De federale formatie doet de democratie geen deugd, schrijft Marc Reynebeau. Het partijbelang (en dat van de vermogenden) krijgt nog alle voorrang.
Marc Reynebeau – De Standaard
Dat het over en uit is voor de dunbekwulp, lijkt een jammerlijke, maar niet eens verrassende anekdote. Al zou dat verlies ook kunnen herinneren aan een dringende opdracht voor onder meer de politiek: de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit aanpakken.
Toch is het thema geen prioriteit in de supernota’s en andere ideeën rond de federale regeringsvorming.
De centrale bekommernis daar blijft de staatsfinanciën op orde brengen. Maar het grote publiek heeft geduld. Er hangen nog nergens nationale vlaggen als stil protest aan de gevels en er zijn nog geen mannen gesignaleerd die weigeren zich te scheren zolang er geen nieuwe regering is.
Het wordt ‘normaal’ bevonden dat het federaal altijd een tijdje duurt. Ook de politiek maakte geen haast.
Sinds de verkiezingen van juni dribbelt formateur Bart De Wever (N-VA) rond steeds dezelfde ‘supernota’s’ en in de late zomer namen de onderhandelaars nog een maand vrij om zich met wat anders onledig te houden, de lokale verkiezingen. Nu Vooruit sinds maandag weer aan boord is van het Arizona-kwintet, zou het echte werk kunnen beginnen.
Vooruit hoefde er niet per se bij omdat de andere vier partijen in het kwintet snakken naar frisse linkse ideeën, maar omdat ze het smaldeel Vooruit-Kamerleden mathematisch nodig hebben om een voldoende meerderheid op te tuigen.
Die combinatie van getreuzel en berekening leert iets over de staat van de Belgische democratie, en zeker ook over het gehalte aan staatsmanschap bij wie daarvoor verantwoordelijk is.
Met ’s lands begroting mag het al lang “dramatisch” zijn gesteld, andere bekommernissen bleken toch voorrang te krijgen. Zoals de lokale verkiezingen en dus de machtsposities van de onderhandelende partijen. Dat maakt al die oproepen tot budgettaire urgentie ongeloofwaardig bij het grote publiek.
Het particratische eigenbelang creëerde ook het principe dat de samenstelling van de federale regering zou beheersen. Die moet de afspiegeling zijn van hoe de regionale regeringen zijn samengesteld.
Dat is dus wat de N-VA, Vooruit, CD&V, de MR en Les Engagés tot elkaar zou hebben veroordeeld – en ook zou verklaren waarom het, door het getalm van die onverantwoordelijke socialisten, zo lang duurt.
Nochtans berust dat afspiegelingsprincipe op geen enkele wettelijke, laat staan constitutionele grondslag.
Het dient, alweer, alleen om de macht van de regerende partijen te bestendigen. Want op dat regionale niveau hebben die partijen zich georganiseerd. Het zelfverzonnen principe garandeert hen vooral dat ze er altijd en overal ‘bij’ kunnen zijn.
Het heeft zijn logische uitloper in de stille dwang om ook in provincies, steden en gemeenten de voorkeur te geven aan coalities die de regionale meerderheid weerspiegelen.
Bij dat afspiegelingsprincipe hoort nog een tweede fictie: dat “de kiezer de kaarten zo heeft gelegd”.
Kiezers duiden nooit coalities aan, dat is een puzzel die elke formateur zelf moet leggen. Maar de bewering legitimeert het machtsstreven van deze vijf partijen.
Het klinkt zelfs democratisch, alsof ze geen andere ambitie hebben dan strikt te gehoorzamen aan de volkswil.
Dat is veel opportunisme bij elkaar, wat al evenmin bevorderlijk is voor de politieke geloofwaardigheid of het vertrouwen in de democratie. De voorbije dagen maakten Luc Huyse en David Van Reybrouck zich in deze krant al zorgen over het geloof in de democratie.
Vanuit het oogpunt van democratische transparantie komt daar nog een volgende factor bij: de ideologische versluiering die deze Arizonaformatie kenmerkt.
De begroting saneren is geen strikt technische operatie, maar berust op een ideologische keuze. Dat bleek niet alleen uit de aarzelingen van Vooruit, maar ook toen enkele weken geleden de gedachte rees om, als Vooruit bleef aarzelen, Open VLD er maar bij te halen. Maar zo’n rechtse regering zou een erg krappe meerderheid in de Kamer hebben.
Dat leidde meteen tot het voorstel om met bijzondere machten (‘volmachten’) te regeren. Zogezegd omdat het allemaal toch urgent is en snel moet gaan.
Dat viel al niet te rijmen met het getreuzel rond de lokale verkiezingen dat aan dit plan-B voorafging.
Maar vooral: een noodsituatie uitroepen om de parlementaire controle via die volmachten te kunnen kortwieken, diende niet om vaart te kunnen maken, wel om te vermijden dat onrust in de meerderheidsfracties – of, realistischer, de afwezigheid van de zovele parlementsleden die elders cumulaties te behartigen hebben – de regering in de Kamer haar meerderheid zou doen verliezen.
Dat oneigenlijke, want louter opportunistische inroepen van een crisis rekent Huyse, via de Amerikaanse historicus Timothy Snyder, al evenzeer tot een bedreiging voor de democratie.
Dat MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez dat plan-B nog altijd niet definitief heeft opgegeven, ligt in de kern van zijn ideologische motivatie.
Voor Vooruit leiden de supernota’s van de formateur tot een aantasting van de sociale zekerheid en de index en leggen ze de lasten onevenredig zwaar bij de lage inkomens.
Het is een ideologische keuze van de MR (en ook van de andere partijen, zeker van de N-VA) om daar geen bezwaar tegen te hebben. Dat Vooruit nu ‘openingen’ ziet om dat sociale en dus ideologische onevenwicht te milderen, is net wat de partij nu weer tot onderhandelen beweegt.
Bouchez blijft evenwel zijn verzet tegen een hogere fiscale bijdrage van de vermogens verdedigen. Maar dat doet hij met een bedrieglijke, van alle ideologie ontdane stelling: dat de belastingdruk in België nu al te hoog is.
Dat klopt in zijn algemeenheid, maar gaat voorbij aan hoe ongelijk die fiscale druk is verdeeld.
Bouchez’ repliek daarop is dat belastingen niet rechtvaardig, maar efficiënt moeten zijn.
Efficiëntie, daar is iedereen wel voor te vinden, maar in deze context is het niet meer dan een dooddoener die alweer de ideologische keuzen erachter moet verbergen.
De nog overlevende neefjes van de dunbekwulp kijken ook maar beter uit.
Toch aandacht hebben voor het klimaat zou al één bonus zijn in het nieuwe federale regeerakkoord, een sociaal rechtvaardige aanpak daarvan wordt een volgend strijdperk voor Vooruit-voorzitter Conner Rousseau.
Lees ook
Lees meer berichten van
Marc Reynebeau
Bron: De Standaard