Steeds meer mensen leven alleen, steeds meer gezinnen zijn nieuw samengesteld, maar toch blijft het stramien ‘relatie, koophuis, kind’ het ideaal. In De mythe van het gezin legt historica Lotte Houwink ten Cate uit dat het kerngezin een recente, artificiële en bovendien vaak kwalijke constructie is.
Jozefien Van Beek – De Standaard
“Ruim een op de drie huwelijken strandt. Een voertuig met een dergelijk veiligheidsrisico zou de weg niet op mogen.”
Hoog tijd dus voor alternatieve gezinsvormen, vindt de Nederlandse historica Lotte Houwink ten Cate (University of London).
In haar boek De mythe van het gezin pleit ze voor andere invullingen van ons leven en voor een politiek beleid dat die verandering steunt.
“Het was nooit de bedoeling dat dit boek er kwam”, zegt Houwink ten Cate wanneer we haar spreken in Amsterdam.
“Het is voor mij als wetenschapper een enorme stap om te schrijven over iets dat zo raakt aan mijn privéleven.
“Mijn vriend en ik gingen uit elkaar terwijl ik zwanger was, na een relatie van zeven jaar. Dat werd door mijn omgeving als een enorm drama ontvangen. Maar toen het kind er eenmaal was, merkte ik dat het me eigenlijk heel goed beviel om het grotendeels alleen te doen.”
“Er ontstond een discrepantie tussen hoe ik mijn situatie ervoer en wat de buitenwereld ervan vond. Dat was best pijnlijk.
“Mensen zagen die duidelijk als suboptimaal, zielig of zwaar, en als minder goed voor het kind. Ze verwachtten dat ik zou zeggen dat het heel moeilijk is om een alleenstaande moeder te zijn, en dat ik het graag anders had gezien.
“Het liefst hebben ze dat je daarbij zielig naar de grond kijkt, want het oude idee dat het zondig is om een alleenstaande moeder te zijn, dat er iets mislukt is, blijft hardnekkig.”
“Hetzelfde merkte ik toen ik voor De Groene Amsterdammer een essay schreef over het gezin. Ik heb nog nooit zo veel kritiek gekregen op een stuk als toen.
“Dat verbaasde me, want ik heb al geschreven over abortus en andere onderwerpen waarvan ik dacht dat ze controversiëler zijn.”
Waarom werden mensen zo boos van je stuk?
“Het kerngezin als concept is zo ingesleten dat het niet voelt als deel van een wereldbeeld of als een politiek idee, het lijkt een privékwestie.
“Als je durft te schrijven dat het kerngezin geen natuurlijk gegeven is, maar een duidelijke geschiedenis heeft en een bepaalde functie vervult in ons economische systeem, dan voelen mensen zich persoonlijk aangevallen.”
“Ik heb mijn socialemedia-accounts moeten afsluiten, omdat de reacties zo fel waren.
“Het waren vooral mannen die reageerden. Ik denk dat ze bang zijn om overbodig te worden. Vrouwen kunnen inmiddels in hun eentje kinderen krijgen.
“In het kerngezin hadden mannen heel lang de kostwinnersrol, maar die is steeds minder reëel. Vrouwen werken meer buitenshuis.
“Het kerngezin zoals het in de jaren 50 bestond, bestaat dus eigenlijk al niet meer. Misschien wordt het daardoor als droombeeld des te sterker.”
Verbazingwekkend hoe sterk we vasthouden aan dat ideaal, terwijl de realiteit heel anders is.
“Het verbaasde mij ook dat het kerngezin nog steeds zo’n sterke greep heeft. Zelfs in mijn omgeving, die toch eerder progressief is, klonk het vaak: ‘Het komt wel goed’.
“Of: ‘Ik weet zeker dat je weer een man ontmoet’. Terwijl ik inmiddels denk: misschien wil ik dat helemaal niet.”
“Toegegeven: ook ik heb lang geloofd in een man die alles goed zou maken. Toen mijn zoon nog een baby was, dacht ik: er komt een man en dan kopen we een groot huis.
“Niemand ontsnapt aan die fantasie. Dus wilde ik uitzoeken waar die ideeën vandaan komen. Daarvoor keek ik naar de geschiedenis: hoe zijn we hier precies uitgekomen?”
