Marc Reynebeau – Een stem is veel meer dan zomaar een mening


Een derde van de Vlamingen vindt de politiek irrelevant, schrijft Marc Reynebeau. Zelfs die blamage schijnt veel politici niet te raken.

Marc Reynebeau - De Standaard


Nu de gemeentelijke en provinciale verkiezingen achter de rug zijn, voor het eerst in ruim 130 jaar zonder de plicht om naar de stembus te trekken, moet de ontnuchtering groot zijn.

Ruim een derde van de Vlamingen bleef zondag thuis, al was verkiezingsdag een vrije dag zonder regen of ijzel.

Het verraste zelfs de politicologen. Zij hadden voorspeld dat 70 tot 80 procent van de kiezers nog zou komen stemmen. Het bleek amper 63,6 procent te zijn.

Toch piekerde een meerderheid daar niet over toen ze het afschaffen van de opkomst in 2019 opnam in het Vlaamse regeerakkoord, noch toen ze dat in 2021 goedkeurde in het Vlaams Parlement.

Bij de stemming bleken velen dat maar een anekdotische kwestie te vinden. Ze waren ook nauwelijks op de hoogte van het wetenschappelijke onderzoek dat overtuigend aantoont dat vooral zogeheten kwetsbare groepen het eerst zouden afhaken.

Meer nog, de schuld zou bij die potentiële afhakers zelf liggen: ze hadden zich maar wat actiever om de politiek moeten bekommeren.

Het decreet in kwestie – bedoeld ter “versterking van de lokale democratie”, jawel – bevatte nog extra snoepjes.

Het verbood voor de kiezer onbekende voorakkoorden over aanstaande coalities en de burgemeester zou via zijn voorkeurstemmen welhaast rechtstreeks verkozen worden.

Het was nochtans vooral een snoepje voor de politici zelf. Want voorkeurstemmen bepalen binnen de partij hun plaats in de pikorde.

Maar hoe ernstig de bedenkers van het decreet het meenden met dat “versterken” van de democratie, bleek snel uit de praktijk.

Op veel plekken sloten twee of meer partijen onderling een kartel met één gezamenlijke lijst kandidaten. De belofte om samen te besturen, verschilt maar weinig van een voorakkoord, nu zelfs in een geofficialiseerde versie.

Zo kwamen lijsten tot stand die vanzelf meer stemmen konden aantrekken, meer kans maakten om als grootste uit de stembus te komen en die hun stemmenkampioen als burgemeester konden opdringen.

En ondertussen had de kiezer minder te kiezen gekregen, want met tot een kartel aaneengesmede partijen wordt de diversiteit aan programma’s geringer.

Omgekeerde proteststem

Democratische verschraling is daarvan het gevolg. In een kartel verwateren de originele programma’s in het compromis dat ervan in het kartelprogramma overblijft.

En wat zou een nieuwe partij het nog proberen als ze toch zo kan worden weggedrukt door een mastodontkartel?

Die verschraling zou best een deel van het absenteïsme kunnen verklaren: kiezers die het vertikken om de combines en voorakkoorden een schijn van democratische legitimiteit te geven door te komen stemmen.

Absenteïsme als omgekeerde proteststem.

De afschaffing van de opkomstplicht was een liberaal initiatief, uitgevoerd door toenmalig Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD).

Die plicht zou, zei hij, getuigen van “een kijk op de burger die niet meer van deze tijd is”. Dat klonk toen al buitengewoon hol en arbitrair.

Want hoe verschilt “deze tijd” van de eeuwen dat, in de een of andere vorm, het democratische burgerschap bestaat?

Liberalen zien overigens al veel langer dan in “deze tijd” de burger als een strikt rationeel individu, dat altijd perfect weet hoe hij voor zijn belangen moet opkomen en geen “betutteling” behoeft.

Dat is helaas een al te selectief geformuleerd mensbeeld.

Somers dikte het nog dramatisch aan: het zou niet meer van deze tijd zijn om “altijd te dreigen met straffen om dingen gedaan te krijgen”.

Dat “altijd” valt nochtans wel mee: de opkomstplicht negeren wordt al een tijd stilzwijgend gedoogd, en zonder burger plichten als de verkeersregels volgen of belastingen betalen kan een samenleving niet bestaan.

De doel­gerichtheid die in veel plichten schuilgaat, bevordert zelfs de samenhang en de integratie.

En uitpakken met die afkeer van plichten klinkt vrij cynisch als diezelfde Vlaamse overheid, waarin Somers viceminister-president was, de samenhang van rechten en plichten steeds dwingender benadrukt en zelfs financieel wil sanctioneren, toch als het arme drommels betreft.

Machtslogica

Het contrast van de liberale principes met de politieke praktijk trekt ook de aandacht op de kwaal van de particratie.

De afschaffing van de opkomstplicht wijst allerminst op een empathische ingesteldheid om de politiek vanuit de wensen en voorkeuren van de kiezer te bekijken. Eerder het omgekeerde is het geval.

Kennelijk wel nog “van deze tijd” is de machtslogica die partijen meer greep geeft op lokale coalities en burgemeesters – en die zich ontdoet van zwevende, onbesliste, maar vooral onvoorspelbare kiezers.

Om hen moeten partijen tot het laatste moment blijven strijden, maar als ze voortaan thuisblijven, is ook dat ongemak van de baan.

Dit weekend dook al een volgend argument op tegen de opkomstplicht.

Het komt van N-VA-voorzitter Bart De Wever en staat, te horen aan de mate waarin het al wordt nagepraat, al op de debatfiches van de partij.

Dat belooft niets goed voor de ‘evaluatie’ die de Vlaamse regering beloofde over deze eerste ervaring met het nieuwe kiesstelsel.

Meer nog, De Wever vindt dat de opkomstplicht ook bij alle andere verkiezingen op de schop moet.

Voor De Wever is stemmen een vorm van vrije meningsuiting. Iedereen mag zijn mening uiten, maar niemand kan daartoe verplicht worden.

Dat is alleen al strikt juridisch absurd. Maar vooral: een mening is niet meer dan dat, een mening. Ze kan altijd worden betwist, tegengesproken, genuanceerd of desnoods genegeerd.

In een vrije maatschappij kan elke mening ter discussie staan. Dat is wat het open debat mogelijk maakt.

De “mening” die via het stemhokje tot uiting wordt gebracht, is dat alles echter allerminst.

Die keuze is absoluut en letterlijk onbetwistbaar. Iedereen mag er het zijne van denken, maar elke stem moet worden geteld.

De kiezer heeft altijd gelijk. Dat zeggen politici toch graag.

Maar vrede nemen met het absenteïsme van zondag houdt toch in dat politici het goed vinden dat ze het gelijk van een derde van de kiezers niet eens meer horen.


De democratie is niet iets waaraan je je voeten kunt vegen. © Fred Debrock
De democratie is niet iets waaraan je je voeten kunt vegen. © Fred Debrock


Lees ook

Lees meer berichten van

Marc Reynebeau


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Naar de website


Scroll naar boven