Nobelprijswinnend econoom Joseph Stiglitz waarschuwt dat het neoliberale graaikapitalisme ons ‘op het pad naar fascisme’ heeft gezet. ‘Oneerlijkheid tiert welig in onze economie. Dat draagt bij aan een cultuur waarin mensen elkaar steeds minder vertrouwen. En dat zie je terug in onze politiek.’
Jonathan Witteman – De Morgen
‘Donald Trump is veel erger gebleken dan ik had verwacht’
Joseph Stiglitz
Joseph Stiglitz (81) is net terug uit het Himalaya-koninkrijk Bhutan.
In de ijle hoogten van ‘het gelukkigste land op aarde’, zoals Bhutans bijnaam luidt, hielp hij koning Jigme Khesar Namgyel Wangchuck een conferentie te organiseren voor investeerders in spe.
“De koning is op zoek naar bedrijven die willen investeren op een manier die past bij de waarden van Bhutan, waar het ‘bruto nationaal geluk’ als belangrijker geldt dan het bruto binnenlands product”, vertelt Stiglitz vanuit zijn door boeken overwoekerde werkkamer.
Stiglitz is hoogleraar economie aan de Columbia-universiteit in New York en Nobelprijswinnaar voor de Economie (2001).
Stiglitz kreeg zijn Nobelprijs voor zijn pionierswerk over ‘informatieasymmetrie’.
Een duur woord voor het feit dat verkopers vaak meer weten dan kopers, wat er niet zelden toe leidt dat consumenten zich in hun hemd laten zetten.
Zoals verzekeraars deden met de woeker polissen of banken met de windhandel in rommelhypotheken.
Informatieasymmetrie is al helemaal een gevaar in een jonge economie als Bhutan, dat zijn tenen voorzichtig in de wateren van het kapitalisme probeert te dompelen.
Het valt dan ook niet mee om het ‘Land van de Donderdraak’ te beschermen tegen roofridders, merkte Stiglitz, van wie eerder dit jaar het boek De weg naar vrijheid: Economie en de goede samenleving verscheen.
“Een van de thema’s van mijn boek is dat het najagen van eigenbelang niet altijd bevorderlijk is voor het welzijn van de maatschappij. Soms wel, maar dikwijls leidt het juist tot uitbuiting.
“In Bhutan zie je dat allerlei profiteurs azen op een kans om een slaatje uit het land te slaan: bitcoinbedrijven, speculanten, financiële partijen.
“Het is heel moeilijk om jezelf te wapenen tegen bedrijven die misschien niet altijd het algemeen belang voor ogen hebben, zeker in een land dat daar weinig ervaring mee heeft. Het is een constante worsteling.”
‘Vrijheid voor de wolven betekent veelal de dood voor de lammeren’, zo citeert Stiglitz in De weg naar vrijheid meermaals de Britse politieke filosoof Isaiah Berlin (1909-1997).
Net als in veel van zijn inmiddels drie dozijn boeken, met veelzeggende titels als The Price of Inequality, The Great Divide en Globalization and Its Discontents, hekelt de snelschrijver de donkere kanten van het vrijemarktdenken.
Al een halve eeuw ageert Joseph Stiglitz onvermoeibaar tegen het neoliberale geloof dat markten ‘efficiënt’ zijn, en dat overheden ze dus maar beter geen strobreed in de weg kunnen leggen.
In werkelijkheid zijn markten volgens Stiglitz alleen efficiënt onder voorwaarden die louter in sprookjes kunnen bestaan, namelijk dat mensen volmaakt rationele en geïnformeerde schepsels zijn die puur en alleen hun eigenbelang najagen, en ook nog eens in een wereld leven met perfecte concurrentie tussen marktpartijen.
De reden dat Adam Smiths beroemde ‘Onzichtbare hand’ onzichtbaar is – oftewel Smiths idee dat het nastreven van ons eigenbelang als door een onzichtbare hand tot het welzijn van de maatschappij leidt – is dat hij helemaal niet bestaat, placht Stiglitz te zeggen.