Mother’s little helper
Houwink ten Cate entte haar boek op Elisabeth Badinters De mythe van het moederschap uit 1980, dat onlangs werd heruitgegeven.
Ze doet voor het kerngezin wat Badinter deed voor het moederinstinct: aantonen dat het een artificiële constructie is die we kritisch onder de loep moeten nemen.
Want “pas wanneer de mythe van het gezin is ontkracht, kunnen we loskomen van het script”.
Badinter legt de verantwoordelijkheid voor de druk op moeders bij twee denkers: Jean-Jacques Rousseau en Sigmund Freud. Zijn er voor de mythe van het gezin even duidelijke schuldigen aan te wijzen?
“De grote schuldige is het kapitalisme.
“Voor de oorsprong van het kerngezin moeten we naar de negentiende eeuw: tijdens de industriële revolutie ontstaat de splitsing tussen onbetaald werk thuis en betaald werk buitenshuis – het kostwinnersmodel.
“Op dat moment krijgen mannen en vrouwen ook specifieke eigenschappen toegeschreven.
“In de victoriaanse ideologie van de gescheiden sferen heerst híj in het publieke domein van politiek, economie en wetenschap, en floreert zíj in de privésfeer, omdat hij zogenaamd rationeel is en zij liefdevol en gevoelig.”
“Een van de functies van het kerngezin was maken dat vrouwen thuis onbetaald bleven werken, want als ze daarmee zouden ophouden, kon de man niet buitenshuis werken en stortte het hele kapitalisme in.
“Dus werd het kostwinnersmodel vanuit de politiek actief in stand gehouden, afgedwongen zelfs.
“Er is toen bijvoorbeeld níét gekozen voor gratis, goede kinderopvang. Het probleem van kinderopvang ligt al honderden jaren op tafel, en het is nog steeds niet opgelost.
“Er is duidelijk voor het belang van mannen gekozen.”
“Tijdens de twee wereldoorlogen gingen veel Europese vrouwen wel buitenshuis werken, omdat de mannen aan het front waren. Maar na de oorlog was er een enorme opleving van ouderwetse idealen. Mensen wilden een terugkeer naar de vooroorlogse normaliteit. Zo werd het kerngezin in de jaren 50 hét ideaal.”
“Maar de privatisering van het gezin betekende toenemende eenzaamheid voor vrouwen.
“Voor het ontstaan van het kerngezin leefden mensen met meerdere generaties onder een dak. Dat wil ik ook niet te veel romantiseren, maar vrouwen waren toen in ieder geval minder alleen, én ze waren niet uitsluitend met de verzorging van kinderen bezig. Ze deden allerlei werk.
“Na de Tweede Wereldoorlog werd de eengezinswoning dominant: één gezin per huis. Dat is de woningbouw die we nu nog steeds hebben, en die het ook moeilijk maakt voor mensen om op andere manieren samen te wonen.”
“Naarmate het inkomen steeg, nam de isolering bovendien nog toe.
“Gezinnen die hoger op de maatschappelijke ladder klommen, trokken naar de groenere buitenwijken. Denk aan de suburbs in het Amerika van de jaren 50.
“Die vrouwen werden thuis helemaal gek, dronken sherry en gingen aan de valium, ‘Mother’s little helper’. Valium was het meest voorgeschreven medicijn ter wereld.”
Men wist dus dat die situatie niet goed was voor vrouwen?
“Dat is wat de Amerikaanse feminist Betty Friedan in 1963 het ‘probleem zonder naam’ noemde: vrouwen waren steeds hoger opgeleid, maar zakten na de universiteit weg in de monotonie van bakken en baren.”
“Mijn oma werkte als journalist bij Het Parool. Toen ze trouwde, moest ze stoppen met werken. Dat was heel gebruikelijk. Maar dan word je natuurlijk ongelukkig. Sommige vrouwen hielden dat leven gewoon niet vol.
“Mede uit die ontevredenheid is de tweede feministisch golf ontstaan. Die vond dat de rol van de vrouw radicaal moest worden veranderd. Daarvoor was het in eerste instantie belangrijk om te vechten voor het recht om geen moeder te worden.”
Vanaf de jaren 90 richtten feministen zich daarentegen vooral op gendergelijkheid in de publieke ruimte. Hoe komt dat?
