Senior writer Joël De Ceulaer schrijft deze week een brief aan Bart De Wever. Deze Uitkijkpost kan sporen van spot of satire bevatten.
Joël De Ceulaer – De Morgen
“Beste Bart De Wever, ik weet waarom u de stekker er nu nog niet uittrekt.”
Joël De Ceulaer
Beste Bart De Wever,
Assad is gevallen, Delaplace blijft wankelen, maar uw ster staat nog altijd volop te fonkelen aan het firmament.
In Antwerpen wordt u opnieuw burgemeester, als federaal formateur moet u over een dikke week terug naar de koning. U ligt, lees je overal, nog altijd strak op koers om Belgisch premier te worden. U bent een staatsman, quoi!
Een waardige opvolger van Jean-Luc Dehaene, die dit land ooit krachtig uit het moeras trok – weliswaar terwijl hij tegelijk aldoor krachtig zijn broek stond op te trekken.
U zult mij willen vergeven, mijnheer De Wever, dat ik daar allemaal geen zak van geloof.
Ik ga er tot nader order van uit dat u nog liever een Romeinse dolk in uw oog plant dan dat u België zou besturen.
Mijn geld staat nog altijd op de pure verrottingsstrategie, waar u zo bedreven in bent.
Een mens kan zich altijd vergissen, maar ik zie geen enkele reden om te geloven dat uw bedoelingen eerbaar zijn – nog los van de vraag of u dat wel kúnt, zo een complex akkoord tot stand brengen.
Nee, dit wordt weer een ellendige lijdensweg met als enige doel: aantonen dat dit land niet werkt. Antwerpen werkt, Vlaanderen werkt, België moet en zal voor u en de uwen een onbestuurbaar shithole zijn.
Ik weet zelfs al hoe u die mislukking zult verpakken en waarom u het Fatale Moment nog even uitstelt.
Maar laten we eerst samen nog eens genieten van het kinderlijke enthousiasme waaraan de Wetstraat-pers op zondagavond 9 juni jongstleden ten prooi viel.
Als kleuters die staan te wachten op de doortocht van het vorstenpaar, begonnen ze meteen met BDW-vlaggetjes te zwaaien.
De uitslag was zelden zo helder geweest! Allemaal winnaars aan tafel! En geen alternatief! Dat zou nogal eens vooruitgaan!
En u zou nu écht geschiedenis schrijven!
Ik vind ze schattig hoor, onze politieke waarnemers. Maar na jarenlange blootstelling aan ’s mans praatjes, lijden velen aan het syndroom van Carl Devos.
Ze zijn zo naïef als jonge misdienaars aan wie mijnheer pastoor vraagt of ze zijn broek eens willen optrekken. Ze zijn geneigd om domweg te geloven wat politici hen off the record influisteren. En bij het schrijven laten ze alle argwaan varen.
Wilt u een kort lesje journalistiek?
Vooruit dan maar.
‘Bart De Wever hoopt op akkoord voor Kerstmis’ – dat is geen goede kop. ‘Bart De Wever wil premier worden’ – deugt ook niet. Journalisten worden geacht de waarheid te schrijven. En wat u ‘hoopt’ of ‘wil’, dat wéten zij niet.
Niemand kan in uw hoofd kijken – al een geluk, wie weet wat we daar zoal zouden aantreffen. Maar die ondoordringbaarheid van de psyche moet aanzetten tot terughoudendheid.
De betere koppen luiden dan ook: ‘De Wever zégt dat hij hoopt op akkoord voor Kerstmis’, ‘De Wever zégt dat hij premier wil worden’.
Of: ‘De Wever: “Ik wil premier worden.”’
Dat is correcte verslaggeving. Meegaan in politieke riedeltjes is slippendragerij. Al te veel politieke journalisten – uiteraard niet bij deze robuuste krant – zijn knechten van de macht, cheerleaders van de beste demagoog – ooit was dat Verhofstadt, toen Stevaert, nu u.
Zoals een aardappelveld wordt geteisterd door droogte, wordt een journalistencorps geteisterd door een tekort aan argwaan. En door angst en bewondering voor populaire politici. Alsof de collega’s willen voorkomen dat de Sint hen stoute kindjes zou vinden.
Ik sluit niet uit, mijnheer De Wever, dat mijn argwaan van de weeromstuit té groot is. Van karakteriële minpuntjes ben ik niet bespaard gebleven. Ik zal dan ook nederig door de knieën gaan en slikken mocht ik ongelijk krijgen.
Maar nu zie ik geen enkele reden om te geloven in uw oprechte wens of bekwaamheid om Arizona te vormen, laat staan te leiden.
Ik weet zelfs waarom u toch aan zet blijft, waarom u de stekker er nog niet uittrekt.
Jawel. Als BDW-watcher ken ik uw modus operandi al jaren: die van het deerniswekkende slachtofferschap.
In welke hachelijke situatie u zich ook bevindt,
u slaagt er altijd in om de ánderen te laten opdraaien voor wat er misging.
Als het lekker loopt, bent u de Romeinse heerser. Als het mislukt, bent u de sigaar,
de dupe, de pineut.
Ik ben niet de eerste die het opmerkt, maar als iemand in Vlaanderen de zogenaamde wokeness belichaamt, dan bent u het wel.
Daarmee bent u precies wat uw conservatieve geestesgenoten overal ter wereld verafschuwen: het eeuwige slachtoffer, dat altijd wordt gepest en gediscrimineerd.
U bent – zeg maar – de zwarte, volslanke lesbienne van de Vlaamse politiek.
Zelf ben ik niet woke, eerlijk gezegd.
Ik vind: wie kansen krijgt, moet ze grijpen.
Zeker als die kansen op een met Antwerpse diamanten ingelegd dienblaadje worden aangeleverd.
U wacht op het moment dat Rousseau of Bouchez eens zwaar uit de bocht gaan, zodat zij de schuld krijgen, en u onder een dekentje kunt kruipen op het Schoon Verdiep.
Carl Devos zal u vrijpleiten, maar ik hoop dat andere waarnemers uw spelletje wel doorzien. Zoals ze hopelijk niet flauwvallen als Arizona er wel komt, maar met een andere premier.
Op sociale media stelde mijn achtbare collega Jan De Meulemeester van Trends/Kanaal Z onlangs de vraag waarom Belgische formaties altijd zo lang duren.
Het antwoord op die vraag is een datum:
13 juni 2010.
Het moment van uw doorbraak,
het begin van de afbraak. Vale!
Joël De Ceulaer, senior writer
Lees ook
Lees ook
Klik op de hyperlinks en lees meer berichten
Bron: De Morgen