Met president Harris kan Europa nog een band met de VS aanhouden, schrijft Caroline de Gruyter. Met president Trump is het op zichzelf aangewezen.
Caroline De Gruyter - De Standaard
Dean Acheson, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken van 1949 tot 1953, heeft eens gezegd: “Europe, we always believed, was the world.”
Zelfs Antony Blinken, de huidige eurofiele, een mondje Frans sprekende minister van Buitenlandse Zaken, zou het waarschijnlijk niet zo formuleren. Hij komt graag in Europa, maar heeft er amper de tijd voor.
Op het grote schaakbord van de wereldpolitiek doen de Europeanen tegenwoordig amper nog zetten.
En hoe zit het met Blinkens opvolger?
De verkiezingen, dinsdag, zullen uitwijzen of er de komende jaren een minister in Washington D.C. zit die zulke dingen over zijn lippen krijgt.
Deze verkiezingen zijn cruciaal voor Europa: ze bepalen voor een groot deel of ‘het Westen’ nog bestaansrecht heeft.
In zijn formidabele boek The abandonment of the West. The history of an idea in American foreign policy, uit 2020, schreef de Amerikaanse historicus Michael Kimmage dat het Westen als idee meerdere ups en downs heeft gehad.
Onder president Donald Trump beleefde het zijn ergste dip ooit. Als Trump terugkomt, schreef Kimmage voor de verkiezingen in 2020, kun je zeggen dat de Amerikanen het Westen de nek om hebben gedraaid.
Goed, in 2020 is dat niet gebeurd. Maar dat Trump opnieuw kans maakt president te worden, laat zien hoe actueel dat boek is gebleven.
Kimmage toont aan hoezeer het ‘Westen’ de drijvende kracht was achter de wereldpolitiek in een groot deel van de 20ste eeuw.
Het begrip ‘Westen’ kwam pas eind 19de eeuw in zwang.
De hegemonie van Europese grootmachten – het Duitse keizerrijk, tsaristisch Rusland, het Ottomaanse Rijk, het Habsburgse Rijk, Engeland en Frankrijk – was tanend, en de Amerikanen begonnen op hun beurt, voor het eerst, mondiale ambities te ontwikkelen.
Die ambities baseerden ze op hun Europese wortels. Uit de oude Griekse democratie, de Renaissance en de Franse Revolutie hadden ze de waarden gehaald waar hun jonge staat en hun bestuur op gefundeerd waren: vrijheid en zelfbestuur.
Daar waren ze erg trots op.
Universiteiten verbreidden die waarden gretig. Washington werd volgezet met neoclassicistische gebouwen.
Het Witte Huis, het Capitool en andere openbare gebouwen van de National Mall, geïnspireerd door de bouwkunst van de Grieken en Romeinen, symboliseren de suprematie van het Europese idee.
Precies de gebouwen waarin president Trump alles door het slijk haalt waar zijn land lang voor stond.
Hogere doel
In de Eerste Wereldoorlog traden de VS voor het eerst op als internationale ‘beschavingsmacht’ buiten de eigen grenzen.
Daarna trok het land zich op last van een onwillig Congres weer van het wereldtoneel terug.
Pas na twintig jaar Europese instabiliteit en chaos, die uitliep in de Tweede Wereldoorlog, keerden de Amerikanen terug. En deze keer bleven ze.
Zo namen ze na de oorlog het stokje over van het Verenigd Koninkrijk, dat voordien de dominante wereldmacht was.
Tijdens de Koude Oorlog beleefde het Westen zijn bloeiperiode, als antithese tegen het communisme.
Washington hielp het geruïneerde Europa met de economische wederopbouw (het Marshallplan) en veiligheid (de Navo).
Daarmee speelde het, wat we weleens vergeten, een sleutelrol bij de Europese eenwording – Washington dreigde zelfs geen Marshall-hulp uit te betalen als de Europeanen bleven ruziën.
Zelfs de oorlogen in Korea en Vietnam werden gelinkt aan het Europese belang: als Amerika in Azië standhield, was er minder kans dat de Sovjets iets in Europa zouden proberen.
Nu is het precies andersom: als Oekraïne standhoudt tegen Rusland, denkt China wel drie keer na voordat het Taiwan aanvalt, is de gedachte in Washington.
President Theodore Roosevelt zei een eeuw geleden: “Ons voornaamste nut voor de mensheid berust op het combineren van kracht met high purpose.”
Dat was het precies. En dat hogere doel vertaalde zich tot in de commerciële details: Amerikaanse uitvindingen en producten werden superieur geacht.
Stalin-biograaf Stephen Kotkin heeft het effect daarvan prachtig beschreven: omdat de Sovjet-elite al zijn spullen in het Westen kocht, liet ze het volk zien dat alles wat uit het Westen kwam, beter was. De mensen wilden dat óók.
Dat was een van de factoren die het politieke Sovjetmodel heeft uitgehold.
“Might is right”
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 werd dat ‘hogere doel’ waar Roosevelt over sprak, aangepast.
Het Westen had gezegevierd. Nu wilden de Amerikanen er ook echt de boer mee op: de rest van de wereld zou westerse waarden overnemen en ook democratisch worden.
Daarmee dreef Europa uit de Amerikaanse focus. Dat speet veel Europeanen niet. Ze deelden die universele missiedrang niet en verafschuwden de methodes die de Amerikanen in Irak en Afghanistan gebruikten.
De mondiale ‘beschavingsmissie’ van de Amerikanen liep stuk op China, Rusland, Islamitische Staat en oorlogen als die in Syrië, Oekraïne en nu Gaza en Libanon.
Intussen bleef Europa wel – naïef – denken dat het, als puntje bij paaltje kwam, op Amerikaanse steun kon blijven rekenen.
Ook besefte het amper hoe het idee van het ‘Westen’ intussen in Amerika zélf werd uitgehold. Van twee kanten.
Links Amerika vond het veelgeroemde Europese idee dat Columbus naar Amerika bracht te wit, te imperiaal en niet-inclusief.
En rechts Amerika haatte het dat Europese waarden die het naoorlogse Amerika uitdroeg, steeds meer uitmondden in universalisme en “progressief multilateralisme”, zoals president Barack Obama het formuleerde.
Die twee ontwikkelingen versterkten elkaar.
Het is geen toeval dat, na Obama, Donald “might is right - macht is juist” Trump het Witte Huis veroverde. En dat die polarisatie exact vier jaar later weer (of nog) speelt.
Als Kamala Harris dinsdag wint, kan het Westen proberen om op een nieuwe, meer bescheiden basis door te gaan.
Wint Trump, dan is Europa grotendeels op zichzelf aangewezen.
Caroline de Gruyter is Europa-correspondent, standplaats Brussel.
Lees ook
Bron: De Standaard