Migratie – De gitzwarte schaduwzijde van de migratiedeal met Tunesië

In de olijfgaarden bij het stadje El Amra bouwen migranten hun kampen op. De ­bomen fungeren ­onder meer als ­parasol, waslijn, voorraadkast en ­ophangsysteem. Beeld Ilyes Gaidi

De EU sloot vorig jaar een deal met Tunesië: 255 miljoen euro in ruil voor het tegenhouden van migranten. Nu zitten duizenden mensen vast in de olijfboomgaarden langs de Tunesische kust. ‘Als de politie ons vindt, worden we naar de woestijn gebracht.’

Maartje Bakker – De Morgen


‘Ze bonden mijn handen vast en lieten me achter in de woestijn’


Het eerste dat opvalt op de weg van Sfax naar El Amra zijn de mensen die lege waterflessen omhooghouden.

Bij iedere auto die voorbijkomt, kijken ze vragend naar de passagiers, hopend op een beetje drinkwater. Er zijn mannen en vrouwen bij, ze zijn alleen of in een groepje, maar zonder uitzondering zijn het zwarte Afrikanen.

In deze omgeving, rond het stadje El Amra, verblijven naar schatting 20.000 tot 30.000 migranten, verspreid over verschillende kampen.

Nadat de Tunesische autoriteiten hen de steden uit hadden gejaagd, kwamen ze hier terecht. Ze bouwden hun kampen op in de olijfgaarden, met in de schaduw van iedere olijfboom een tent, opgetrokken uit landbouwplastic of dekens.

De kampen worden aangeduid met het kilometerpaaltje waar ze staan.

Kilometer 19 is berucht, vanwege de gevechten die er dikwijls uitbreken, de onderlinge berovingen.

Bij kilometer 30 bevindt zich een van de eerste en grootste nederzettingen. Op Google Maps heeft iemand de plek ‘Lampedusa’ genoemd: twee reviews, ieder vijf sterren. Afrikaanse humor. Het Italiaanse eiland Lampedusa, Europa, dat is waar iedereen hier naartoe wil.

Bij kilometer 22 zit Mamadama Sanousy Kamara (30) uit Guinee een stoofpot te koken. Ze kreeg van een onbekende vandaag wat vlees en groenten, en dat ligt nu te pruttelen in het zoute water.

Vooral dat is hier voorhanden: het water waarmee de olijfbomen, de tomaten en de pepertjes in de omgeving worden geïrrigeerd. Zilt water, zo dicht bij de kust. Ongezond om te drinken, maar iets anders is er voor de meesten niet.

Tunesië-deal

Sinds de Europese Unie in de zomer van vorig jaar een ‘Tunesië-deal’ sloot, is het aantal migranten dat van Tunesië naar Italië komt fors afgenomen.

Terwijl er in de eerste helft van 2023 nog 66.000 mensen aankwamen in Italië, waren dat er in 2024 in dezelfde periode 26.000 – een ruime halvering.

Het totale aantal mensen op de Centraal-Mediterrane migratieroute is dus een stuk kleiner. Van hen vertrekt het merendeel bovendien niet meer uit Tunesië, zoals eerder het geval was, maar vanuit Libië.

Uit alles blijkt dat de Tunesische nationale garde de illegale migratieroute naar Italië veel effectiever bewaakt dan voorheen. Voor vluchtelingen en migranten betekent het dat de kortste weg naar Italië in toenemende mate is afgesneden.

De Europese Unie betaalt hiervoor.

In juli 2023 werd afgesproken dat Tunesië 150 miljoen euro aan begrotingssteun krijgt. Verder werd er 105 miljoen euro uitgetrokken voor hulp aan de Tunesische kustwacht.

Van dat geld worden onder meer nieuwe boten gekocht, er wordt geïnvesteerd in het onderhoud en in betere radarsystemen.

