De regering-Trump wordt een reünie van de 1 procent, schrijft Paul Goossens. In dat gezelschap is geen plaats voor het “all men are created equal” van de Onafhankelijkheidsverklaring.
Paul Goossens – De Standaard
Het gebeurt wel vaker dat de groten der aarde een kiescampagne met een Latijnse oneliner afronden.
Zo’n orgelpunt wekt de illusie van ernst, “gravitas” en uitgepuurde wijsheid.
Enkele uren na de overwinning van Donald Trump beviel Elon Musk, de rijkste man ter wereld, van de woorden “Novus Ordo Seclorum” (Nieuwe orde van de tijden).
Het auteursrecht, zo wordt algemeen aangenomen, komt Vergilius toe, maar de founding fathers van de Verenigde Staten annexeerden de drie woorden en gaven ze een prominente plaats op het grootzegel van de VS, alsook op de nieuwe Amerikaanse munt.
De dollar kon aan zijn opmars beginnen, dankzij Vergilius.
In tegenstelling tot veel andere kreten van Musk verdient zijn aankondiging van een nieuwe orde een aparte vermelding.
De uitspraak is zorgwekkend, omdat het zoveel meer is dan een agenda voor een nieuw Amerikaans begin.
Het is ook een pijnlijk juiste vaststelling.
De overwinning van Trump was geen feest van de democratie, veeleer een ontluisterende gebeurtenis die duidelijk maakte hoe vlug de democratie tot een rauwe en brutale machtsmachine gerecycleerd kan worden.
Nooit voordien wogen de miljardairs zo op het programma en de regeringsvorming, want bijna alles was te koop.
Veel dat een democratie in een ethische bedding moet verankeren, ging overboord.
Het resultaat? De volgende vier jaar worden de VS door een veroordeelde crimineel geleid.
In tegenstelling tot 2016 stemden de Amerikaanse kiezers deze keer met kennis van zaken.
Met steeds nieuwe rechtszaken en onthullingen over zijn bedenkelijke exploten was Trump de vorige vier jaar niet van de voorpagina’s weg te branden.
Nu eens ging het dagenlang over het geknoei om een pornoactrice zwijggeld te betalen en dat te verhullen, dan weer over een telefoontje aan de hoogste verkiezingsfunctionaris van de staat Georgia, die het bevel kreeg om 11.780 stemmen te “regelen”.
Voor om het even welke politicus zou dat einde verhaal betekenen, maar niet voor Trump. Het hielp hem om een onwaarschijnlijke spreidstand te realiseren.
De grofgebekte zakenman, die zijn fortuin in de schoot kreeg geworpen, werd het boegbeeld van het anti-establishment, de hoop op verandering.
Mede door zijn rechtszaken, gore praat en dito beleidsvoorstellen lukte het Trump om zich als een succesrijk alternatief voor de Amerikaanse samenleving te presenteren.
Veel latino’s, zwarten en jongeren die de vorige decennia traditioneel voor de Democraten stemden, veranderden van kamp.
Een halve eeuw nadat Ronald Reagan de witte arbeidersklasse had binnengehaald, was het nu de beurt aan mensen van kleur om massaal naar de Republikeinen te verkassen.
Zo won Trump de popular vote, de slag om de legitimiteit en kan de novus ordo worden uitgerold.
In de VS is de tijd voorbij dat de politiek moest knielen voor de ethische normen en de regels van de rechtsstaat.
Trump verdedigde de absolute primauteit van de presidentiële macht en schudde alle morele bezwaren van zich af. Niet zonder succes.
Het conservatieve Hooggerechtshof bood geen weerwerk en de meerderheid van de Amerikanen gaf hem haar stem en een sterk mandaat.
Geen twijfel mogelijk, de volgende vier jaar zal Washington een masculiene democratie optuigen. Eén waar de mensenrechten en de scheiding der machten van geen tel meer zijn. Een politiek regime voor patsers.
Het had anders gekund.
Als Kamala Harris en de Democraten campagne hadden gevoerd rond de schande van het minimumloon – sinds 2009 is het op 7,25 dollar per uur bevroren en speelde het ruim 35 procent van zijn waarde kwijt – dan was allicht een heel andere electorale dynamiek ontstaan en was de kloof tussen arm en schandalig rijk wel de inzet van de verkiezingen geworden.
Dat dat niet gebeurde, zegt veel over de prioriteiten van de partij die destijds met de New Deal van president Franklin Delano Roosevelt werkend Amerika een stem en een hoopvol perspectief gaf.
Dat perspectief is er niet meer en dat verklaart waarom de onderkant van de samenleving massaal de oversteek naar de miljardairspartij van Trump en Musk maakte.
In 1980 haalde de rijkste 1 procent ‘maar’ 11 procent van het nationaal inkomen binnen, in 2023 was dat al meer dan 20 procent.
De armste helft van de bevolking betaalde het gelag. In 1980 kreeg die nog 20,1 procent van het inkomen, in 2023 minder dan 14 procent.
De Amerikaanse superrijken verdienden in 1980 gemiddeld 19 keer meer dan de armste helft van de bevolking, vandaag ruim 81 keer meer.
Democratische presidenten of Democratische meerderheden in het congres hebben die concentratie van rijkdom nooit kunnen ombuigen of zelfs maar afzwakken.
Zo verloor de Democratische partij vanaf 1980 haar ziel en relevantie en werd het debacle van 5 november onvermijdelijk.
De foto van het glimmende gezelschap dat op verkiezingsavond in Palm Beach naast Trump stond, heeft nu al een plaats in de iconografie van de Amerikaanse 21ste eeuw.
Geflankeerd door een bijna exclusief witte hofhouding pronkt een zelfvoldane familiale dynastie rond de peetvader van de electorale triomf.
Het diverse en gekleurde Amerika ontbreekt hier compleet.
Dit is een reünie van de 1 procent, die zich nu opmaakt om de VS volgens zijn normen, dogma’s en taboes te hervormen.
In dit gezelschap is geen plaats voor het “all men are created equal” van de Onafhankelijkheidsverklaring.
Voor deze club is gelijkheid geen doelstelling en nog minder een ideaal. Het is een obsceen woord, een aberratie en een bedreiging.
Paul Goossens is Europajournalist.
Zijn column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Standaard