Bart De Wever zit op koers om de volgende premier van België te worden. Ongezien voor een volbloed Vlaams-nationalist. Om Vlaanderen te ‘redden’, moet hij België opnieuw gezond maken, beseft hij. Dezelfde enorme gok moest destijds ook Wilfried Martens maken. En er zijn wel meer gelijkenissen tussen de langstzittende premier van België en de langstzittende partijvoorzitter.
Karl van den Broeck – Apache
13 juli 2024
Het is van de vorming van de eerste (en enige) paars-groene regering onder Guy Verhofstadt (Open Vld) in 1999 geleden dat de koning zo snel na de verkiezingen een formateur kon benoemen. De gênante carrousel van koninklijke onderhandelaars, verkenners, informateurs en bemiddelaars moest dit keer niet worden aangezwengeld.
De vijf partijen van wat de Arizona-coalitie wordt genoemd (blauw, rood, geel en oranje) draaiden niet rond de pot en bleken al snel bereid om echte onderhandelingen te starten. Dat de Vlaamse sociaaldemocraten van Vooruit toch even op de rem gingen staan, is begrijpelijk.
Voorzitter Melissa Depraetere en haar voorganger/opvolger Conner Rousseau beklemtoonden dat het niet evident is om als enige linkse partij in een regering te stappen. Of toch? Bij de eerste gesprekken bleken zowel CD&V als Les Engagés voor een reeks thema’s op dezelfde lijn te zitten.
Rousseau maakte van de deelname van zijn partij aan de onderhandelingen alleszins een mediatiek moment. De vergadering van het partijbureau stopte – niet toevallig – om 19 uur, vlak bij de start van de televisiejournaals.
Het viel daarbij op dat VRT de persconferentie live uitzond en pas nadien kritische vragen stelde. VTM opende zijn nieuws met de wateroverlast en liet nadien een journalist verslag uitbrengen.
De werkloosheidsuitkering in de tijd beperken, zal niet meer mensen aan het werk zetten, maar de factuur wel doorschuiven naar de regio’s
De pogingen van politici om journalisten te omzeilen en rechtstreeks met het publiek te communiceren – en zo meteen hun eigen frame te kunnen zetten – zijn erg doorzichtig. Het zou de openbare omroep sieren daar niet in mee te gaan.
Zo repten Rousseau en Depraetere met geen woord over een bijdrage van de grote vermogens. Nadien, in antwoorden op vragen, deden ze dat wel. Geloofwaardig klonk het allemaal niet.
Het blijft nu boeiend om af te wachten welke prijs Vooruit zal betalen voor – bijvoorbeeld – een verhoging van de effectentaks. Wellicht zal de werkloosheidsuitkering in de tijd beperkt worden, terwijl uit onderzoek blijkt dat die maatregel niet meer mensen aan het werk zal zetten. Wat hij wel doet is een besparing realiseren in de sociale zekerheid en de factuur doorschuiven naar de regio’s.
Lokale besturen zullen het leefloon namelijk moeten betalen voor de geschorste werklozen die niet aan de slag kunnen. En die gemeenten zullen dan druk zetten op de deelstaat regeringen om die factuur bij te passen.
PS-voorzitter en oppositieleider Paul Magnette waarschuwde de zegezekere Georges-Louis Bouchez (MR) al dat Wallonië en Brussel die factuur niet kunnen betalen.
En zo zijn er nog meerdere heikele dossiers die moeten worden getrancheerd.
Neem nu de verlenging van de levensduur van de kerncentrales. Alle partijen rond de tafel zijn daar in min of meerdere mate voorstander van. Maar Engie, de uitbater van de centrales, wil af van kernenergie en verkocht zijn vel al erg duur toen de regering-De Croo de twee jongste centrales moest openhouden om de energiecrisis te bekampen.
Nu geld pompen in nieuwe centrales lijkt weinig verstandig op een moment dat elke euro zou moeten gaan naar het versterken van het elektriciteitsnet om de massa groene stroom die geproduceerd wordt te kunnen bufferen.
