhee (89), professor emeritus in de psychiatrie, is in zijn thuisland een heuse beroemdheid.
Hij is de visionair die in Zuid-Korea de voorheen zowat onbestaande geestelijke gezondheidszorg uit de grond stampte, nieuwe experimentele therapieën introduceerde en na zijn pensionering samen met zijn vrouw de Family Academia Foundation in het leven riep, een onderzoekscentrum dat zich richt op familierelaties, opvoedingsadvies en coaching van ouders.
Sinds hij een eind na zijn 70ste debuteerde als auteur heeft een tiental boeken geschreven die in Korea stuk voor stuk bestsellers zijn.
Het knappe aan Als je toch honderd wordt, kun je net zo goed gelukkig zijn, is dat het boek harde wetenschap – Kun Hoo Rhee heeft vijftig jaar lang psychiatrie gedoceerd aan de universiteit en daarna jarenlang als familie- en relatietherapeut gewerkt – combineert met oosterse wijsheden en de levenservaring van iemand die – zoals de vertaler opmerkt – tot de meest getraumatiseerde generatie van Korea behoort.
Kun Hoo Rhee werd geboren onder de overheersing van het Japanse keizerrijk, maakte de strijd om onafhankelijkheid mee, het uiteenvallen van het land in twee delen en de oorlog die daarop volgde – jongens van 10 tot 12, schrijft hij, moesten naar de jeugdacademie van de luchtmacht voor een opleiding tot kamikazepiloot.
Als kind kende hij een periode van armoede toen de zaak van zijn jonggestorven vader op de fles ging.
In 1960 was hij een van de studentenleiders tijdens de protesten tegen het dictatoriale regime van Syngman Rhee, de eerste president van Zuid-Korea.
Voor zijn rol in die revolte zat hij als twintiger – ‘Ik was net getrouwd en aan de slag gegaan als dokter’ – een tijd in de gevangenis.
Die vele levens klinken allemaal door in een boek dat overloopt van wijsheden en diepe inzichten – voor één keer niet van het ver buiten de dampkring rondcirkelende soort – waaraan ook ú, al dan niet hoogbejaard, heel wat zult hebben.
Omdat Kun Hoo Rhee geen woord Engels spreekt, verloopt het Zoom-gesprek via zijn agente en tolk, die om de één of andere reden in Istanbul zit.
Af en toe verschijnt zijn zoon in beeld om de hardhorige de vraag nog eens in het oor te brullen. Het is eens wat anders.
Je leeftijd accepteren, schrijft u, is een cruciale overgangsrite, een proces dat u omschrijft als een soort van ‘psychologische mazelen’. Waarom is het zo lastig om te aanvaarden dat je ouder wordt?
“Ons lichaam gaat achteruit, onze gezondheid verslechtert, er zijn minder dingen waarvan we veilig kunnen genieten: het is niet meer dan normaal dat we dat moeilijk vinden. Door al die veranderingen voel je je beperkt in je mogelijkheden.
“Toen ik jonger was, probeerde ik niet te veel te piekeren over de latere jaren van mijn leven, en op een gegeven moment ben ik daar gewoon mee gestopt: er is toch niks aan te doen.
“In dat opzicht is het leven wel eerlijk: niemand ontsnapt eraan. Zodra ik ouderdom kon zien als iets wat nu eenmaal bij het leven hoort, zag ik er minder tegen op.
“Verouderen doen we allemaal, het verschil zit in hoe we erop reageren.
“Ik heb destijds goed naar mijn professoren gekeken rond de tijd van hun pensioen. Sommigen vonden het vreselijk om met pensioen te gaan, anderen waren net dankbaar. Ik heb geprobeerd die laatsten als voorbeeld te nemen.”
Uw grootste angst is ‘het verlies van controle door gezondheidsproblemen en overlijden’. Maar, schrijft u, we moeten accepteren dat ziekte onvermijdelijk bij het verouderingsproces hoort: we kunnen beter proberen onze kwaaltjes onder controle te houden dan ze uit alle macht te bestrijden.