De Europese Commissie levert ook motoren, brandstof, zwemvesten, warmtecamera’s en voertuigen.

Enkele landen doen daar nog een schepje bovenop en financieren een tweetal ‘trainingscentra voor geïntegreerd grensmanagement’, zo bleek onder meer uit de onderzoeksjournalistiek van Lighthouse Reports.

Diep in het binnenland van Tunesië, midden in de woestijn, leren de douane, de nationale garde en de politie beter samen te werken bij het tegenhouden van migranten.

Bij een bezoek aan het trainingscentrum in Nefta blijkt dat daar tot nu toe weinig gebeurt. Er is slechts één trainingsweek geweest, voor in totaal vijftien deelnemers.

Kolonel-majoor Monji Arfaoui (55) benadrukt dat het centrum nog niet voltooid is, en dat er grote behoefte is aan bedden en een restaurant, zodat agenten uit het hele land hier kunnen overnachten.

Wel is er vanuit het centrum al een surveillancebrigade actief, die de wegen in de omgeving afspeurt naar ‘illegale’ migranten.

Zij worden overgedragen aan de nationale garde, vertelt Arfaoui. Die staat erom bekend Sub-Saharaanse migranten te dumpen in de woestijn. Ver weg van de bewoonde wereld, in de grensgebieden met Libië en Algerije.

Opgepakt

“Ik dacht dat dit de beste plek was om uit Afrika weg te komen”, zegt Kadizata Bah (28), die in een van de kampen verblijft.

Inmiddels weet ze beter. Al drie keer probeerde de vrouw uit Sierra Leone de overtocht naar Italië te maken. Steeds werd ze tegengehouden.

“De eerste keer kwam de kustwacht en bracht me naar de woestijn, op de grens met Libië”, beschrijft Bah.

“De tweede keer sloegen ze me in elkaar en lieten ze me opnieuw achter in de woestijn.

“De derde keer bonden ze mijn handen vast en eindigde ik weer in de woestijn.”

Bah vertelt hoe ze vanuit de woestijn, samen met haar man en 7-jarige zoontje, steeds weer terugliep naar El Amra. Langs de rechte wegen, over de eindeloze zandvlaktes.

“We hadden geen eten, geen drinken. We overleefden door te bedelen”, zegt ze.

Veel zwarte Afrikanen maken dergelijke lange voettochten over de Tunesische wegen. In de woestijnsteden vertellen bewoners dat ze hen langs zien lopen, in de zomer vooral ’s nachts vanwege de hitte.

Ook nu ze in El Amra is aangekomen, is Bah afhankelijk van mensen die haar iets geven.

“Voor mannen is het gevaarlijker om zich in de buitenwereld te vertonen”, vertelt ze.

“Zij kunnen zomaar worden opgepakt en weer naar de woestijn worden gebracht.”

Veel vrouwen werken hier als prostituee. De prijs voor seks ligt op 5 dinar, wordt er gezegd, omgerekend 1,50 euro.

Toch wil Bah, ondanks alle ontberingen, opnieuw proberen Italië te bereiken.

“We hebben zo veel geleden, we moeten wel slagen”, houdt ze zichzelf voor.

“We komen in vrede!”

Repressie

De Tunesische nationale garde treedt hard op tegen migranten, maar ook tegen mensensmokkelaars.

In mei vertelde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken van Tunesië, Kamel Feki, dat er tot dan toe in 2024 al 595 smokkelaars waren gearresteerd.

Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen constateerde tevreden dat “Tunesië zijn rol opneemt met voortdurende antismokkeloperaties”.

Het gevolg is dat veel Tunesiërs uit de omgeving van El Amra in de gevangenis zitten.

“Iedereen die hulp geeft aan migranten, kan worden opgepakt”, vertelt Wahid Dahech, een lokale journalist.

“Of je nu een zwarte Afrikaan vervoert op je motortaxi, of voor een buitenlander geld aanneemt dat binnenkomt via Western Union, of materiaal voor een boot levert.”