“In de jaren 80 heeft de maatschappij een neoliberale afslag genomen, en ook feministen zijn zich toen meer gaan richten op carrièresucces en minder op het privéleven.
“Wat mij betreft heeft het feminisme daardoor veel ingeleverd. Er is nu nog steeds een sterk liberaal feminisme dat zich richt op voltijds werken, want dat zou een uitdrukking zijn van hoe geëmancipeerd je bent.
“Ik vind het zelf leuk om fulltime te werken, maar hoe bevrijdend is dat voor iemand die in een fabriek werkt? Feminisme louter linken aan werk is bespottelijk.”
“Gelukkig wordt er stilaan ook weer meer geschreven over het persoonlijke leven. Denk maar aan boeken zoals Ik werk al (ik word er alleen niet voor betaald) van Lynn Berger uit 2023.
“Je mag dan voltijds werken, als de kinderen nog steeds de familienaam van de vader hebben en vrouwen thuis de enigen zijn die weten welke schoenmaat de kinderen hebben, is er nog werk aan de winkel.
“Er zijn grenzen aan wat je kunt bewerkstelligen met emancipatie buitenshuis.”
Vrouwen hebben een inhaalbeweging gemaakt op de werkvloer. Maar mannen zijn niet gevolgd in het huishouden?
“Mannen zitten in een te makkelijke positie: kennelijk hóéft het ook niet echt, dat bijbenen in het huishouden. Sterker nog, er komt een tegenreactie op vanuit rechtse hoek, van figuren als Jordan Peterson.”
“Ik wil er wel bij zeggen dat het vaderschap wel degelijk is veranderd. Inmiddels wordt er van vaders meer verwacht.”
Intussen leidt het kerngezin nog altijd tot genderongelijkheid, schrijf je. Er is geen enkel land waar mannen evenveel zorgtaken op zich nemen als vrouwen.
“Heftig, hé. Welkom in de 21ste eeuw. (lacht) Het gezin draait nog steeds op de onbetaalde arbeid van vrouwen.
“Uit onderzoek blijkt dat vrouwen meer monotone routinetaken uitvoeren, terwijl mannen vaak de leukere dingen doen, zoals naar de speeltuin of de supermarkt gaan.”
“Veel vrouwen denken: ik ben gewoon wat netter dan hij, dus het is logisch dat ik meer opruim. Of: ik vind het leuk om de kinderen aan te kleden, dus ik koop hun kleding en schoenen.
“Zo weten ook progressieve mensen de ongelijkheid weg te redeneren: ze zeggen tegen zichzelf dat die komt door hun verschillende karakters, om niet te hoeven toegeven dat het eigenlijk genderongelijkheid is.”
Gegoede heterostellen huren blijkbaar nog eerder personeel in dan de zorgtaken eerlijk te verdelen.
“Ja, als je hulp hebt in het huishouden, hoef je er verder geen discussies meer over te voeren.
“Ik woon in de Amsterdamse grachtengordel en daar hebben veel gezinnen een nanny in huis. Maar die vrouwen werken voor een laag loon in slechte omstandigheden.”
“En zo komen we bij het begrip ‘global care chains’. Vrouwen uit het mondiale zuiden komen naar het Westen om te zorgen voor kinderen en huishoudelijke taken te doen, terwijl ze in de landen waar ze vandaan komen vaak zelf kinderen hebben die ze erg weinig zien.”
Ook mannen zijn slachtoffer van de traditionele rolverdeling: zij brengen minder tijd door met hun kinderen.
“Ook voor hen is dat stramien heel beperkend. De overheid moet dat structureel aanpakken: het ouderschapsverlof moet veel langer worden voor beide ouders, en voor de volle honderd procent van het inkomen.”
Je geeft in je boek terloops ook een geschiedenisles van het feminisme.
“Dat was mijn bedoeling. Ik ben gepromoveerd op de tweede feministische golf en de strijd tegen seksueel en huiselijk geweld in de jaren 70.
“Behalve de strijd voor het recht om geen moeder te worden, dachten feministen in die tijd ook na over hoe het anders kon als je wél kinderen wilde.
“In Nederland waren er in de jaren 70 voor het eerst vrouwen die er heel bewust voor kozen om alleen een kind te krijgen, als expliciete afwijzing van het gezin. Ze verenigden zich in de BOM-beweging, de bewust ongehuwde moeders.”