“Mensen zijn heel hard bezig met wat goed is voor hun gezondheid: bewegen, zo gezond mogelijk eten, supplementen slikken…
“Dat is uiteraard ook belangrijk, maar ik geloof dat je beter kunt vermijden wat slécht is. Te fanatiek aan je gezondheid werken heeft op oudere leeftijd net een omgekeerd effect: door inspanningen die je eigenlijk niet meer aankunt, kun je jezelf forceren of uitputten.
“Op een bepaald moment in je leven zul je nu eenmaal te maken krijgen met gezondheidsproblemen die niet meer verdwijnen. Je zult ze moeten zien als slechtgehumeurde vrienden voor wie je de rest van je leven gastheer moet spelen. Het heeft geen zin om ertegen te vechten, dat is een verloren strijd.”
U weet alvast waarover u het hebt.
“Zelf heb ik zes aandoeningen: diabetes, hoge bloeddruk, een hernia, jicht, galstenen en hartklachten.
“Ik ben ook nog eens hardhorig en blind aan mijn linkeroog.
“Ondanks al die kwalen leid ik nog altijd een heel bevredigend leven, juist omdat ik geleerd heb ze te aanvaarden en ze met een gezonde levensstijl onder controle te houden. Zonder daarin te overdrijven – wat ik ooit wél heb gedaan.
“Ik probeer nu vooral slechte gewoonten te vermijden: matig zijn met alcohol, niet roken, op tijd gaan slapen.
“Dingen láten is makkelijker vol te houden dan nieuwe gewoonten aanleren.
“Op hoge leeftijd moet je de lat ook niet meer te hoog leggen. Stel jezelf geen doelen die je toch niet kunt halen, want daar komt alleen maar frustratie van.”
‘Op hoge leeftijd moet je de lat ook niet meer te hoog leggen. Stel jezelf geen doelen die je toch niet kunt halen’
Het was enigszins verrassend om te lezen dat uw andere grote angst die voor de dood is. U lijkt namelijk iemand die vrede heeft met zichzelf, tevreden met het rijke leven dat u hebt geleid en klaar om uw lot te accepteren.
“Als kind heb ik de dood van mijn grootmoeder meegemaakt. Ik weet nog dat ik me afvroeg hoe ze het onder de grond uithield, omdat ze daar heel weinig lucht had (lacht).
“Als arts heb ik later natuurlijk vaak van dichtbij met de dood te maken gehad. Maar toen ik jonger was, wuifde ik het weg als iets irrelevants, iets wat ver in de toekomst lag en waarover ik me niet druk hoefde te maken.
“In 2003 moest ik een zware hartoperatie ondergaan waarvoor ik onder volledige narcose werd gebracht. Toen zag ik, voor het eerst in mijn leven, de dood als een reële mogelijkheid.
“Omdat de operatie niet zonder risico was – mijn overlevingskansen waren fiftyfifty – maar ook omdat je onder volledige verdoving een extreme toestand van niet-bewustzijn bereikt die heel erg tegen de dood aanligt.”
U bent in de herfst van uw leven al een paar keer rakelings langs de dood gescheerd: er was die hartoperatie, en een jaar of tien geleden scheelde het ook niet veel, toen u op de trap uitgleed en hard op uw hoofd viel. Bent u daardoor anders naar de dood gaan kijken?
“De operatie was een angstaanjagende ervaring, maar sindsdien heb ik geleerd het idee van de dood te accepteren.
“Vorig jaar ben ik trouwens opnieuw geopereerd, aan mijn prostaat.
“Toen kreeg ik – weliswaar nogal laat – een soort openbaring.
“Ik lag op mijn ziekenhuisbed en dacht aan het Koreaanse gezegde dat de grootste zegening op oudere leeftijd is om te sterven alsof je in slaap valt.
“Toen ik daaraan dacht, daalde een diepe vrede over me neer: als ik onder narcose stierf op de operatietafel, zou mij de grootste zegen ten deel vallen, en als ik wakker werd, was dat óók een zegen. Ik was dus hoe dan ook gezegend.
“De anesthesist bleek tot mijn verrassing ook nog eens een oud-leerling van me. De operatie was in een oogwenk voorbij.
“Het uur dat ik op de operatietafel heb doorgebracht, is uiteraard volledig uit mijn geheugen gewist. Geen herinnering, geen gevoel, geen pijn – alleen duisternis. Dus wat valt er te vrezen?