In zijn nieuwste boek probeert Stiglitz het thema ‘vrijheid’ terug te kapen van rechts Amerika.
In Stiglitz’ ogen heeft het neoliberalisme en zijn ‘marktfundamentalisme’ tot een pervertering van het vrijheidsdenken geleid.
Voor Trump en consorten lijkt vrijheid veelal een excuus om mensen voor te liegen, uit te zuigen of anderszins naar het leven te staan, schrijft Stiglitz.
Om de vrijheid van de schapen te vergroten, is er juist méér overheid nodig, vindt Stiglitz, en niet minder, zoals neoliberalen al decennia betogen.
Een voorbeeld van die ‘freedom to exploit’ was de liberalisering van de financiële sector, die in 2008 resulteerde in de kredietcrisis.
“De vrijheid van de wolven (bankiers) ging ten koste van de schapen (werknemers, kleine investeerders en huiseigenaren)”, schrijft Stiglitz.
Misschien wel hét symbool van die ‘freedom to exploit’ is de aankomende president van de VS, Donald Trump, merkt Stiglitz op.
Hij doelt daarmee op diens zwendel met Trump University, een ‘universiteit’ die helemaal geen universiteit bleek te zijn.
Het gebrek aan hoogleraren, collegezalen, studiepunten, academische graden en een universitaire accreditatie belette Trump niet om tot wel 35.000 dollar aan collegegeld te vragen voor een veredelde vastgoedcursus.
Zijn ruim 7.600 studenten kregen geen persoonlijke ontmoeting met Trump, zoals was voorgespiegeld, al mochten ze wel op de foto met een bordkartonnen versie van de zakenman.
In november 2016, vlak na zijn eerste presidentiële verkiezingswinst, kocht Trump de rechtszaken tegen Trump University af voor 25 miljoen dollar.
“We hebben rijkdom op een voetstuk geplaatst, ongeacht of die rijkdom nu op eerlijke wijze is vergaard, of juist ten koste van anderen, door mensen te bedriegen of uit te buiten”, zegt Stiglitz.
“Donald Trump is daar een toonbeeld van.
“Soms krijg ik het gevoel dat we in een oplichtingseconomie leven. Als je alleen al ziet hoeveel mensen, en dan met name ouderen, tegenwoordig doelwit zijn van phishing en andere flessentrekkerij.
“Bijna elke oudere krijgt er vroeg of laat mee te maken: oplichting via de telefoon, of financiële producten aangesmeerd krijgen.
“Ook zogenaamd respectabele banken doen eraan mee. De Amerikaanse bank Wells Fargo opende ongevraagd miljoenen rekeningen op naam van hun klanten, en schreef vervolgens doodleuk allerlei kosten af voor die spook rekeningen. De oneerlijkheid tiert welig in onze economie.
“Dit heeft bijgedragen aan een cultuur waarin mensen elkaar steeds minder lijken te vertrouwen. En dat zie je terug in onze politiek.”
Dus neoliberalisme heeft niet alleen onze economie en politiek veranderd, maar ook onze psyche? Zijn we nu asocialer dan pakweg veertig jaar geleden?
“Daar maak ik me zorgen over. Natuurlijk is het een generalisering om te zeggen dat mensen nu minder aardig zijn dan vroeger, en zoiets laat zich ook lastig meten.
“Maar sociologen hebben wel geconstateerd dat de gemeenschapszin in onze samenleving de laatste decennia is afgebrokkeld, en dat mensen meer en meer in een isolement leven, en minder zorgzaam voor elkaar zijn geworden.”
Wat socioloog Robert Putnam beschreef in zijn boek Bowling Alone, namelijk dat mensen steeds minder contact hebben met elkaar, met een ‘erosie van het sociale kapitaal’ tot gevolg?
“Precies. Let wel: Putnam publiceerde Bowling Alone in 2000, toen er nog geen sociale media waren.
“Die hebben het gevoel van isolement dat veel mensen ervaren alleen maar groter gemaakt.”