“En Adrienne Rich betoogde in 1976 in Uit vrouwen geboren dat het moederschap anders kan wanneer je het niet in die beklemmende mal van het gezin giet.
“Ze schrijft heel mooi over een zomer met haar drie kinderen, zonder man, en hoe ze alle routines en regels uit het raam gooide en buiten leefde.
“Een heel romantisch beeld, maar zo laat ze ook zien dat je het moederschap op een autonome manier kunt invullen.”
Alleen met drie kinderen, dat moet toch ook zwaar zijn?
“Zeker. Maar wat vooral veel werk kost, is het idee dat het allemaal op een bepaalde manier moet. Dat kun je ook loslaten, waardoor het weer makkelijker wordt.”
“Als alleenstaande moeder voldoe ik sowieso niet aan het ideaalbeeld, en ik merk dat dat bevrijdend werkt.
“Het is bijvoorbeeld heel Nederlands om het eten stipt om zes uur op tafel te zetten, maar of dat nou wel of niet lukt, interesseert mij echt niet. We kunnen ook eten wanneer we honger hebben.”
“Ik wil wel benadrukken dat ik blij ben met mijn situatie omdat ik geen geldstress heb. Alleenstaande ouders zijn in Nederland de groep met de grootste kans om in armoede te leven. In een grote stad alleen wonen, of als alleenstaande ouder, is financieel ingewikkeld.”
De overheid steunt gezinnen meer dan alleenstaanden. Dat is een keuze, schrijf je.
“In Nederland is er bijvoorbeeld een afvalstoffenheffing. Die wordt per huishouden berekend. Daar betaal ik relatief gezien dus veel meer voor dan een gezin met twee ouders. Ook allerlei andere kosten kun je niet delen als je alleen woont.”
“Onlangs raakte bekend dat alleenstaande ouders met minimuminkomens de enige groep zijn in Nederland die er qua koopkracht níét op vooruitgaat, omdat het kindergeld voor alleenstaanden is verlaagd. Dat vind ik echt schokkend. Zo breng je mensen doelbewust in geldstress, en dat is slecht voor kinderen.”
“Ieder kind heeft toch het recht om op te groeien in een gunstige situatie, ongeacht hoeveel ouders er zijn?
“Een maatschappij die zich het lot van kinderen werkelijk aantrekt, maakt hen niet afhankelijk van de liefdeslevens van hun ouders, maar neemt verantwoordelijkheid voor hun welbevinden.”
Sociale problemen zoals eenzaamheid worden meestal toegeschreven aan het grotere aantal alleenstaanden. Maar misschien is het kerngezin wel een deel van het probleem in plaats van de oplossing, schrijf je.
“Het is een uitsluitingsmechanisme voor mensen die erbuiten staan. En leven in een kerngezin dwingt de mensen die erin zitten om zich volledig te richten op dat gezin, waardoor ze vaak minder tijd en aandacht hebben voor vriendschappen. Niemand heeft daar baat bij.”
Het is voor iederéén eenzaam?
“Ja. Iedereen kookt ’s avonds alleen voor zijn eigen gezinnetje, heeft een eigen wasmachine.
“Er worden geen taken gedeeld tussen gezinnen, waardoor er geen tijd overblijft voor iets anders.
“Ik kies ervoor om voltijds te werken, maar als ik na een werkdag mijn kind heb opgehaald, heb ik geen zin om ook nog eens te koken.”
“’s Avonds in de McDonald’s zie je veel ouders alleen met hun kinderen eten. Dat weet ik, want ik ben daar weleens met mijn zoon.
“Ik zou het fijn vinden als er een plek was waar we voor ongeveer hetzelfde geld gezond konden eten en waar je even met andere volwassenen kunt praten, want dat mis ik natuurlijk soms wel thuis.
“Als gezond avondeten meer collectief georganiseerd wordt, lijkt dat me voor iedereen heel erg goed.”
Kinderen hebben vooral een stabiele omgeving en liefdevolle volwassenen om zich heen nodig, bij voorkeur meer dan alleen de biologische ouder(s).
“Ik heb een vriendin van in de zestig die geen eigen kinderen heeft.