“Het naderen van de dood is angstaanjagend, niet de dood zelf. Het heeft ook geen zin je ertegen te verzetten: het is nu eenmaal het lot van de mens. Het enige wat we kunnen doen, is ons erbij neerleggen. Al de rest leidt alleen maar tot frustratie.
“Sinds mijn hartoperatie beschouw ik de rest van mijn leven als een bonus. Elke dag word ik met een gevoel van blijdschap wakker, blij dat ik nog leef en dat ik er nog een dag bij kan doen.
“Blij ook met wat ik nog heb, en niet bedroefd om wat ik moet missen of ben kwijtgeraakt.»
Als onmisbare levensvaardigheid vermeldt u het Zuid-Koreaanse concept jung-gyeon. Kunt u dat eens uitleggen?
“Jung-gyeon, een term uit het boeddhisme, betekent dat je door de oppervlakkige illusies van de materiële wereld heen kijkt en de dingen ziet zoals ze zijn.
“Op oudere leeftijd betekent dat: aanvaarden dat het minder wordt. En ook de boosheid of frustratie daarover aanvaarden.
“Fixeer je niet op wat vroeger allemaal beter was, maar probeer in te zien dat het heden goed is zoals het is. Het zal je van een hoop negatieve emoties verlossen.”
POTTENBAKKEN
Eén van de grootste veranderingen op oudere leeftijd is dat mensen stoppen met werken. Daarmee lijkt een stuk van onze identiteit weg te vallen.
“De levensverwachting is flink gestegen, maar dat betekent nog niet dat we allemáál honderd jaar worden.
“Als je in gedachten houdt dat je nooit weet welke dag je laatste zal zijn, kun je niet anders dan het leven na je pensioen als een zegen beschouwen.
“Je hebt het geluk dat je zover bent gekomen, en elke dag die je daarna nog krijgt, is kostbaar.
“Ik heb in mijn carrière heel veel patiënten met een burn-out gezien. Mensen willen niet onderdoen voor anderen en hollen mee in een fysiek en mentaal slopende ratrace.
“En op een dag realiseren ze zich dat de beste jaren van hun leven voorbij zijn en ze hun kinderen niet eens hebben zien opgroeien.
“Dán vragen ze zich af waarom – wanneer het te laat is, dus.
“Je kunt uit hard werken ook geluk putten, maar dat is alleen weggelegd voor mensen die weten wie ze zijn en wat ze willen, en die voor zichzelf zinvol werk hebben gevonden.
“Niks houdt je tegen om daar ná je pensioen mee te beginnen. Je bent dan aan niemand iets verplicht en hebt voor de eerste keer in je leven de vrijheid om alleen te doen wat je leuk vindt.
“Gebrúík die vrijheid! Zoek een activiteit die je wél zinvol acht. Je zult ervan versteld staan wat voor een impact dat heeft op je levensgeluk.”
Te veel mensen zien de tijd na hun pensioen als ‘wat nog rest van het leven’.
“Voor velen lijkt het inderdaad wel een periode die ze nog moeten uitzitten. Maar we worden nu gemiddeld zo oud dat we na ons pensioen nog twintig à dertig jaar hebben: dat is véél tijd. Ook om dingen in te halen.
“Een emotie die flink kan toeslaan op je oude dag is spijt: om wat je hebt gedaan, maar vooral ook om wat je níét hebt gedaan. Wel, blijf dan niet bij de pakken zitten en gebruik je pensioen om eindelijk te doen wat je altijd al had willen doen.”
U vindt het belangrijk om naast je werk altijd een hobby te hebben.
“Of we dat nu willen of niet, op het werk zijn we altijd competitief, met alle stress van dien. Daarom heb je ook activiteiten nodig die je alleen maar voor het plezier doet. Je hoeft er zelfs niet goed in te zijn, zolang je je er maar volledig mee kunt ontspannen.
“Het is niet gezond om je identiteit en je gevoel van eigenwaarde alleen maar uit je werk te halen. Als dat werk dan wegvalt, val je in een put. Ook daarom zoek je maar beter vóór je pensioen een paar hobby’s. Je komt zo in contact met andere mensen en creëert een sociaal netwerk.