Federaal premier voor Vlaamse welvaart
De belangrijkste vraag die de komende weken een antwoord zal krijgen, is of formateur Bart De Wever (N-VA) erin zal slagen te vervellen van vlijmscherpe leider van een Vlaams-nationalistische oppositiepartij – ook al is ze al twintig jaar aan de macht, dat imago hield hij wel overeind – tot een premier die vastberaden het land kan besturen. Een land dat hij eigenlijk liever zou zien verdwijnen.
De voorbije jaren moet er iets gebeurd zijn dat bij Bart De Wever het besef heeft doen rijpen dat ‘Vlaamse welvaart’ alleen kan worden gevrijwaard door België te ‘moderniseren’
De voorbije jaren moet er iets gebeurd zijn – de mislukte onafhankelijkheidsstrijd in Catalonië? – dat bij De Wever het besef heeft doen rijpen dat “Vlaamse welvaart” alleen kan worden gevrijwaard door België te “moderniseren”.
De riedeltjes van “twee democratieën” en “een minikabinet dat het confederalisme moet voorbereiden”, hoor je niet meer.
Vlak voor de verkiezingen zei De Wever bovendien duidelijk dat Vlaamse onafhankelijkheid voor hem en zijn partij niet langer hoeven – ook al bleven de partijstatuten ongewijzigd.
Om te verhinderen dat “Vlaamse welvaart” gebruikt wordt om Belgische putten te dempen, moet hij premier worden en zelf de vinger aan de knip kunnen houden.
Als snel zal duidelijk worden dat de federale staat nu al helemaal is uitgekleed en dat er dringend nieuwe investeringen nodig zijn – in Defensie, Justitie ….
Besparen op de sociale zekerheid – die andere melkkoe – is ook al geen evidentie.
- In het stelsel van de werkloosheid valt weinig te rapen.
- In de ziekteverzekering zijn het vooral de specialisten en de radiologen die te gretig in de kas graaien (om de ziekenhuizen te financieren).
- In de pensioenen zal elke besparing opdrogen door de toenemende vergrijzing.
Rousseau heeft dus misschien wel gelijk dat een sanering van de begroting automatisch zal leiden tot het aanspreken van de grote vermogens.
Een staatshervorming dan? Dat lijkt een haast onmogelijke zaak omdat daarvoor de steun van PS en Groen nodig is. Maar een ‘bicefale’ aanpak, die De Wever leerde van Jean-Luc Dehaene (CVP/CD&V), zou wel soelaas kunnen bieden.
Daarbij stippelen de Vlaamse en Franstalige federale ministers samen met de bevoegde ministers van hun deelregeringen een beleid-op-maat uit.
Nu die deelregeringen en federale regering wellicht een vergelijkbare samenstelling zullen hebben, is dat een realistische optie.
Maar wat gaan die tweehoofdige regeringen doen? Vaststellen dat er vooral in Vlaanderen nog veel vet op de soep zit.
Brussel zal ook een splijtzwam worden. Daar zitten Groen en PS wél mee in de regering. En misschien komt zelfs Team Fouad Ahidar mee regeren.
De toespraak van Brussels burgemeester Philippe Close (PS) tijdens de Vlaamse feestdag werd in de Vlaamse media niet opgepikt.
Zijn boodschap was duidelijk: het zullen de Brusselaars zelf zijn die zullen beslissen hoe het statuut van de hoofdstedelijke regio zal worden hervormd.
Als De Wever dus op zoek gaat naar steun voor een staatshervorming, zal hij rekening moeten houden met een Brussels ‘front’.
De oude en nieuwe Martens
Het Europese strafbankje blijkt ondertussen (zoals voorspeld) geen pijnbank te zullen worden. Om het gat in de begroting dicht te fietsen en de staatsschuld te temperen krijgt België wellicht zeven jaar tijd.
Dat is een haalbaar traject en het maakt de stok achter de deur van De Wever iets minder afschrikwekkend.
De voorbije weken is Bart De Wever vaak vergeleken met Jean-Luc Dehaene (CVP/CD&V) die premier was van maart 1992 tot juli 1999. Hij loodste België in de euro met het Globaal Plan – een drastische sanering van de begroting – en leidde onderhandelingen die België omvormden tot een federale staat via het Sint-Michielsakkoord.
Bij nader toezien heeft De Wever veel meer weg van Wilfried Martens, de (na Charles Rogier in de negentiende eeuw) langstzittende premier van België (tien jaar en vier maanden tussen 1979 en 1992).
Dehaene was een product van het ACW, de christelijke arbeidersbeweging, en zijn natuurlijke coalitiegenoot was de socialistische partij.
Martens stamde uit een arm boerengezin uit Sleidinge, werd politiek bewust in de (toen nog) progressieve Vlaamse beweging en regeerde het liefst met de liberalen.
Zal de radicale Vlaams-nationalist Bart De Wever net zoals Wilfried Martens vervellen tot een ‘staatsdragende’ politicus?
Het traject van de jonge Martens zal De Wever zeker herkennen. Hij schopte keet op Expo 58 en dwong een ‘Vlaamse dag’ af in wat vooral een Belgisch (en dus francofoon) feestje was.
Hij pleitte voor een federale staat “op basis van een Vlaamse en Waalse volksgemeenschap” op de IJzerbedevaart, werd hoofdbestuurslid van de Vlaamse Volksbeweging en organiseerde mee de Vlaamse Marsen op Brussel.
Martens‘ droom was dat de Vlaamse beweging niet alleen een taal- en cultuurstrijd zou voeren, maar ook een politieke. Die moest leiden tot een federaal België, iets wat zijn voormalige kabinetschef Dehaene in 1993 zou realiseren.
Omdat hij vreesde in de Volksunie te weinig te kunnen realiseren, sloot Martens zich aan bij CVP.
Als voorzitter van de CVP-jongeren werkte hij met onder meer Dehaene en zijn latere vrouw Miet Smet aan drie manifesten.
- Het eerste ging over de federalisering van België.
- Het tweede ging over progressieve frontvorming – een samenwerking tussen de socialistische en de christelijke arbeidersbeweging
- Het derde over het onderwijs: de integratie van rijksscholen en katholieke scholen in pluralistische gemeenschapsscholen.
En dan werd hij premier. Van al die jonge dromen realiseerde Martens er geen een.
Hij voerde in 1988 wel een halfslachtige staatshervorming door, met de creatie van het Brussels Gewest, en voerde een snoeihard bezuinigingsbeleid dat ver stond van de ideeën van de arbeidersbeweging.
Hij liet zijn onderwijsminister Daniël Coens ook “de lat gelijk leggen” waardoor de financiële slagkracht van het katholiek onderwijs enorm toenam en de zuil zich kon consolideren als de sterkste.
Martens was dus een trouwe dienaar van wat toen “de CVP-staat” heette.
Martens‘ ideeën over federalisme werden later wel omgezet in wetten. Artikel 1 van de Grondwet (“België is een federale staat”) laat daar geen twijfel over bestaan.
Verder wilde Martens niet gaan en op het einde van zijn carrière toonde hij zich een vurig verdediger van het “unionistisch federalisme”.
Zijn innige band met wijlen koning Boudewijn zat daar zeker voor iets tussen.
In 2007 tekende Martens nog een manifest van de belgicistische beweging BPlus.
Op dat moment probeerde Yves Leterme (CD&V) zijn voormalige kartelgenoot Bart De Wever over de brug te krijgen om een regering te vormen. Maar die hield vast aan confederalisme, iets waar Martens van gruwde.
Zal de radicale Vlaams-nationalist Bart De Wever, net zoals Wilfried Martens, vervellen tot een ‘staatsdragende’ politicus die inziet dat het voor Vlaanderen meer loont om België te hervormen dan op te blazen?
Een realist als De Wever weet dat dit onvermijdelijk is. En kan hij zijn partij ook op die lijn krijgen?
Zal De Wever op sociaal-economisch vlak de omgekeerde beweging maken van Martens?
Zijn neoliberale ideeën botsen vandaag op de realiteit. Als De Wever ze uitvoert creëert hij niet alleen een sociaal bloedbad, maar fnuikt hij ook de economische groei.
“Ik ben al die ruzies met links beu. Het is echt tijd voor verzoening”, zei De Wever toen hij in 2018 in Antwerpen een meerderheid vormde met Vooruit (toen nog sp.a).
Twee jaar later was hij op een haar van een Groot Akkoord met aartsvijand Magnette.
De bromance met Rousseau is nu de motor van Arizona.
De Wever weet ook dat hij in het najaar een coalitie zal moeten vormen met Groen om in Antwerpen een meerderheid te kunnen voeren.
De levieten lezen
Als De Wever een nog verdere ruk naar rechts (in een coalitie met Vlaams Belang) ooit al als een ultieme optie beschouwde, dan is die nu wel echt van de baan.
De uitdaging is enorm. Vlaams Belang mag dan voorlopig van de macht gehouden zijn, de partij haalde wel een klinkende verkiezingsoverwinning (+4,2%), net zoals de geestesgenoten van het Rassemblement National in Frankrijk.
Extreemrechts is de derde grootste fractie in het Europees Parlement.
De democratische partijen in heel Europa krijgen nog één kans om het vertrouwen van de razende/radeloze kiezer te herwinnen.
Ondertussen beleeft extreemrechts een identiteitscrisis na een serie ‘overwinningsnederlagen’.
De kiezer vreest dat als het erop aankomt hun radicale recepten toch té akelig zijn.
Ook de aanwezigheid van ronduit neofascistische sujetten in al die partijen zorgt voor vertwijfeling.
Of is er toch sprake van een gewenning die bij een volgende verkiezingscampagne opnieuw de vrije baan zal geven aan de ‘zwarte brigade’?
Zo is het ongehoord dat de tekst die Dries Van Langenhove onlangs op X publiceerde totaal onopgemerkt bleef in de media en in de Wetstraat.
Hij hekelt niet alleen de ‘Melonisering‘ – “Rechtse partijen komen pas aan de macht nadat ze alle cruciale punten van hun programma laten varen” – maar roept zijn volgers ook op tot “weerbaarheid”:
“Nu het experiment van de parlementaire democratie — waarbij we anderen aanduiden om voor ons aan politiek te doen — op zijn einde loopt, is het tijd om het heft weer in eigen handen te nemen.”
De post wordt geïllustreerd met foto’s van een militair, met een Vlaamse leeuw op zijn mouw, die met een tank naar het Atomium rijdt.
“Word weerbaar en zelfvoorzienend.
Antifragiel.
Financieel zelfstandig.
Help elkaar.
Sticht een gezin.
Ga dicht bij elkaar wonen.
Spendeer uw euro’s wijselijk.
Leer belangrijke vaardigheden aan.
Sla de handen in elkaar met gelijkgezinden.
Bouw een netwerk.”
De meester van de misselijke memes zal het wellicht afdoen als “humor” of “satire”, maar het is een nauwelijks verholen oproep tot gewapend verzet.
Van Langenhove is nog altijd lid van Vlaams Belang. Toen hij veroordeeld werd wegens racisme en negationisme nam voorzitter Tom Van Grieken het nog voor hem op.
Een partij die blijft volhouden dat ze democratisch is, kan na deze uitspraak niet anders dan zich van hem distantiëren.
Vlaams Parlementslid Chris Janssens (Vlaams Belang) liet onlangs optekenen dat “we partijgenoten die buiten de lijnen kleuren, harder de levieten gaan moeten lezen”.
Hij doelde daarmee op ‘spion’ Filip Dewinter die door Apache en Humo was ontmaskerd tijdens de verkiezingscampagne.
A fortiori zou dit moeten gelden voor Dries Van Langenhove.
Maar als niemand anders er een zaak van maakt, waarom zou Vlaams Belang het dan zelf doen. De gewenning is blijkbaar toch groter dan gedacht.
Bart De Wever houdt deze uitspraken best achter de hand wanneer in oktober partijgenoten van hem in de verleiding zouden komen om met Vlaams Belang lokale meerderheden te vormen.
Wilfried Martens benoemde, na de eerste verkiezingsoverwinning van Vlaams Belang in 1987, Paula D’Hondt tot Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid. Just saying …
Apache-hoofdredacteur Karl van den Broeck is journalist sinds zijn 20ste. Eerst 18 jaar bij De Morgen, dan vijf jaar als hoofdredacteur bij Knack en sinds 2011 freelance. Cultuur (en dan vooral literatuur) politiek en geschiedenis zijn zijn passies.
Bron: Apache