Putnams eenzame bowlers gingen tenminste nog de deur uit…
“Ja, terwijl het leven zich tegenwoordig zeker in het geval van jongeren veelal online afspeelt.
“De opkomst van sociale media heeft een verwoestend effect gehad op het welzijn van jongeren. Dat zie ik ook aan mijn studenten hier aan de Columbia-universiteit.
“Geestelijke gezondheidsproblemen nemen toe onder jongeren. En dat komt deels doordat ze in hun eigen, door sociale media gevormde wereldje leven.”
Het cynische bedrijfsmodel van Facebook, X en andere sociale media stoelt op engagement through enragement, schrijft Stiglitz: laat mensen van woede stikken, en ze blijven klikken.
“Techbedrijven hebben ontdekt dat de beste manier om mensen verslaafd te maken aan sociale media, is door ze boos te maken.
“Hoe bozer mensen worden, hoe meer miljarden dollars aan advertentie-inkomsten er binnenstromen.
“Dit roekeloze najagen van eigenbelang heeft in het geval van de sociale media geleid tot een samenleving met meer polarisatie en mentale problemen.
“In sommige landen hebben sociale media zelfs tot complete maatschappelijke ontwrichting geleid, zoals in het geval van de genocide op de Rohingya in Myanmar.”
De Verenigde Naties concludeerden dat Facebook, als doorgeefluik van haatzaaiende berichten, een sleutelrol speelde in de genocide op de Rohingya, een islamitische etnische minderheid in Myanmar. Die genocide heeft sinds 2016 tot tienduizenden doden geleid.
Tot tevredenheid van Stiglitz maakte Kamala Harris vrijheid tot haar belangrijkste verkiezingsthema – het campagnelied van de Democraten was niet voor niets ‘Freedom’ van Beyoncé.
Maar veel zoden aan de dijk heeft het niet gezet, erkent Stiglitz.
“De verkiezingen werden gedreven door diepere grieven, waar Harris niet adequaat op heeft gereageerd.
“In mijn boek The Price of Inequality uit 2012 beschreef ik al dat wanneer grote delen van de bevolking achterblijven qua welvaart, je een vruchtbare bodem van onbehagen creëert voor populisten.
“Vroeg of laat zal er een demagoog opstaan om dat onbehagen te oogsten. Alleen is de demagoog die in de VS is opgestaan, Donald Trump, veel erger gebleken dan ik had verwacht.”
Bewijst het succes van Trump en diens antiglobalisme niet juist dat het neoliberalisme op zijn retour is?
“Zeker. Het wordt denk ik onvoldoende erkend dat zowel Trump als Biden het neoliberalisme min of meer dood hebben verklaard.
“Ze geloven niet meer dat de markt het wel alleen aankan. Ze geloven juist dat er grootschalige overheidsinvesteringen nodig zijn om de economie aan te jagen.
“Bijvoorbeeld om de productie van computerchips in eigen land te stimuleren, en zo te voorkomen dat de VS te afhankelijk zijn van andere landen.”
U schreef twintig jaar geleden in Globalization and Its Discontents al over de perverse kanten van de wereldhandel. Tegenwoordig hullen vooral rechtse politici als Trump zich in de mantel van het antiglobalisme. In hoeverre heeft Trump gelijk met zijn kritiek op globalisering?
“Ik schreef in mijn boek dat niet alleen arbeiders in de rijke, maar ook in de arme landen er veelal bekaaid van afkomen in het tijdperk van de globalisering, terwijl de allerrijksten en de multinationals juist profiteren.
“Het lot van arbeiders in ontwikkelingslanden interesseert Trump niets, maar hij heeft wel al vroeg oog gehad voor de onvrede in de rijke landen, en dit tot speerpunt gemaakt in zijn politieke agenda.
“Het is een type onvrede dat Trump electoraal gezien erg handig uitkomt, hij hoeft er zijn kiezers niet mee voor het hoofd te stoten.
“Hij kan immers anderen de schuld geven van alle problemen – immigranten, buitenlandse concurrenten, de Chinezen.