“Zelf heb ik altijd veel hobby’s gehad: schrijven, tekenen, kalligrafie, wandelen, fotografie, pottenbakken, reizen…
“Maar je hoort me niet zeggen dat ik ook goed was in al die dingen – integendeel. Dat is net het punt: ik deed ze puur voor het plezier, en dan heb je het recht om er niet erg goed in te zijn (lacht).”
‘Het grote geluk is een fata morgana. Als je die najaagt, zie je de kleine geluksmomentjes niet die overal voor het rapen liggen’
Om echt vrij te kunnen zijn, schrijft u, moeten we anderen vergeven. Waarom is dat zo belangrijk?
“Bij vergeving moeten we niet alleen naar de ander kijken. Zelfs wanneer de ander iets heeft misdaan, treft ook mij schuld, omdat ik er niet in ben geslaagd om boven de situatie uit te stijgen en mezelf heb laten verstrikken in negatieve gevoelens van woede of rancune.
“Daarom zeg ik dat je niet alleen anderen moet vergeven, maar ook jezelf. Dan bereik je complete vergiffenis. Alleen wie vrij is van wrok en haat kan vredig leven.
“Vergeving is iets bijzonder moeilijks, maar het is erg belangrijk. Het is ook geen toeval dat het in veel religies zo’n grote rol speelt.”
West-Europa is altijd heel religieus geweest, maar de laatste decennia zoeken mensen hun spirituele heil almaar meer buiten de georganiseerde godsdienst. In veel Aziatische landen lijkt spiritualiteit als bron van troost en geluk een natuurlijker onderdeel van de samenleving. U verwijst in uw boek geregeld naar de invloed van het confucianisme op het dagelijks leven in Zuid-Korea.
(schouderophalend) “Velen verdelen de wereld graag in het Westen en het Oosten, maar ik denk dat de basis van beide culturen niet zo heel anders is. Dat lijkt alleen maar zo.
“Toen ik voor het eerst naar Europa reisde, deed ik zestien landen aan, en voor mij als buitenstaander was het cultuurverschil een schok. Maar vandaag verschilt Zuid-Korea niet meer zoveel van Europa.”
U woont met uw vrouw, kinderen en kleinkinderen in één villa. Dat is in het Westen niet zo gebruikelijk.
“In Korea was het dat vroeger wel, maar nu ook niet meer. We hebben het in de eerste plaats uit financiële motieven gedaan. Niemand in onze familie had destijds de middelen om een eigen woning te kopen.
“Ik had daarom na mijn pensionering het idee om in Seoel een villa met vier verdiepingen te bouwen waar verschillende generaties konden samenwonen en ieder zijn eigen plek had.
“We wonen er sinds 2002 met vijf gezinnen, in totaal met dertien personen.
“De emotionele steun die ik krijg, is onbetaalbaar. Er is altijd wel een familielid op wie ik kan terugvallen, en mijn kinderen vinden het ook makkelijker om samen voor mij en mijn vrouw te zorgen.
“Met meerdere generaties samenleven loopt niet altijd van een leien dakje: iedereen heeft zijn eigen persoonlijkheid, overtuigingen en waarden. Maar het heeft ons als familie dichter bij elkaar gebracht, en dat is echt zalig.
“Voor iedereen, denk ik. Al moet ik toegeven dat ik er – als oudste – wellicht het meeste voordeel bij heb (lacht).”
Kinderen worden vroeg of laat ouders en ouders worden weer kinderen, schrijft u. Dat is voor beide partijen een lastig proces.
“Kijk, dat is een mooi voorbeeld van dat idee van jung-gyeon waarover we het zonet hadden. Je moet de relatie tussen ouders en kinderen zien voor wat ze is: iets wat niet eeuwig hetzelfde blijft, maar in de loop van de tijd onvermijdelijk verandert.
“Volgens een Koreaans gezegde moet je als kind naar je ouders luisteren, als volwassene naar je partner, en daarna naar je kinderen.
“Ik heb the hard way geleerd dat dat klopt (lacht). Je kinderen kunnen ook alleen maar groeien als je een stap achteruit zet, zodat ze niet langer in je schaduw staan.”
Onze ouders zijn de mensen bij wie we het dichtst staan, maar die we paradoxaal genoeg vaak het slechtst kennen. U schrijft over de moeilijke relatie met uw moeder, en hoelang het duurde voor u haar echt leerde kennen als mens. Dat heeft heel wat onnodig leed veroorzaakt.
