Parbleu – ‘k Zag twee heren een voetballer citeren

Matthias Diependaele voelde zich “nog zo groot”, na de tirade van zijn voorzitter. © Fred Debrock

Vlaams formateur Matthias Diependaele kan veel verdragen van zijn voorzitter, maar bij voetbal trekt hij de grens, weet Jo Van Damme.

Jo Van Damme – De Standaard


Matthias Diependaele (N-VA) zat erbij als een jongetje dat wegens een barslecht rapport op het matje is geroepen bij de schooldirecteur.

Zijn kin zocht steun op zijn borstkas, zijn armen hingen slap naast de stoelleuning. Een natte sok op een wasdraad zag er kwieker uit.

Zijn voorzitter in de ogen kijken durfde de Vlaamse formateur voorlopig niet. De beste optie leek stilzwijgen en te wachten op de bolwassing die er geheid aankwam.

“Awel, Matthias?”

De formateur vermocht alleen maar even de schouders een centimetertje op te tillen en een aandoenlijk kreuntje te produceren.

Bart De Wever was daarmee niet gediend.

“Luister eens hier, kerel. Het moet op elke manier beter. De standaard is de top. Als je de top niet aankunt, dan ben je niet goed genoeg. En dan moet je alles geven op het veld. Als zelfs dat te veel gevraagd is, dan is het klaar.”

Parbleu, dat kwam binnen! Er was immers geen twijfel mogelijk: dit waren exact de woorden die Kevin De Bruyne – na de nederlaag van de Rode Duivels tegen Franstalige Fransen uit Frankrijk – had gebezigd om zijn ploegmaats te schofferen, als amechtige klunzen weg te zetten.

Diependaele schrompelde thans nog verder ineen.

Kijk, hij wist natuurlijk dat zijn voorzitter de gewoonte had om tijdens toespraken en gesprekken – bij voorkeur in het Latijn – uit te pakken met een slim citaat van de een of andere Romeinse keizer of antieke wijsgeer.

Dat dwong zijn toehoorders meestal meteen tot intellectuele nederigheid.

Maar nooit eerder was De Wever erop betrapt dat hij zich bediende van een levensles van een voetballer. Een voetballer, begot! Dat was niet bepaald een levensvorm die de voorzitter hoog inschatte.

Nu echter BDW letterlijk KDB citeerde, was het begrijpelijk dat die arme Matthias zich aangesproken voelde, ja zelfs ietwat vernederd.

Toegegeven, onder zijn leiding was de Vlaamse regeringsformatie na drie maanden gepalaver en evenveel ‘landingsnota’s’ op een regelrechte sof uitgedraaid. De onderhandelaars waren onverrichter zake, hoofdschuddend en meewarig snuivend uit elkaar gestoven.

Het ultieme voorstel van Diependaele om alsnog te proberen eruit te raken was door de CD&V-voorzitter weggehoond voor de camera’s van VTM en VRT.

Een toponderhandelaar van de N-VA herhaalde nog eens wat voor een verwaande snotneus die Sammy Mahdi wel was.

Conner Rousseau (Vooruit), een andere verwaande snotneus, gaf op Instagram te kennen dat hij wel wat beters te doen had dan een Vlaamse regering te vormen.

Meer bepaald: campagne voeren om op 13 oktober de eerste Roma-burgemeester van Sint-Niklaas te worden.

Maar was dat niet logisch? Zowat iedereen die tegenwoordig meespeelde in de een of andere regeringsvorming wilde op 13 oktober óók burgemeester worden. Rousseau in Sint-Niklaas, Diependaele in Zottegem.

De Wever wilde straks het liefst tegelijk voorzitter, Vlaams Parlementslid, premier én burgemeester van Antwerpen zijn. Maar hoorde je hem klagen?

Alleen Mahdi had aan één hobby genoeg: zijn hond Pamuk notities leren nemen.

“Welaan dan, Matthias. Al bij al is de sfeer dan toch constructief?”, probeerde De Wever zijn partijgenoot uit de impasse te halen. Maar Diependaele bleef kijken als een neerslachtige kermis­pony.

“Elementaire regels van de beleefdheid zijn overschreden, Bart”, piepte hij, nog een kwart octaaf hoger dan anders.

“Er zijn harde woorden gevallen.”

“Welke harde woorden?”, vroeg De Wever.

“Is er tijdens de onderhandelingen iemand uitgescholden voor hufterige allochtoon van niet-Europese origine? Voor gast met een gebrek aan opvoeding, die het liefst wat rondhangt, onze vrouwen ambeteert en her en der bommetjes laat ontploffen?”

“Nee, dat niet”, moest Diependaele toegeven.

“Welaan dan?!”

De voorzitter wilde nu ook weer niet alleen uit eigen repertoire citeren: “Zat er aan de tafel iemand die de katten en honden van zijn buren opeet? Of ervan wordt beschuldigd om abortussen te plegen ná de geboorte?”

“God beware!”, schrok Diependaele.

“Wat is dan het probleem? Dit zijn de beschaafdste, vlotste regerings­onderhandelingen die dit land in lange tijd heeft meegemaakt.

“Allemachtig Matthias, straks zijn er wéér verkiezingen! A la guerre comme à la guerre, toch? Verman u, makker van stavast. Of moet ik hier dan werkelijk àlles zelf doen?’’

De Vlaamse formateur liet de woorden van zijn voorzitter insijpelen. Even dacht hij zelfs te zullen inbinden, maar ineens vond hij dat hij toch ook recht had op zijn eigen Kevin de Bruyne-momentje.

“Ik stop”, kermde hij, schier onhoorbaar, maar geen liplezer nodig.

(De voorzitter dacht al: “Als dit doetje ooit mijn opvolger moet worden, dan zijn de rapen nog niet gaar.”)

“Ik stop!”, hield Diependaele kloekmoedig voet bij stuk.

Nu was het volgens De Wever hoog tijd om een andere grote Vlaamse denker/redenaar te citeren.

Hij baste: “Da gade gij niet bepalen, hé Matthias!”

Dat bleek ook. Enkele uren later kondigde de Vlaamse formateur aan dat hij Vooruit en CD&V had uitgenodigd om het de dag nadien toch nog maar weer eens te proberen.

Maar deze keer als volwassen mensen.
Iets nieuws!


Matthias Diependaele voelde zich “nog zo groot”, na de tirade van zijn voorzitter. © Fred Debrock
Matthias Diependaele voelde zich “nog zo groot”, na de tirade van zijn voorzitter.
© Fred Debrock

Jo Van Damme is tekstschrijver en werpt elke week een satirische blik op de actualiteit.


Lees andere berichten in deze categorie

Satire


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven