Verslavingsexpert Anna Lembke – Ons brein is gemaakt voor honger en eenzaamheid, niet voor overvloed

© Sebastian Cestaro

We hebben meer comfort dan ooit, hoe komt het dan dat zoveel mensen psychisch lijden? Volgens Anna Lembke speelt onze verslaving aan geluk, of aan plezier, ons parten.

Kaat Schaubroeck – De Standaard


Dit interview kwam tot stand ondanks Stephenie Meyer, Bella Swan, Edward Cullen en nog een stuk of wat vampieren die de Twilight-saga bevolken.

Vier keer na elkaar las psychiater Anna Lembke de vier boeken uit de serie, daarna stapte ze over op weerwolven, tovenaars en waarzeggers.

Terwijl ze nog in het ene boek zat, kon ze online al een gratis hoofdstuk van het volgende inkijken. Het hield niet op.

Tot ze merkte dat ze nergens meer plezier in vond. Niet in haar gezin, niet in haar job, haar patiënten, haar onderzoekswerk, laat staan in het idee om het boek te schrijven dat tijdens ons Teams-gesprek tussen onze schermen in ligt: De dopamine factor, over hoe we als samenleving verslaafd zijn geraakt aan het genot van dopamine-shots.

Wie is Anna Lembke?
  • Lembke is psychiater en leidt aan Stanford een programma dat onderzoek doet naar de neurowetenschap van verslaving.

  • Haar expertise behelst onder meer de opioïde-epidemie in de VS en ze was te zien in de Netflix-documentaire The social dilemma.

  • Haar boek Dopamine nation is onlangs als De dopamine factor in het Nederlands verschenen.

“Het was een algemeen gevoel van verveling, een gebrek aan belangstelling voor wat er rondom mij gebeurde”, zegt de Amerikaanse.

“Het leek me allemaal zo zoutloos en weinig interessant, waardoor ik nog meer aan alles wilde ontsnappen in mijn boeken.

“Het was pas toen ik besloot daar eens vier weken mee te stoppen dat ik het mechanisme begon te snappen.

“Ik weet dat lezen onschuldig lijkt, maar het was op dat moment, door de manier waarop de verhalen op me inwerkten en de snelle beschikbaarheid van de boeken, een verslaving geworden.”

Het is wel ironisch dat het net vampierenromans waren. Vampieren staan toch ook symbool voor die onstilbare lust die uiteindelijk alle leven uit ons zuigt.

“Ik heb er nooit bij stilgestaan, maar het lijkt inderdaad alsof die oude verhalen ons altijd hebben gewaarschuwd voor dat moment waarop datgene wat je eerst plezier leek te schenken het leven uit je wegzuigt.

“Elke verslaafde zal je vertellen dat die zijn drug op een bepaald moment begon te haten en er toch niet mee kon ophouden.

“Je lijkt een ontsnappingsroute te vinden uit verveling, verdriet, slapeloosheid of eenzaamheid, maar er komt een punt waarop het niet meer werkt.

“Op dat kantelpunt word je rusteloos, geïrriteerd, je krijgt angstaanvallen, … Je voelt je leegbloeden.

“Interessant is dat de neurowetenschap ons nu het mechanisme toont achter iets wat verhalen ons altijd hebben verteld, onder andere door de manier waarop de dopamine-balans werkt.”

Kunt u die dopamine-balans nog even uitleggen?

Dopamine is een neurotransmitter, een boodschapper in de hersenen die een belangrijke rol speelt bij onze motivatie.

“Hoe meer dopamine er vrijkomt, en hoe sneller dat gebeurt, hoe groter de kans dat we ons gedrag willen herhalen.

“Maar pijn en plezier delen dezelfde plekken in ons brein, en er is een mechanisme dat streeft naar homeostase: het wil die twee in balans houden.

“Doen we iets wat we leuk vinden, dan komt er dopamine vrij en helt de balans dus over naar de plezierkant. Maar op dat moment zal ons brein een dosis pijnsignalen sturen.

“Dat is de kater na het plezier, of het moment waarop we weer gaan hunkeren.”

“Het is erg simplistisch, maar ik gebruik weleens het beeld van gremlins (mythische monsters, ook bekend van het boek van Roald Dahl en de film ‘Gremlins’, red.). Die dansen bij elke shot plezier als het ware op de pijnkant van een wipplank om het evenwicht te herstellen.

“Een klein voorbeeld: ik heb één handje chips genomen en hoewel ik geen honger heb, moet en zal ik er meer eten. Dat is het brein dat hunkert.

“Je kunt dan wachten tot je brein zich weer heeft aangepast, omdat je lichaam geen chips meer krijgt, maar het kan natuurlijk nog sneller door nog even in die zak te graaien en verder te eten.

“Het probleem is: als we blijven doorgaan op die plezierbalans beginnen die gremlins zich te vermeerderen, en zitten ze allemaal samen op de pijnkant te duwen.

“Na een tijdje hebben we onze dopamine-balans, of de basis voor ons plezier, compleet overhoop gegooid.”

Tot je op het punt komt waarop er nergens nog plezier te vinden is?

“Dat is de ironie. Door die overvloed van plezierprikkels krijg je een reset van het beloningssysteem naar een soort chronisch tekort aan dopamine, waardoor veel mensen zich voortdurend slecht voelen, leeg, angstig, niet meer in staat om plezier te vinden – zelfs niet in datgene wat hen eerst genot gaf.

“Dat is in essentie het verslaafde brein.

“Ik ben ervan overtuigd dat die overvloed mee aan de basis ligt van de mentale crisis waarin veel mensen zich bevinden.”

“Ik wil niet moraliseren, maar we hebben momenteel zoveel vormen van plezier waar we aan verslaafd kunnen worden – Facebook, onlineporno, shoppen, verhalen met sterke cliffhangers, de klassieke drugs en alcohol – en ons brein is daar gewoon niet op voorzien.

“Onze plezier-pijnbalans is zeer geschikt voor een wereld van schaarste.

“Daar is het uitgangspunt dat we hongerig zijn, eenzaam, moe en wat onderkoeld, en dat we veel inspanningen leveren om die paar natuurlijke beloningen te vinden, zoals voedsel, kleding, gezelschap en onderdak.

“Dat dopamine-mechanisme maakt dat we blijven zoeken, dat we altijd meer willen – wat ons toen goed van pas kwam. Maar het werkt heel slecht in de wereld van overvloed waarin we nu leven.”

Wat zijn de signalen van die mentale crisis?

“Het aantal depressies en angststoornissen stijgt overal, maar wel het snelst in de rijkste naties, inclusief de landen waarin we het meest toegang hebben tot de moderne geestelijke-gezondheidszorg, het meeste antidepressiva, antipsychotica en stemmingsstabilisatoren voorschrijven, waar mensen toegang hebben tot psychotherapie, en waar er ook het minst stigma is op geestelijke gezondheid.

“Je zou kunnen zeggen: het taboe is weg, mensen praten er meer over, mensen zien die psychische kwetsbaarheid als een stuk van hun identiteit. Maar dat verklaart niet waarom het zelfmoordcijfer zo angstaanjagend hoog is in landen als Korea en Japan.

“Er is een vorm van wanhoop die we nooit eerder hebben gezien in de menselijke geschiedenis, en ik vermoed dat die te maken heeft met de verslavende overvloed van alles wat ons een vluchtroute uit de werkelijkheid biedt.”

Als u het hebt over verslaving, moeten we dan niet een onderscheid maken tussen Facebook en ‘echte’ drugs?

“Uiteraard hebben we nog niet genoeg data en hersenbeelden van de langetermijneffecten op ons brein als we digitale media intensief gebruiken.

“We kunnen ratten en muizen ook geen kleine smartphones geven om onderzoek te doen. Maar we hebben wel tonnen empirisch bewijs dat bijvoorbeeld de smartphone ontzettend verslavend is.

“En net zoals de meeste mensen die alcohol drinken niet ernstig verslaafd raken, kunnen de meesten zichzelf wel corrigeren met hun smartphone.

“Maar in onze kliniek zien we meer en meer patiënten die totaal de controle kwijt zijn geraakt, die niet meer loskomen van het internet.

“Dat heeft een verwoestende impact op hun relaties, op hun job. Ze zijn er mentaal slecht aan toe, worden angstig, slapeloos, ze gaan gebukt onder schaamte en schuld, en onder een constant hunkeren …

“Het is echt als bij elke andere verslaving.”