“In je eerste levensjaren ben je volledig afhankelijk van je ouders, en die herinnering blijft in je onderbewuste sluimeren.
“Je blijft altijd eerst de ouder zien en dan pas de mens. Dat maakt het moeilijk om te begrijpen dat je ouders ook individuen zijn, met hun eigen angsten, verlangens en twijfels.
“Toch is het belangrijk om die stap te zetten. Het verdiept niet alleen je relatie met je ouders, maar werpt ook een ander licht op het verleden: dingen die je ouders hebben gedaan die je toen niet snapte, maar die je nu in het juiste perspectief ziet.
“En het zal je helpen om je eigen leven te begrijpen, want wij blijven natuurlijk grotendeels het product van onze ouders.
“Kortom: leer je ouders en hun levensverhaal écht kennen, voor het te laat is.
“Ik ben alvast blij dat ik mijn moeder – die ik altijd verkeerd begrepen had – nog heb leren te accepteren zoals ze was, en heb ingezien dat ik haar moest laten leven zoals zij dat wilde. Ik had dat alleen veel eerder willen doen.”
De meeste mensen zijn bang voor het onbekende, maar u adviseert net om het te omarmen. Onder andere door altijd nieuwsgierig te blijven.
“Angst komt voort uit een gebrek aan kennis. Door je nieuwsgierigheid te volgen en kennis op te doen, kun je de angst op een afstand houden.
“Nieuwsgierigheid is dus een tegengif voor angst. Het is altijd beter om naar antwoorden te zoeken, je hele leven lang.”
Te veel mensen maken zich zorgen over geld, zelfs wanneer daar geen enkele reden toe is, schrijft u.
“De Britse psycholoog Roger Henderson heeft daarvoor de term money sickness syndrome bedacht, de angst om niet over voldoende financiële reserves te beschikken als er iets misgaat in je leven. Dat kan een obsessie worden, ook al heb je op dat moment helemaal géén geldzorgen.
“Geld is natuurlijk belangrijk in een kapitalistische samenleving, omdat het hele systeem erom draait. Maar je moet altijd voor ogen houden dat het maar een middel is om een doel te bereiken.
” Je hebt een bepaalde hoeveelheid geld nodig om in vrijheid te kunnen leven, maar als je je tot doel stelt om almaar méér geld te vergaren, maak je jezelf alleen maar ongelukkig. Dan tast het je vrijheid net aan. En ik vrees dat dat voor veel mensen het geval is.”
Wat volgens u dan weer wel gelukkig maakt, is iets teruggeven aan de gemeenschap, ook al is het maar iets kleins. Waarom is het zo gezond om te delen?
“Delen werkt in twee richtingen. Zowel de gever als de ontvanger heeft er baat bij. Mensen zijn niet gemaakt om alleen te leven: we zijn sociale dieren, we hebben een samenleving nodig, en delen is daarvoor fundamenteel.
“Het hoeven niet noodzakelijk materiële zaken te zijn. Je kunt ook emotioneel delen, bijvoorbeeld door iemand een complimentje te geven of vriendelijk te lachen naar een onbekende.
“Omdat delen de eerste stap is naar communicatie en connectie verrijkt het de samenleving als geheel.
“Als je met zo’n kleine moeite een bijdrage kunt leveren aan een betere wereld, wat houdt je dan tegen?”
EMOTIONELE EENVOUD
Als we ouder worden, heeft dat niet alleen een impact op ons lichaam, maar ook op onze emoties.
“Net zoals we mentaal minder scherp en wat verwarder worden, kunnen ook onze emoties in de knoop raken. Daarom reageren ouderen soms vreemd of onverwacht – voor hun omgeving, maar ook voor zichzelf.
“Heftige emoties kunnen je gezondheid zelfs schaden: zo is een collega van mij gestorven na de begrafenis van een goeie vriend.
“Soms gaat het om een uitbarsting van emoties die te lang opgekropt zijn. In Korea kennen we de psychische aandoening hwa-byung, vrij vertaald: ziekte door vurige woede.
“Ze komt vooral voor bij mensen van de oudere generaties die hun woede jarenlang hebben moeten onderdrukken – in de Koreaanse cultuur is het ongepast om sterke emoties te tonen.