“Toen ik zwanger was, heb ik haar gevraagd om ook oma te worden van mijn zoon. Dat wilde ze graag en het gaat ontzettend goed.
“Als alleenstaande ouder betrek je misschien sneller meer mensen, omdat je hen ook nodig hebt. Maar ik denk dat het voor iedereen een mooie kans is.
“Een term als ‘oma’ is normaal gesproken gereserveerd voor mensen die een bloedband hebben. Het is leuk om te ervaren dat het ook op een andere manier kan.”
In de jaren 70 zijn er experimenten geweest met collectief wonen. Wat kunnen we daaruit leren?
“Experimenten vragen natuurlijk om reflectie en bijstelling, maar utopisch denken is nodig.
“Bekende voorbeelden zijn de kibboets in Israël of cohousinggemeenschappen in Denemarken, geïnspireerd door een artikel uit 1967 met de titel ‘Kinderen zouden honderd ouders moeten hebben’.
“Door die voorbeelden weten we nu heel zeker dat het voor kleine kinderen niet goed is als ze niet bij de ouders mogen slapen.
“Maar wat wel goed werkte, was dat kinderen overdag verzorgd werden door mensen die daarvoor zijn opgeleid en goede activiteiten aangeboden kregen.
“Dat is een belangrijk argument voor kwalitatieve kinderopvang. Die is in het belang van het kind, en niet alleen maar bedoeld om ouders zo veel mogelijk te laten werken.”
Welke veranderingen hebben we nog nodig om alternatieven voor het kerngezin mogelijk te maken?
“Het kerngezin zou maar een van de vele vormen moeten worden waarbinnen kinderen grootgebracht kunnen worden.
“Bij sommigen past het kerngezin misschien het beste, maar zeker niet bij iedereen.
“Andere vormen kunnen alleen als die economisch en wettelijk mogelijk worden gemaakt. Zoals ik al zei: alle kinderen moeten goed kunnen wonen, er moet goede kinderopvang zijn voor iedereen.
“Maar het zou wettelijk ook mogelijk moeten zijn om meer dan twee ouders te hebben. In meeroudergezinnen zijn er altijd ouders zonder rechten. Schandalig dat dat nog niet geregeld is.”
“Er is ook een mentaliteitswijziging nodig. Steeds meer vrouwen van in de dertig laten hun eicellen invriezen, in de hoop dat er nog een ideale situatie met een partner komt. Daar wachten ze op.
“Maar als uiteindelijk de helft van de mensen weer uit elkaar gaat, dan kun je het krijgen van kinderen misschien beter lostrekken van een romantische relatie.
“Als vrouw kun je dan op jezelf beslissen om een kind te krijgen, en dan zie je daarna wel of er ook nog een relatie bij komt.”
“Ik vind overigens helemaal niet dat iedereen kinderen moet krijgen. Maar voor vrouwen die zeker weten dat ze sowieso een kind willen, is het interessant om het kerngezin los te laten.
“Dan kies je zelf wanneer je eraan begint. Je kunt het bijvoorbeeld samen met een goede vriend doen, of met een homokoppel.”
Wat hoop je met je boek te bereiken?
“Het zou het mooist zijn als de greep van het kerngezin verslapt, zodat iedereen het leven kan kiezen dat het beste bij hem of haar past zonder het gevoel te krijgen dat het minder goed is.
“Ik heb me zelf aanvankelijk best geschaamd over mijn situatie, omdat het niet helemaal volgens plan is verlopen. Maar inmiddels vind ik het bevrijdend om er open over te praten en ik merk dat mensen er iets aan hebben.
“Ik krijg veel berichten van alleenstaande moeders die zeggen hoe fijn ze het vinden dat er positief over wordt gepraat.”
“Laatst was ik ontroerd door een bericht van een vrouw van halverwege de twintig. Ze schreef dat ze heel graag kinderen wil, maar geen vriend heeft.
“Ze had erover gepanikeerd, maar door wat ik schrijf, is ze gaan beseffen dat ze sowieso een kind kan proberen te krijgen. Ze zal wel zien of dat al dan niet in een relatie gebeurt.
“Dat mensen dankzij mijn boek vrijer denken over hoe ze hun leven kunnen vormgeven, maakt me heel blij.”
Bron: De Standaard