Marc Van Ranst is viroloog aan de KU Leuven. Zijn column verschijnt tweewekelijks. Vandaag brengt hij de ‘vergeten’ hongersnood in Soedan onder de aandacht.
Marc Van Ranst – De Morgen
Mijn mama is de beste chef-kok ter wereld. Haar stoemp van rode kool met chipolata worstjes zou twintig op twintig krijgen van de Gault&Millau.
Ik was nooit een moeilijke eter. Behalve havermoutpap, ossentong en schorseneren in witte saus lust ik ongeveer alles.
Maar ten huize Van Ranst was er aan tafel wel een gouden regel: ik moest als kleutertje mijn bordje leegeten. Nu is zoiets niet meer bon ton, want een bord moeten leegeten kan de interne verzadigingsprikkels verstoren. Het waren andere tijden in de jaren zestig.
In 1968 werd de wereld voor het eerst opgeschrikt door de hongersnood in Biafra, veroorzaakt door een burgeroorlog in het zuidoosten van Nigeria, een streek met grote oliereserves.
De christelijke Igbo-stam had daar in 1967 de onafhankelijkheid van de Republiek Biafra uitgeroepen.
Het Nigeriaanse leger bombardeerde Biafra (met behulp van wapens geleverd door het Verenigd Koninkrijk, Rusland en Israël) en wierp een blokkade op.
Het Rode Kruis mocht enkel medicijnen naar Biafra brengen, maar geen voedsel. Uiteindelijk stierven 2 miljoen van de 13 miljoen Biafranen, de meesten door honger.
Midden 1968 kwamen voor de eerste keer reportages van de catastrofale hongersnood in Biafra de Vlaamse huiskamers binnen.
Uitgemergelde kinderen met opgezette Biafra-buikjes, op sterven na dood, bedekt door vliegen. Die tv-beelden maakten grote indruk. Ook in zwart-wit.
Iedereen wilde deze kinderen helpen. Grote nationale hulpacties voor het goede doel werden opgezet.
In België waren dat de S.O.S.-Honger en 11.11.11-acties. In Nederland was Mies Bouwman de grote bezielster van de marathontelevisie-acties om geld in te zamelen.
Mies Bouwman was instant geloofwaardig, want zij mocht elk jaar rond half november Sinterklaas en de Zwarte Pieten ontvangen bij hun blijde intrede.
Ouders voedden in die tijd hun kinderen aan tafel op op met een goedgemeend ‘Alles opeten, hé! Denk aan de kindjes in Biafra, die hebben geen eten’.
En dus hielpen we braaf onze leeftijdgenootjes in Afrika door ons bord netjes leeg te eten.
Vandaag is er wederom hongersnood.
In Gaza, en daar wordt in de media terecht veel aandacht aan besteed. Maar ook in Soedan, in de westelijke staat Noord-Darfur, en ook daar moeten we ons zorgen over maken.
Weeral in Soedan, want daar is al meer dan 20 jaar hommeles.
Vorig jaar begon er een nieuwe burgeroorlog. Het regeringsleger vecht tegen de paramilitaire organisatie Rapid Support Forces (RSF).
Dit rebellenleger wordt als een familiezaak geleid door oud-kamelenhandelaar Mohamed Hamdan ‘Hemedti’ Dagalo.
De familie Dagalo haalt haar fortuin uit de veroverde Jebel Amir-goudmijnen in Noord-Darfur, uit het uitbaten van een internationaal uitzendkantoor voor huurlingen die onder andere ook in Jemen (betaald door de Verenigde Arabische Emiraten) en in Libië vechten, en uit diverse handelsactiviteiten van de Al Junaid Industrial Group.
Er is ook EU geld bij Hemedti terechtgekomen toen Europa in 2014 de migratie van Afrika naar Europa wou indammen door (onrechtstreeks) geld te geven aan het dubieuze regime van Al-Bashir in Soedan.
Al-Bashir huurde op zijn beurt Hemedti’s RSF in om op meedogenloze wijze migranten op te pakken aan de Soedanese grenzen.
Hopelijk leert de EU hieruit om in de toekomst nooit zaken meer te doen met dubieuze dictators.
Het RSF van Hemedti vecht nu sinds april 2023 tegen het Soedanese leger. Noord-Darfur is volledig van de buitenwereld afgesloten. Al maandenlang geraakt er geen voedsel binnen.
Sinds 2004 bestaat er een Famine Review Committee (FRC), een onafhankelijk orgaan dat wereldwijd officieel hongersnoden vaststelt.
Dit jaar waarschuwde het FRC in juni voor een plausibele hongersnood in Gaza, en stelde het de hongersnood vast in Noord-Darfur en vooral in het Zamzam-vluchtelingenkamp.
In dit kamp zitten 500.000 vluchtelingen in een volledig uitzichtloze situatie. Het FRC schat dat 730.000 kinderen dit jaar aan ernstige acute ondervoeding zullen lijden in Soedan.
Over de humanitaire crisissen in:
- Soedan
- Jemen
- Ethiopië
- Mali
- Burkina Faso
- Niger
- Congo
- Myanmar
- Syrië
- Afghanistan
horen we veel minder vaak iets dan over de brandhaarden in Gaza en Oekraïne.
Daar zijn vele redenen voor en geen enkele reden is een goede reden. Waar mensen lijden, horen we te helpen.
Met het Consortium 12-12 zamelden we 30,5 miljoen euro in voor noodhulp aan Oekraïne in 2022 en 16,5 miljoen euro voor hulp aan de slachtoffers van de aardbevingen in Turkije en Syrië in 2023.
Laten we vandaag ook Darfur helpen. We kunnen nu meer doen dan enkel ons bordje leegeten.
Lees andere berichten in deze categorie
Bron: De Morgen