“Om emotionele problemen te vermijden, kun je je emotionele spier trainen. Tracht gevoelens te erkennen voor ze zich opstapelen. Het helpt ook om ze verbaal te uiten: zeg hardop tegen jezelf dat je boos of teleurgesteld bent. En probeer te analyseren wat je voelt.
“Woede is nooit zomaar woede: vaak zijn er ook andere emoties in het spel, zoals zelfmedelijden of verdriet. Door die verschillende onderliggende gevoelens te benoemen kun je ze beter plaatsen en begrijpen.
“Je emotionele spier trainen is dus vooral jezelf leren kennen.”
Bejaarden zijn vaak ongelukkig omdat ze eenzaam zijn. Hoe kunnen ze dat vermijden?
“Eenzaamheid is niet iets wat je moet vermijden. Het is ons lot: wij zijn nu eenmaal eenzame wezens, met af en toe een moment van vreugde dat die eenzaamheid overstemt. En het vergt veel oefening om daarmee te leren omgaan.
“Als je je gevoel van eenzaamheid uit de weg blijft gaan, zal het alleen maar erger worden.
“Je moet het eerst onder ogen zien voor je op zoek kunt gaan naar de dingen en mensen die het voor jóú draaglijk maken – want dat is voor iedereen anders.”
Ouderen voelen de behoefte om oude grieven los te laten, langdurige ruzies bij te leggen en op zoek te gaan naar wat u ‘emotionele eenvoud’ noemt. Waar komt die behoefte vandaan?
“Op oudere leeftijd slepen we almaar meer dingen uit het verleden mee, en die hebben vaak een grote invloed op onze mentale toestand. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we de behoefte voelen om los te komen van al die emotionele ballast.
“Ik zie het als een soort emotionele opruiming: zoals je op oudere leeftijd de neiging voelt om je huis op te ruimen en het netjes achter te laten voor je nazaten, heb je ook de aandrang om jezelf te ontdoen van alles wat je hart en geest bezwaart.”
Eén van onze vergissingen is volgens u dat we geluk associëren met grootse verwezenlijkingen of belevenissen, terwijl we net de grootste vreugde kunnen halen uit onbeduidende dingen.
“Toen ik jong was, joeg ik – zoals iedereen – krampachtig het geluk na, dat altijd net buiten mijn bereik leek te liggen.
“Vandaag besef ik dat het altijd voor het grijpen lag.
“Geluk, weet ik nu, is niet iets groots, een soort blinkende trofee die je in de wacht moet slepen. Het is maar een woord, een abstract begrip. Een illusie, kortom.
“Als ik vandaag met vrienden samenkom, praten we het grootste deel van de tijd over het verleden. Niet over de grootse dingen die we hebben verwezenlijkt, maar over heel gewone dingen. Net zoals ik, als ik in mijn eentje wat zit te mijmeren, met het meeste plezier terugdenk aan doodgewone momenten met mijn kinderen of kleinkinderen, of aan een fijn gesprek.
“Omdat we zo gefixeerd zijn op die fata morgana van het grote geluk zien we de kleine geluksmomentjes niet die overal voor het rapen liggen.”
Is dat ook waarom u voor uw 80ste verjaardag geen groot feest wilde?
(knikt) “Aan zo’n feest heb je niks. Je ziet zoveel mensen dat je met niemand een fatsoenlijk gesprek kunt hebben.
“In plaats van één feest te geven, nam ik me dus voor om mijn verjaardag het hele jaar door te vieren, door iedereen die me lief is apart te ontmoeten. Zo kon ik al mijn dierbaren persoonlijk bedanken voor wat ze voor me betekenen.
“Het leven bestaat vooral uit doodgewone dagen. Als je alleen maar plezier vindt op zogenaamde piekmomenten, die nu eenmaal per definitie schaars zijn, ben je het grootste deel van het jaar ongelukkig en gefrustreerd. Zoek daarom ook naar doordeweekse vreugde: je levensgeluk zal er wel bij varen.”
‘Je hebt activiteiten nodig die je alleen maar voor het plezier doet. Je hoeft er zelfs niet goed in te zijn, zolang je je maar kunt ontspannen’
U lijkt een optimistisch en positief persoon. Dat is opmerkelijk, gezien uw bewogen levensloop. Wat is uw geheim?