“Zijn boodschap aan zijn achterban is: met jullie is niets mis, maar het zijn de buitenlanders die alles van jullie afpakken.
“Mijn boodschap was vanaf het begin een stuk genuanceerder. Sommige problemen in onze samenleving zouden ook zijn ontstaan zonder globalisering.
“De-industrialisatie en het verlies van fabrieksbanen bijvoorbeeld.
“Die zijn het gevolg van technologische vooruitgang. Dus heb je overheidsprogramma’s nodig om die vooruitgang in goede banen te leiden, en werknemers te begeleiden van kwijnende naar florerende sectoren.
“Ook heb je goede universiteiten en scholen nodig, die mensen leren om zich aan te passen aan veranderende technologieën.
“Maar dat zijn juist allemaal zaken waarop Trump wil bezuinigen.”
Er zijn de voorbije jaren hele bibliotheken volgeschreven met kritische boeken over het neoliberalisme. Als het een stervende ideologie is, waarom is het dan zo belangrijk om erover te blijven schrijven?
“Omdat het stervensproces heel langzaam verloopt. Binnen de Democratische Partij vormt het neoliberalisme nog altijd een sterke onderstroom.
“Veel geldschieters van de Democraten behoren juist tot de winnaars van de globalisering. Dit maakt het voor Biden lastig om vol op het orgel te gaan met zijn kritiek op het neoliberalisme.
“Daardoor durfde hij het ook niet aan om een overwinstbelasting in te voeren op onverwachte financiële meevallers, zoals olie- en gasbedrijven die bijvoorbeeld behaalden toen de Oekraïne-oorlog uitbrak en de energieprijzen sterk stegen.
“Daarmee had Biden de pijn van de inflatie onder kiezers kunnen verzachten. Hij durfde het echter niet, uit angst om anti-business te lijken.
“Een ander voorbeeld zijn de techbedrijven waar ik het net al over had.
“Het ergst van allemaal vind ik Elon Musk.
“Toen Tesla in 2009 in zwaar weer verkeerde, redde de Amerikaanse overheid het bedrijf met een lening van bijna een half miljard dollar.
“En uitgerekend diezelfde Elon Musk komt nu aan het hoofd te staan van een nieuw ‘Ministerie van Efficiëntie’, dat het mes moet zetten in de overheid.
“Neoliberaler kan het bijna niet.”
Stiglitz eindigt zijn boek met de vrees dat het roofzuchtige kapitalisme van de neoliberalen “ons op het pad van het fascisme heeft gezet”.
Dit pad voert in zijn ogen regelrecht naar een 21ste-eeuwse orwelliaanse versie van autoritarisme, “waarin surveillance aan de orde van de dag is en de waarheid is opgeofferd aan de macht”.
Alleen een “progressief kapitalisme” naar oud-sociaaldemocratische snit, waarin een grotere overheid als een soort nagelvijl de markten van hun scherpste randjes ontdoet, kan “de goede samenleving” naderbij brengen, schrijft Stiglitz.
In tegenstelling tot de hedendaagse neoliberalen waren de fascisten geen voorstanders van een kleine overheid. Integendeel, het fascisme was juist een monsterverbond tussen big business en big government. Zou Trump niet gevaarlijker zijn met een grotere overheid achter zich?
“Trump zou vooral een groter gevaar zijn in een samenleving zonder teugels en tegenwichten die zijn macht in toom houden.
“Dit tegenwicht komt niet alleen van de overheid, maar ook van het maatschappelijke middenveld, zoals de universiteiten, kerken, vakbonden en vrije pers.
“Ook de overheid kun je niet blind vertrouwen, net zomin als de markten. Maar dat neemt niet weg dat het fascisme in de jaren 30 juist kon gedijen in Europa omdat overheden te weinig deden om mensen te beschermen tegen de gevolgen van de economische crisis, niet omdat ze te veel deden.
“Die geschiedenis herhaalt zich nu met het populisme van Trump.”
Bron: De Morgen