Westelijke Jordaanoever – We hebben dit land van God gekregen

Israëlische kolonisten tijdens een godsdienstles in de buurt van de Joodse nederzetting Tekoa op de West Bank.Beeld TAMIR KALIFA / NYT

Sinds het begin van de oorlog in Gaza hebben gewapende Joodse kolonisten het tempo waarin ze Palestijnse grond op de Westelijke Jordaanoever inpalmen, fors opgedreven. Sinds een recent geplaatst hek Palestijnse boeren uit het stadje Tuqu de toegang tot hun velden ontzegt, vielen ook daar al slachtoffers. ‘Iedereen die naar de poort gaat, wordt gearresteerd of gedood.’

Ben Hubbard – De Morgen


’Hoe Joodse kolonisten almaar meer Palestijns land inpalmen op de Westelijke Jordaanoever’


Vanaf de rand van zijn stad op de Westelijke Jordaanoever overziet de burgemeester van Tuqu de rotsachtige heuvels die zich uitstrekken in de richting van de Dode Zee, waar Palestijnen lange tijd het land bewerkten en vee hielden. Hij wijst de recente veranderingen in het landschap aan.

Nieuwe wachtposten bemand door Israëlische soldaten. Nieuwe wegen, waar Israëlische kolonisten patrouilleren. En, het meest veelzeggend, een nieuw metalen hek dat de enige weg van de stad naar die gebieden blokkeert, geïnstalleerd en vergrendeld door het Israëlische leger om Palestijnen buiten te houden.

“Iedereen die naar de poort gaat, wordt gearresteerd of gedood”, zegt de Palestijnse burgemeester Moussa al-Shaer.

Aan de andere kant van de poort, boven op een kale heuvel in de verte, staat een van de nieuwe bewoners van het gebied, de 16-jarige Joodse kolonist Abeer Izraeli.

“Met Gods hulp zullen we hier lang blijven”, zegt hij.

Moussa al-Shaer, burgemeester van de Palestijnse gemeente Tuqu, staat bij de weg die werd geblokkeerd door kolonisten, op 1 mei. Beeld Sergey Ponomarev/ NYT

De positie waarin de twee mannen, elk aan een kant van het hek, zich bevinden is een pijnlijk accurate weergave van wat zich afspeelt op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever.

Terwijl een groot deel van de wereld zich concentreert op de oorlog in de Gazastrook, hebben Joodse kolonisten enkele kilometers verderop, op de Westelijke Jordaanoever, het tempo waarin ze land in beslag nemen aardig opgedreven, volgens mensenrechtengroepen.

Dror Etkes, een veldonderzoeker bij de Israëlische waarnemingsgroep Kerem Navot, schat dat sinds de door Hamas geleide aanval op Israël op 7 oktober, kolonisten meer dan 15.000 hectare land hebben afgenomen van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever.

Meer dan 220 hectare daarvan ligt in de buurt van Tuqu; daar bevindt zich de sterkst uitgebreide Israëlische nederzetting.

De poort stelt niet veel voor, ze is gemaakt van oranje spijlen en vergelijkbaar met een hek dat je op een boerderij zou kunnen vinden.

Maar de Hebreeuwse graffiti op de betonnen blokken die de poort ondersteunen verwijzen naar Genesis 21:10, een vers over het verjagen van mensen.

Het hek is in oktober geïnstalleerd en dient als een stevige scheiding tussen de Palestijns-Arabische inwoners van Tuqu en de Israëlische Joden in de nederzetting Tekoa.

Beide gemeenten ontlenen hun naam aan de plaats waar volgens de overlevering de bijbelse profeet Amos werd geboren.

Op sommige plaatsen staan huizen van beide gemeenten amper 500 meter van elkaar. Wanneer een moslim oproept tot gebed in Tuqu, horen de Joden in Tekoa dat ook.

Een na 7 oktober opgericht hek dat de Israëlische nederzetting Tekoa scheidt van de Palestijnse gemeente Tuqu, op 7 mei.
Beeld Sergey Ponomarev / NYT

‘Ze nemen wraak op de Palestijnen’

De katalysator voor de recente inbeslagnames, aldus Etkes, was de aanval op Zuid-Israël van 7 oktober, die leidde tot verhoogde Israëlische veiligheidsmaatregelen op de Westelijke Jordaanoever.

Die maatregelen maakten het voor kolonisten gemakkelijker om grondgebied in bezit te nemen.

“Er is een verband tussen geweld en de uitbreiding van kolonisten”, zegt hij.

“Ze nemen wraak op de Palestijnen door steeds meer land in te nemen.”