“Ik ben niet altijd zo optimistisch of positief geweest, hoor. Ik ben lang veilig binnen mijn comfortzone gebleven. Door mijn ervaring als arts ben ik in de loop der tijd beetje bij beetje veranderd.
“We worden allemaal met een aantal eigenschappen geboren, maar sommige karaktertrekken kun je ook aanleren. Zo kun je perfect leren om het leven van een wat zonniger kant te bekijken.»
Een neurochirurg vertelde me ooit dat wanneer je je concentreert op het negatieve in de wereld, je hersenen geconditioneerd worden om vooral slechte dingen op te merken. Maar het werkt ook in de andere richting: je kunt een optimistische geest worden door altijd op zoek te gaan naar het positieve. Ze vertelde dat je die veranderingen ook echt in de hersenen kunt zien.
“Zeker, daar is veel neurologisch bewijs voor. Je kunt jezelf letterlijk in een depressie ‘denken’. En omgekeerd.
“Waarmee ik natuurlijk niet wil zeggen dat je van al je mentale problemen verlost kunt raken door positief te denken: zo eenvoudig is het ook weer niet. Maar het kan voor velen wel degelijk een verschil maken.”
‘Het leven is een boek dat je tot de laatste pagina moet uitlezen,’ noteert u ergens. Wat bedoelt u daar precies mee?
“Ik ben in mijn leven een paar keer op een punt beland waarop ik geen kant meer uit leek te kunnen. Maar telkens opende zich ergens wel een deurtje waarachter, hoe zwak ook, het licht gloorde.
“Toen ik uit de gevangenis kwam, was de enige plek waar ik nog aan de bak kon de psychiatrie.
“De psychiatrische zorg was in Korea toen zo beroerd dat niemand er wilde werken. Net daardoor was er ruimte voor experiment en nieuwe ideeën, en kon ik als psychiater uiteindelijk een grote impact hebben.
“Wat een laatste reddingsboei leek, bleek achteraf dus een unieke kans.
“Daarom zeg ik: geef de moed nooit op. Je weet nooit welke verrassingen het leven in petto heeft, zelfs als alles er slecht uitziet.”
Wat waren uw grootste misvattingen over ouderen toen u zelf jong was?
“Koreanen leefden vroeger in grote families, met grootouders en zelfs overgrootouders onder hetzelfde dak. Als kind ging ik dus met veel oudere mensen om. De meesten van hen waren in mijn ogen welwillende wijzen.
“Ik ging er daarom voetstoots van uit dat iedereen op oudere leeftijd een wijs en genereus persoon werd. Dat was niet mijn meest correcte hypothese (lacht).
“Ik heb veel patiënten gehad die op hun oude dag verre van wijs of welwillend bleken te zijn.
“Dat je meer jaren op de teller hebt, betekent niet noodzakelijk dat je beter hebt leren omgaan met je emoties.»
Wat raadt u mensen aan die het lastig hebben met ouder worden?
“Ouder worden gaat er in wezen om dat je dichter bij de dood komt, en als er één onweerlegbare waarheid is, dan is het dat wij mensen uiteindelijk allemaal sterven.
“Sommigen onder ons gaan die harde waarheid uit de weg, anderen leren ze te omarmen. Sommigen hebben het dan weer gewoon te druk om erover na te denken.
“Accepteren dat je ouder wordt, begint met terugkijken op en nadenken over je verleden. Nadenken over wat het betekent dat aan de dood niet te ontsnappen valt, en je daar uiteindelijk bij neerleggen. Het is uiteraard een geleidelijk proces.”
U hebt pas op uw 70ste als schrijver gedebuteerd. Hoe was het om op hoge leeftijd een bestsellerauteur te worden?
“Ik vind het geweldig. Dat dit me nog mag overkomen, maakt me echt zo blij als een kind.
“Ik geniet met volle teugen, en ik ben zelf het beste bewijs dat het leven niet stopt na je pensionering: het kan nog héél veel te bieden hebben. Of mensen mijn boek nu lezen of niet, het zou mooi zijn mocht iedereen dat inzien.”
© Humo
Lees ook
Bron: De Morgen/Humo