Volgens Dahech zijn de dorpen in de buurt een aanzienlijk deel van hun bevolking verloren.

“In de gevangenis zitten ook jongeren, studenten, die verder nooit iets illegaals hebben gedaan. Maar er is hier geen werk, wat moeten ze anders?”

De uitlatingen van de Tunesische president Kaïs Saied in februari 2023 worden alom gezien als het startpunt van de repressie.

Saied sprak over “horden van illegale migranten” die naar Tunesië kwamen, en over “een crimineel plan om de demografische samenstelling van het land te veranderen”.

Sindsdien worden ook activisten en burgers die migranten willen helpen opgepakt. Een hulpverlener uit Sfax laat weten dat ze niet meer naar de kampen gaat.

“Zelfs als je helpt bij het opladen van een telefoon, kun je al in de problemen komen.”

Journalist Dahech heeft zich nu, ondanks de gevaren, opgeworpen als hulpverlener, of beter: als tussenpersoon.

Vissers die op zee een stuurloos ronddrijvende boot met migranten zien, bellen hem en hij geeft de coördinaten door aan de autoriteiten.

Voor de mensen in de kampen belt hij een ambulance als het nodig is, of hij geeft de migranten het telefoonnummer van de Internationale Organisatie van Migratie (IOM). Die kan helpen bij terugkeer naar het land van herkomst.

“Het IOM haalt migranten hier op met minibusjes”, zegt Dahech.

“Maar wat ze doen, is veel te weinig. Er wordt gevochten om die busjes in te komen.”

Geheime werkplaatsen

Nu mensensmokkel in Tunesië zo krachtig bestreden wordt, is het voor de migranten moeilijker – en duurder – om iemand te vinden die bereid is de overtocht voor hen te organiseren.

Daarom nemen ze steeds vaker het heft in eigen handen. In verborgen werkplaatsen knutselen ze zelf hun boten in elkaar.

“Er zijn hier in het kamp technici die kunnen lassen”, vertelt Hamadou Conseh (18) uit Sierra Leone.

“Zij gaan naar het dorp om materiaal te kopen. In één of twee dagen zetten ze van metalen platen een boot in elkaar.”

De Tunesische autoriteiten proberen de werkplaatsen op te rollen, maar dat is nog niet zo eenvoudig: het zijn tenten in het kamp die eruitzien als alle andere.

Als een boot klaar is, dragen de migranten de zware metalen constructie gezamenlijk naar de zee, een paar kilometer verderop, vertelt Conseh. In de nacht, om niet ontdekt te worden.

Ook voor de navigatie doen de migranten een beroep op hun eigen gemeenschap. Op Facebook-pagina’s wordt actief gezocht naar kapiteins en kompasvoerders uit Senegal of Gambia. Daar komen immers vissers vandaan, ervaren zeelieden.

“Soms houdt de politie ons tegen, soms niet”, zegt Conseh berustend. In zijn hand houdt hij een witte emmer, gevuld met medicijnen: hij heeft in het kamp de rol van drogist op zich genomen, in de hoop op die manier te sparen voor de overtocht.

Verderop, in het zoutmoeras aan de kust, zijn de overblijfselen van de mislukte vertrek pogingen te zien. Roestige, verwrongen metalen constructies, die als aangespoelde walvissen op het droge liggen. De agenten van de nationale garde laten de boten niet heel, als ze worden gevonden.

Bereikt zo’n schuit toch de zee, dan is het gevaar allerminst geweken. De overtocht is in een zelfgemaakte metalen boot veel gevaarlijker dan in een klassiek houten exemplaar. Dit jaar werden er op de Centraal-Mediterrane migratieroute al minstens 660 doden en vermisten geteld.

Van kamp naar dorp

Weinig mensen slagen erin te vertrekken, wel komen er steeds nieuwe mensen bij. Daarom blijven de kampementen rond El Amra groeien. Ze krijgen geleidelijk het karakter van echte dorpen.

Sommige bewoners beginnen een winkeltje of restaurantje bij hun tent. Op voetbalvelden worden in de namiddag fanatieke wedstrijden gespeeld (de nationaliteiten gemengd en met een scheidsrechter, om problemen te voorkomen).

Met lege waterflessen zijn moskeeën afgebakend in het zand. Op gezette tijden klinkt de oproep tot gebed.

Sinds kort is er in een van de kampementen zelfs een ziekenhuis ingericht.

Terwijl een paar verpleegsters een man aan een hoofdwond behandelen, opgelopen tijdens een ruzie, geeft Ibrahim Foufanah (24) uit Sierra Leone uitleg.

In eigen land studeerde hij geneeskunde, maar het lukte hem naar eigen zeggen niet een baan te vinden, en dus besloot hij dat hij naar Europa wilde.

“Het is mijn plicht om mijn broeders en zusters te helpen”, zegt hij.

“Zo ontstond het idee voor dit ziekenhuis. Velen hier durven niet naar de stad te gaan, uit angst te worden opgepakt en in de woestijn gezet. Maar op deze manier redden we onszelf.”

Dat valt niet mee, vertelt Foufanah.

“Het is moeilijk om aan materiaal te komen. In veel apotheken willen ze ons dat niet geven. Ze zijn bang voor problemen met de politie.”

Te veel geleden

Sommigen geven het op. Het IOM hielp dit jaar al meer dan 3.900 mensen terug te keren naar hun land, laat een woordvoerder weten. Een stijging ten opzichte van vorig jaar, toen 2.557 migranten terugkeerden.

Ook Mamada Kaba (17) uit Guinee heeft besloten dat hij terug wil. Samen met zijn broer en zusje probeerde hij drie keer Italië te bereiken.

“Steeds werden we door de nationale garde tegengehouden en naar de woestijn gebracht. We hebben zo veel geleden. Ze pakken ons alles af, onze spullen, onze telefoon. Er zijn mensen gestorven in de woestijn. Dát is wat de nationale garde veroorzaakt.”

Van journalist Wahid Dahech krijgt hij het nummer van het IOM. Maar daarmee is een spoedige thuisreis nog niet gegarandeerd. De VN-organisatie is moeilijk te bereiken, klagen de migranten. Bovendien hebben velen van hen geen telefoon.

Toch willen de meeste migranten in de kampen blijven proberen om de oversteek te maken. Ze willen niet opgeven, niet mislukken.

“Ik heb zo veel tijd en geld geïnvesteerd”, zegt Steven Emny (38), een Nigeriaan. “Als het me lukt, zou dat een geweldige prestatie zijn.”

Khalifa Jazzar (24) uit Soedan, een land in oorlog, probeerde zich als vluchteling te melden in Tunesië, maar stuitte op gesloten deuren bij de UNHCR, de vluchtelingen organisatie van de VN. Nu heeft hij het plan door te reizen naar Europa, om daar een asielaanvraag in te dienen.

Ondertussen neemt onder de kampbewoners de boosheid toe.

“Waarom wordt er een beleid gevoerd dat ons laat creperen op ons continent?”, roept een man, die ook het vertrouwen in de Europese media kwijt is en zijn naam dus niet wil geven.

But we push back. Wij duwen terug.”


In de olijfgaarden bij het stadje El Amra bouwen migranten hun kampen op. De ­bomen fungeren ­onder meer als ­parasol, waslijn, voorraadkast en ­ophangsysteem. Beeld Ilyes Gaidi
In de olijfgaarden bij het stadje El Amra bouwen migranten hun kampen op. De ­bomen fungeren ­onder meer als ­parasol, waslijn, voorraadkast en ­ophangsysteem.
Beeld Ilyes Gaidi

Lees ook


Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven