Ombra, misschien wel de laatste creatie in Alain Platels veertigjarige carrière, overtuigde niet over de hele lijn, maar de prachtige emotionele hoogtepunten maken dat je zeker wel moet gaan kijken.
Charlotte De Somviele – De Standaard
Kunst die je tot tranen toe beweegt, ze is zeldzaam. Maar in de opening van Alain Platels Ombra was het meteen prijs.
Twaalf bij acht meter meet hij, de mystieke reuzenboom die beeldend kunstenares Berlinde De Bruyckere ontwierp als decor en die alleen dankzij een speciaal hydraulisch systeem niet door de vloer van de opera zakt.
Minutenlang laat Platel er ons in stilte naar turen – samen met de dertien dansers en veertig koorleden die zich op het podium zwijgend rond “hem” hebben geschaard.
Hoe langer je kijkt, hoe menselijker en ontroerender de sculptuur wordt. Restjes stof en een bloederig verband herinneren aan kwetsuren uit het verleden. In het warme licht lijken zijn takken wel van huid. In de holtes (die De Bruyckere liefkozend “nestjes” noemt) liggen kleurige dekens waaronder de dansers straks zullen schuilen.
“Nooit was een schaduw dierbaarder,” zingt TK Russell in een prachtige a-capellaversie van Händels Ombra mai fu.
De schaduw van het verleden, verbeeld in die eeuwenoude boom, is hier niet log, maar omarmend. Een plek waar mensen naartoe komen om kracht te vinden in donkere tijden.
Als eerbetoon aan Gerard Mortier, de visionaire opera-intendant die tien jaar geleden stierf en goede vriend van Platel, kan het tellen.
Mortier was ook de opdrachtgever achter het succesvolle C(h)oeurs, dat Platel in 2022 hercreëerde bij Opera Ballet Vlaanderen (OBV).
In beide voorstellingen toont de choreograaf, die vorig jaar zijn gezelschap Les Ballets C de la B uit handen gaf, de overtreffende kracht van de massa. De dansers zingen, de koorleden dansen en staan bijna de hele voorstelling samen op het podium.
Een heel mooie choreografische ingreep is ook de gebarentaal waarmee de groep aria’s van Bach en Beethoven – samengebracht en soms stevig bewerkt door componist Steven Prengels – poëtisch ontdubbelt.
Guilty pleasures
Toch is Ombra niet van het kaliber van het overrompelende C(h)oeurs. Die laatste voorstelling mikte bijna op een soort revolutie in de theaterzaal met verwijzingen naar de oorlog in Oekraïne, Greta Thunberg en de haka.
Hier is de sfeer meer ingetogen en het is soms moeilijk te peilen waar de choreograaf precies naartoe wil. Een barok tableau dat herinnert aan Het vlot van de Medusa wordt afgewisseld met een amusant anti-liefdesduet en een party waarin dansers en koorleden al twerkend losgaan op hun guilty pleasures. Afzonderlijk zijn het sterke scènes, maar we missen een boog, een kader dat het grote geheel samenhoudt.
Af en toe hoor je een sirene, onheilspellende pauken of een schreeuw, maar het geweld van de buitenwereld dringt maar moeilijk echt binnen – ondanks Platels moedige statement voor een staakt-het-vuren in Gaza in het programmaboekje.
Uitzondering is het aangrijpende Agnus dei van Samuel Barber, waarin de dansers – handen voor de mond en de ogen – symboliseren hoe we wegkijken van het leed van de wereld.
Hun vuisten houden ze krampachtig in de lucht – uit angst of blindheid? – tot een enkeling tegen de orde ingaat.
De dansers van OBV dragen dit stuk zeker verdienstelijk. Het blijft straf hoe ze in zo’n korte tijd geëvolueerd zijn van een klassiek balletgezelschap naar een hedendaagse compagnie.
En toch wringt het soms om Platels danstaal op zo’n groep jonge, perfecte lijven te zien. De stilering van het ballet krijg je maar moeilijk weg en daardoor gaat er soms een emotionele diepte en ruwe authenticiteit verloren.
In de solo’s en duetten zien we gelukkig wel veel dansers die schitteren, zoals Nelson Earl, Louis Thuriot, Niharika Senapati en Austin Meiteen.
Ombra telt sterke emotionele hoogtepunten en die blijven nazinderen. Zoals het slotbeeld waarin de massieve boom tegen de grond gaat. Dansers en koorleden lopen aan met stokken en dekentjes om de kolos te verzorgen, alsof het een ziek lijf is.
De dood is nu eenmaal onafwendbaar, maar het is een lot dat we samen kunnen dragen, lijkt Platel te willen zeggen.
“Laat de wind zacht zijn, laat de golven rustig zijn, en mogen alle elementen goedaardig reageren op jouw wensen”, zingt het ensemble uit Mozarts beklijvende Così fan tutte terwijl ze de zee met hun handen laten uitdeinen en Earl als een onstuimige Mowgli de omgevallen boom als nieuw speelterrein ontdekt.
Loslaten, accepteren dat de dingen voorbijgaan en anderen laten groeien vanuit jouw wortels: het zegt niet alleen iets over Mortier en zijn afscheid, maar ook over Platel zelf.
Wie zijn misschien wel laatste creatie op zo’n noot durft te eindigen, vind ik een groot en egoloos kunstenaar.
Lees ook
Bron: De Standaard