Ahmed Jarwa, een Palestijnse herder die in de buurt woont van het land dat onlangs is ingenomen door kolonisten, op 1 mei.
Beeld Sergey Ponomarev / NYT

Israël verhoogde zijn militaire aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever uit bezorgdheid dat het geconfronteerd zou kunnen worden met wijdverspreide onrust, of een toename van aanvallen op de aanwezige troepen en kolonisten tijdens de oorlog in Gaza.

Een bezorgdheid die aangewakkerd werd door de opkomst van nieuwe militante groeperingen, een toevloed van wapens die door Iran werden binnengesmokkeld en peilingen die wijzen op een toename van de steun voor Hamas, ten koste van de meer gematigde Palestijnse Autoriteit.

Westelijke Jordaanoever

Op 29 januari probeerde Rani al-Shaer (19), een Palestijn uit Tuqu, een Israëlische soldaat neer te steken en werd doodgeschoten door soldaten, zei het leger in een verklaring.

Het leger nam het lichaam van Al-Shaer mee en heeft het niet teruggegeven aan de familie, aldus zijn broer Nizar.

Het Israëlische leger en de afdeling van het ministerie van Defensie die zich bezighoudt met civiele zaken op de Westelijke Jordaanoever hebben niet gereageerd op verzoeken om commentaar op de veranderingen bij Tuqu.

Kritiek op de nederzettingen

Volgens de Verenigde Naties was 2023 het dodelijkste jaar voor Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem sinds men in 2005 begonnen is met het bijhouden van gegevens.

Dat geweld nam aanzienlijk toe na het begin van de oorlog in Gaza en ging dit jaar door. Tussen 7 oktober 2023 en 22 mei 2024 zijn er 489 Palestijnse doden gevallen. In dezelfde periode zijn er 10 Israëliërs gedood, onder wie vier burgers.

Sinds Israël de Westelijke Jordaanoever, die vanaf 1948 onder Jordaanse controle stond, in de Arabisch-Israëlische oorlog van 1967 annexeerde, heeft de regering Joden aangemoedigd om zich daar te vestigen door land, militaire bescherming, elektriciteit, water en wegen ter beschikking te stellen.

Nu wonen er in het gebied meer dan 500.000 kolonisten, de Palestijnse bevolking bedraagt zo’n 2,7 miljoen mensen.

Een meisje leest bij de ingang van haar huis in Tuqu, op 1 mei. Beeld Sergey Ponomarec / NYT

Sommige Israëlische Joden rechtvaardigen het vestigen van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever op religieuze gronden, anderen op basis van de geschiedenis, zowel oude als moderne. Veel Israëliërs vinden controle over het gebied noodzakelijk om te voorkomen dat Palestijnen Israël aanvallen.

Toch beschouwen de meeste landen de nederzettingen als illegaal. De regering-Biden heeft kritiek op de nederzettingen omdat ze het doel van de Verenigde Staten ondermijnen, namelijk een tweestatenoplossing voor het conflict, die de oprichting van een Palestijnse staat naast Israël zou omvatten.

‘Er is geen werk en geen geld’

Onder Israëliërs staat Tekoa bekend om zijn hippiesfeer. Er woont een gemengde gemeenschap van seculiere en religieuze Joden, onder wie kunstenaars en activisten.

Weinig of geen inwoners van de stad beschouwen hun aanwezigheid als een belemmering voor vrede.

“We hebben dit land van God gekregen”, zegt Shira Chernoble (75), die bijna 20 jaar geleden van de Amerikaanse staat New Mexico naar de Westelijke Jordaanoever verhuisde en in Tekoa werkt als massagetherapeut en spiritueel consulent.

“Ik geloof in de Thora. Het is niet alleen een boek van vroeger. Het is een boek van nu.”

Shira Chernoble in haar werkkamer in haar huis in de Israëlische nederzetting Tekoa.
Beeld Sergey Ponomarev / NYT

Voor de oorlog in Gaza hadden de twee bevolkingsgroepen beperkte interacties, meestal via de Palestijnse arbeiders die in de Joodse gemeente in de bouw werkten.

Kolonisten hebben decennialang land in beslag genomen om hun nederzetting uit te breiden, een proces dat na de aanval van 7 oktober een nieuwe sprong voorwaarts heeft gemaakt.

Het Israëlische leger mobiliseerde duizenden kolonisten om de nederzettingen te beschermen en legde de Palestijnen verregaande beperkingen op; de uitgangen van hun gemeenten werden geblokkeerd en Palestijnse arbeiders werd verboden om Israël of de nederzettingen binnen te komen.

Dat sneed de inwoners van Tuqu af van een belangrijke bron van werkgelegenheid, zegt burgemeester Al-Shaer. Bovendien verhindert de poort Palestijnse boeren om hun olijven te oogsten en veehoeders om hun vee te laten grazen.

“Ze hebben alles afgesloten en meegenomen”, zegt de 24-jarige Hassan al-Shaer (geen familie van de burgemeester), een elektricien die vroeger in Tekoa werkte.

“Er is geen werk en geen geld.”

In oktober, nadat het hek was opgericht, verzamelden bewoners zich om de barrière te doorbreken.

Het leger schoot op hen, en doodde de 26-jarige automonteur Eissa Jibril. Dat vertelt zijn broer, Murad.

Hij zegt dat de Israëlische politie hem heeft ondervraagd over het incident, maar dat er daarna niets is gebeurd.

“Bij wie kan ik mijn beklag doen?”, vraagt hij. “Gaan ze hem arresteren, de kolonist die hem vermoord heeft?”

Familieleden van Eissa Jibril, een Palestijnse inwoner van Tuqu die in oktober werd gedood in de buurt van het hek dat dorpelingen de toegang blokkeert tot land dat ze voorheen gebruikten. Beeld Sergey Ponomarev / NYT

In een verklaring beschreef het Israëlische leger de bijeenkomst als “een gewelddadige rel” waarbij “terroristen banden verbrandden, stenen gooiden en vuurwerk afschoten” naar soldaten en een bedreiging voor hun leven vormden.

De soldaten schoten terug, zei het leger, eraan toevoegend dat het op de hoogte was van de “bewering” dat een Palestijn was gedood. Sindsdien mijden de Palestijnen de poort uit angst om neergeschoten te worden.

‘Dit is niet hun land’

In de heuvels in het gebied zijn nieuwe wegen uitgehouwen, vier nieuwe beveiligingsposten opgericht en drie percelen voor druiventeelt aangelegd. Het tentenkamp voor kolonisten is getransformeerd tot een groepje van tien prefabhuizen. Er is elektriciteit, er zijn verharde wegen, er is straatverlichting.

De Israëlische nederzetting Tekoa en, op de achtergrond, de Palestijnse gemeente Tuqu op 7 mei. Beeld Sergey Ponomarev / NYT

Bovenop een hoge heuvel slapen Izraeli en zijn vrienden in een tent naast een geïmproviseerd huis dat bewoond wordt door een echtpaar met twee jonge kinderen.

De groep houdt eenden en kippen en laat hun 150 schapen grazen op de heuvels waar voor de oorlog Palestijnse herders vee hoedden.

Izraeli is naar eigen zeggen naar de Westelijke Jordaanoever gekomen nadat hij was gestopt met zijn studie op een religieuze school in centraal Israël.

Hij en zijn vrienden hebben in een tentenkamp in de buurt gewoond voor ze een paar maanden geleden naar de heuveltop zijn verhuisd, nadat het leger Palestijnen uit het gebied had geweerd.

Hij hoopt dat het leger hen niet laat terugkeren.

Izraeli: “Met Gods hulp zullen ze het juiste doen en ze buiten houden.”

Een kolonist buiten de Israëlische nederzetting Tekoa. Beeld Sergey Ponomarev / NYT

In een antwoord op schriftelijke vragen stelde Yaron Rosenthal, burgemeester van de Gush Etzion Regionale Raad, die Tekoa omvat, dat de Arabieren uit Tuqu nooit een wettelijke aanspraak op het land hebben gehad.

Hij meent dat de kolonisten die situatie hebben rechtgezet.

“Dit is niet het land van Palestijnen”, aldus Rosenthal.

De Palestijnen hebben weinig opties, zegt Al-Shaer. De meeste klachten bij de Israëlische autoriteiten leiden tot niets.

Hij en andere bewoners zijn van plan om een rechtszaak aan te spannen in Israël. Het is nog maar de vraag of de lange procedure ervoor zal kunnen zorgen dat ze weer toegang tot het land zullen krijgen, of dat de kolonisten zullen stoppen met er huizen te bouwen.

Al-Shaer: “De kolonisten zijn gewoon bezig om een nieuwe realiteit te creëren.”

© The New York Times

Israëlische kolonisten tijdens een godsdienstles in de buurt van de Joodse nederzetting Tekoa op de West Bank.Beeld TAMIR KALIFA / NYT
Israëlische kolonisten tijdens een godsdienstles in de buurt van de Joodse nederzetting Tekoa op de West Bank. Beeld Tamir Kalifa / NYT

Overzicht

Lees alle berichten in deze categorie


Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de Gaza pagina


Scroll naar boven