Ik veronderstel dat ontwerpers van apps ook weten hoe het werkt – en hoe ze ons verslaafd kunnen maken?

“Absoluut, ongeveer elk ontwerp speelt in op onze verslavingsgevoeligheid.

“Sociale media werken bijvoorbeeld heel sterk met cijfers: het aantal likes, comments, views. Daar zijn we als mens ontzettend vatbaar voor, wellicht omdat we zo gevoelig zijn voor sociale waardering.

“Ze zijn in essentie een gokautomaat voor sociale erkenning.

“Maar er zijn ook de notificaties, die ons al licht high maken, en bereid om wat harder voor onze beloning te werken.

“Of de tussentijdse beloningen: op goksites win je af en toe, net genoeg om je in het spel te houden.

“Sommige onlinegokkantoren geven mensen wat geld om ze aan het gokken te krijgen.

“Als er met onze dopamine-niveaus wordt gespeeld, zijn we allemaal prooien.”

“Kijk, bij mensen die gewoon gokken, zie je het dopamine-niveau in de hersenen stijgen als ze winnen. Maar bij de verslaafde gokkers gebeurt dat even goed als ze verliezen. De winst is op den duur niet meer de echte inzet van het spel.

“De drug is het spel zelf, dat moment waarop ze zichzelf verliezen en nergens anders meer aan te denken.

“Daarom vertellen veel gokkers dat ze er op een gegeven moment naar verlangen om te verliezen: dat geeft hen een excuus om in het spel te blijven.”

Eigenlijk verspelen we als samenleving onze vrije wil.

“Dat is zo, zeker in een onlinewereld, waar digitale media een algoritme hebben dat leert wat we fijn vinden en dan met ons een relatie aangaat.

“Dat houdt ons eindeloos aan het scrollen, door dingen automatisch te laten afspelen, door ons iets te tonen dat we eerder leuk vonden en ons aan te zetten om te kopen, kopen, kopen.

“Het is haast als in een perfect kapitalistisch systeem: daarin zouden we allemaal verslaafden zijn, want de ultieme consument is een verslaafde.”

Als individu raak je daar toch niet meer uit?

“Dat is de kern van wat ik wil vertellen.

“We zijn allemaal erg vatbaar voor verslavingen, door de manier waarop de industrie ons dopamine-systeem bespeelt.

“Voedsel is een prachtig voorbeeld. Er zijn veel vormen van ultrabewerkt voedsel die niet alleen calorieën leveren, maar ons door de samenstelling ook triggeren om te blijven eten: we hebben er een drug van gemaakt.

“We verwachten dat we daar controle over kunnen hebben, maar dat lukt niet meer, zeker niet bij mensen die gevoelig zijn voor verslaving.

“We beginnen stilaan te beseffen dat we de bedrijven daar ook verantwoordelijk voor moeten stellen: waarom zouden zij niet mee betalen voor alle behandelingen die mensen krijgen die niet meer kunnen stoppen met eten?”

“Wat we ook moeten beseffen, is dat toegang tot een drug, elke drug, risico’s meebrengt.

“Ik vermoed bijvoorbeeld dat we over twintig, dertig jaar met verbijstering en spijt zullen terugkijken op deze periode, hoe we omgingen met digitale media, hoe we jonge kinderen iPads gaven en ze daar vrij mee lieten spelen.

“Omdat het drugs zijn, ze hebben een krachtige impact op het brein.”

Moeten we dan maar meer dingen verbieden? Tijdens de drooglegging in de VS, in de jaren 20 van de vorige eeuw, was alcohol illegaal. Dat was achteraf gezien niet eens zo’n slecht idee, schrijft u.

“In films gaat het altijd over Al Capone en de criminaliteit in die periode. Om de een of andere reden willen mensen nooit herinnerd worden aan het feit dat er toen ook minder verslavingen waren.

“Het aantal openbare dronkenschappen halveerde, we hadden 50 procent minder leverziekten, en minder mensen leden aan een alcoholverslaving.

“Als we nu een medicijn vonden met die impact, dan zouden we dat een mirakel noemen.”

“Die positieve effecten bleven nazinderen tot in de jaren 90. Sindsdien is alcohol weer zo alomtegenwoordig dat we nu een zorgwekkende stijging zien, zeker ook bij die groepen die daar vroeger wat immuun voor leken, zoals vrouwen en ouderen.

“Omdat de drugs toegankelijker zijn, omdat de cultuur dingen heeft genormaliseerd als krachtige cannabis en alcohol.

“Ik vrees alleen dat we de geest niet weer in de fles krijgen. We zouden kunnen beginnen met de illegale drugs niet verder te legaliseren. En met omzichtiger om te springen met de manier waarop mensen, en zeker kinderen, aan triggers blootgesteld worden.”

“Zou ik nu verslaafd zijn?” Het is een vraag die veel mensen zich weleens stellen.

“Dat doet me denken aan de alcoholist die zegt: ik heb nooit een probleem gehad met alcohol, tot ik probeerde te stoppen. (lachje)

“Een van de beste manieren om te achterhalen of je verslaafd bent, is om vier weken te stoppen.

  • Vier weken geen Facebook
  • Vier weken niet online shoppen
  • Vier weken geen alcohol
  • Of – zoals in mijn geval – vier weken geen vampierenromans

“Ga dan rustig observeren wat je brein doet, welke trucs het zal uithalen, hoe het je zal triggeren, het zal proberen goed te praten dat je die pauze toch doorbreekt.

“Veel mensen, zelfs met milde vormen van verslaving, zullen vaststellen hoe moeilijk het is om iets te laten, maar ook dat ze zich achteraf beter voelen. Omdat je brein dus zelf die balans zal herstellen, het zal uiteindelijk zelf weer dopamine aanmaken.

“Soms is dat best spectaculair. We hebben studies van mensen die alcoholverslaafd zijn en ook beantwoorden aan criteria voor depressie: als die in een behandelingscentrum komen waar ze geen toegang hebben tot alcohol, maar verder geen bijzondere behandeling krijgen voor die depressie, is de meerderheid na vier weken niet langer depressief.”

© Sebastian Cestaro
Vier weken, dat lijkt nogal mee te vallen als prijs voor zo’n impact.

“Ja, maar voor mensen die hevig verslaafd zijn, zeg ik er meteen bij: dit kun je niet in je eentje. Zoek een vorm van zorg waarbij je geen toegang hebt tot je drug.

“Het is ook niet dat je na vier weken genezen bent van een verslaving, want je gewoontes zijn diep ingesleten, en je kwetsbaarheid verdwijnt nooit helemaal – daarom noemen we verslaving ook een chronische aandoening. Maar je zult wel een verschil merken in hoe je je voelt.”

Betekent het ook dat we anders naar behandelingen moeten kijken: eerst stoppen, en dan pas praten over de oorzaken?

“Dat ligt weleens moeilijk in de brede geestelijke-gezondheidszorg, maar we weten in de verslavingszorg al heel lang dat bij herstel de actie voor de gevoelens komt.

“Als je wacht tot je het gevoel hebt er klaar voor te zijn, of tot je helemaal begrijpt waarom je verslaafd bent, dan raak je er niet uit.

“Het ‘waarom’ kennen is soms als het ware de troostprijs.

“Je hebt eerst die periode van onthouding nodig, zodat de balans zich herstelt, en je de mogelijkheid terugvindt om keuzes te maken.

“Later kan het natuurlijk wel zinvol zijn om trauma’s uit je kindertijd te onderzoeken, problemen die spelen in je leven, of de dingen die je zoveel stress bezorgen dat ze je gedrag triggeren.”

U had het over een gevoeligheid voor verslavingen. Zijn dat dan mensen die minder dopamine aanmaken bij de start?

“Er is een kwetsbaarheid waarmee we geboren worden, die bepaalt voor 50 tot 60 procent onze gevoeligheid voor verslavingen, op basis van ons DNA.

“De omstandigheden waarin we opgroeien, en trauma’s in de vroege kindertijd kunnen ons eveneens psychisch kwetsbaar maken.

“Maar we zien ook dat mensen met depressie of mensen met ADHD soms een lager basisniveau van dopa­mine hebben.

“Het zou dus kunnen dat die lagere basis ons kwetsbaarder maakt voor depressie, ADHD, maar dus ook voor verslaving. Je bent dan namelijk geneigd een sterke beloning te zoeken, die extra dopamine-kick om je beter te voelen.”

Dan moet je het stellen met iets minder vreugde – voor de rest van je leven?

“Sommige mensen hebben inderdaad een vrolijker temperament en je hebt mensen die meer worstelen, en die dus geneigd kunnen zijn om zichzelf een drug toe te dienen als ‘medicijn’.

“Maar wat ook de reden is waarom je verslaafd bent geraakt, of dat nu is omdat je een depressie had of een lager dopamine-niveau of omdat je wilde ontsnappen aan problemen: de dopamine-balans werkt altijd op dezelfde manier.”

Anna Lembke.
Anna Lembke. — © Steve Fisch
Kun je jezelf op de een of andere manier trainen om die balans te behouden?

“De dingen die je kunt doen, komen altijd weer neer op die balans bewaken, op vormen van zelfdiscipline dus.

“Maar wat bijvoorbeeld kan werken, is om een vorm van radicale eerlijkheid te cultiveren.

“We zijn van kinds af aan zo goed getraind in kleine en grotere leugens vertellen. Als je probeert dat te doorbreken, helpt dat op verschillende niveaus. Je blijft je namelijk bewust van wat je doet en snijdt weer een vluchtroute uit de werkelijkheid af.

“Overconsumptie van alles wat ons plezier brengt, leidt tot afstand en onverschilligheid, terwijl eerlijk­heid het tegenovergestelde doet: in tegenstelling tot wat je misschien zou denken, brengt het je dichter bij mensen.

“Het maakt je kwetsbaarder, menselijker – en die vorm van intimiteit is op zich weer een bron van dopamine.”

“Wat ik bij sommige van mijn patiënten zie, is dat ze hun dopamine-niveau wat proberen te beïnvloeden door op de pijnkant van de balans te duwen. Door bijvoorbeeld intens te sporten of zelfs ijskoude douches te nemen krijgen ze een high, omdat het brein dan het evenwicht herstelt aan de plezierkant.

“Het punt is dat je altijd waakzaam moet blijven dat je niet gaat overdrijven, omdat je anders altijd verder moet gaan om hetzelfde effect te krijgen.

“Ik denk dat we vooral moeten leren om niet altijd op de vlucht te slaan voor de vormen van pijn die we voelen – want daarmee maken we het altijd erger.”

Een Belgische psychiater, Dirk De Wachter, werd populair met exact die boodschap: dat verdriet niet iets is waarvan we genezen moeten worden.

“Het recht om je verdrietig te voelen: is het niet gek dat we daarvoor moeten opkomen?

“Wat ik fascinerend vind, is dat die geluksmythe nu het dominante narra­tief is geworden.

“Als je niet gelukkig bent, dan moet je ingrijpen, naar de dokter gaan, medicatie of een behandeling in gang zetten om je weer ‘normaal’ te voelen.

“Nochtans heeft de mensheid daar het grootste deel van haar bestaan anders naar gekeken.

Boeddha zegt: leven is lijden. De meeste grote religies hebben het over hoe moeilijk het leven is.

“Als we die moeilijkheden normaliseren, dan valideren we dat ook, dat je je zo kunt voelen – en daar zit voor veel mensen al een vorm van heling in.”

Maar we willen de mensen rondom ons gelukkig zien, en al helemaal onze kinderen.

“En toch. Vooral voor tieners kan het zo ontwrichtend zijn om voortdurend te horen dat ze gelukkig moeten zijn. Want dan verzwaar je die levenspijn met schuld.

“Het is een normale reflex dat ouders willen dat het leven van hun kinderen beter wordt dan het hunne. Maar we kunnen hen dat geluk niet opdringen als een morele plicht.

“Het mooiste cadeau dat je je kinderen kunt geven, is net die erkenning: dat het normaal is om een zekere rusteloosheid te voelen, een leegte, omdat dingen niet helemaal zijn zoals we het hadden gewild.

“Niet heel af en toe, maar als basisgevoel.”

De dopamine factor

© Sebastian Cestaro
© Sebastian Cestaro

Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven