Al maanden laat formateur Bart De Wever geen kans onbenut om te zeggen dat hij met frisse tegenzin aan zijn premierschap zal beginnen. Dat het beeld van een norse huisvader kan aanslaan, bewees Jean-Luc Dehaene al. Maar houdt het ook een moeilijke ploeg bijeen?
Simon Andries en Valerie Droeven
3 januari 2025
Leestijd: 4 min
“Ik vrees dat ik nu weer Moppersmurf ben. Mopper, mopper, mopper.”
In de auto op verkiezingsavond waarschuwt N-VA-voorzitter Bart De Wever televisiemaker Paul Jambers voor zijn humeur.
De N-VA heeft net de nationale verkiezingen gewonnen en De Wever vreest dat zijn opdracht als formateur lastig wordt.
“Dat zou ik niet doen”, probeert Jambers nog. Hij maant De Wever in zijn documentairefilm BDW, politiek beest meermaals aan om nu toch eindelijk eens te genieten van zijn onverwachte overwinning.
De Wever houdt het been stijf: “Toch: mopper, mopper, mopper.”
De Wever is intussen al meer dan tweehonderd dagen formateur en leidt zo de derde langste formatie in de geschiedenis van ons land.
Alsof hij het zag aankomen, framede hij zijn verkiezingsoverwinning op 9 juni meteen als zijn “noodlot”.
De toon is sindsdien ongewijzigd.
In twee grote eindejaarsinterviews in Het Laatste Nieuws en Gazet van Antwerpen lamenteerde De Wever afgelopen week nog eens uitgebreid over de lastige opdracht waar hij voor staat en het toekomstige premierschap waar hij tegenop ziet.
“De persoon die uitkijkt naar de zestien, is niet geschikt om daar te gaan zitten. Ik doe dit enkel omdat het moet.”
Dwepen met Dehaene
De Wever zei zelf al geschrokken te zijn van het beeld dat Jambers’ film schetst.
“Mensen die mij niet lusten, schrijven soms dat ik altijd nors en ongelukkig ben. Dan lees ik dat, en denk ik: ‘Maar allee, ik ben toch een vrolijke frans?’
“Maar sinds ik die film heb gezien, begrijp ik die mensen beter”, zei De Wever.
“Dingen die ik grappig bedoel en die ik op zijn Brits een beetje droog serveer, komen vaak helemaal niet zo grappig over, maar eerder bits.”
Of het nu de aard van het beestje is dan wel een bewuste strategie, maakt niet zoveel uit.
De hamvraag is of het de zaken vooruithelpt.
De Wevers gemopper staat in schril contrast met de stijl van de liberale regeringsleiders.
Zowel Guy Verhofstadt (Open VLD) als Charles Michel (MR) als Alexander De Croo (Open VLD) toonde zich altijd voluntaristisch.
Toen De Croo aantrad in volle coronacrisis benadrukte hij meteen dat zijn federale regering “alle positieve krachten bundelt in een sfeer van solidariteit en samenhorigheid”.
Bij de liberalen zien ze zulke taal als deel van het staatsmanschap dat een premier karakteriseert.
De Croo had het over “een breed project, met sterke toekomstambitie” en een aanpak die “verenigt en verbindt in plaats van verdeelt”.
Ondanks het gekibbel in zijn Vivaldi-regering toonde De Croo zich tot de laatste snik een hardnekkig optimist.
Maar uiteindelijk verloor hij wel de verkiezingen.
De Wever lijkt bewust terug te grijpen naar de stijl van de christendemocratische premier Jean-Luc Dehaene.
Voor de verkiezingen dweepte Theo Francken (N-VA) al met diens nagedachtenis.
“Deze grote staatsman mocht dan geen Vlaams-nationalist zijn, het rentmeesterschap dat hij als politicus belichaamde, is een kernelement van ons politieke denken.”
Imago in zijn voordeel
Net als Dehaene legt De Wever de nadruk op “de onpopulaire maatregelen die noodzakelijk zijn” om het budgettaire tij te keren. Die maatregelen zullen “iederéén pijn doen” en niemand moet nog cadeaus verwachten.
“Integendeel, we zullen er moeten afpakken”, aldus De Wever.
“Verworvenheden zullen worden teruggeschroefd, evidenties op de helling gezet. Sorry, het kan niet anders.”
Misschien is de Vlaming ook wel een mopperaar? En resoneert wat De Wever zegt daarom zo breed?
“De gewone man kan zich met hem identificeren”, zei Paul Jambers vorige maand nog in een interview met De Standaard.
“Met zijn typisch Antwerpse humor, wat grof gebekt, hij beheerst de kunst van de overdrijving en is ook authentiek.”
Bovendien weet De Wever dat hij een regering op poten aan het zetten is die weinig zal bewegen op het communautaire vlak.
Dat moet hij als Vlaams-nationalist aan zijn achterban verkocht krijgen, wat moeilijk gaat met een opgewekt gezicht.
Managing expectations, noemen marketeers dat.
Tegelijkertijd lijkt De Wever in zijn communicatie al te anticiperen op de moeilijke ploeg die hij zal moeten samenhouden, een ploeg waar veel tafelspringende partij voorzitters, zoals Conner Rousseau, Sammy Mahdi of Georges-Louis Bouchez, rond cirkelen.
Een wat norse, mopperende vaderfiguur zijn, zou misschien in zijn voordeel kunnen spelen?
Louis Tobback, de oude socialist die destijds met Dehaene akkoorden smeedde, gelooft er alvast niet in:
“In Het conclaaf zijn meerdere dingen gezegd die onder Jean-Luc Dehaene voldoende waren geweest om er als formateur meteen mee op te houden. Wat bezielt hen? Waarom doet Bart De Wever daaraan mee?”
Sommigen geloven dat De Wever de mislukking aan het voorbereiden is.
“Als het akkoord maar voor de helft doet wat nodig is, dan is het zonder mij. Ook dat is duidelijk”, liet hij afgelopen week nog vallen.
Daarmee heeft hij zijn politieke ontsnappingsroute afgedekt. Tot dusver kreeg steeds iemand anders de schuld als de formatie struikelde.
Nu eens was het Bouchez, dan weer Rousseau. Maar als De Wever straks op 31 januari bij de koning zijn ontslag indient, is het De Wever die als formateur gefaald heeft.
Ferme fundering van fierheid
In Antwerpen, waar zijn hart ligt, stelt De Wever zich dan weer meer als een De Croo op, getuige het nieuwe bestuursakkoord dat bulkt van positiviteit en verbinding.
“Antwerpen heeft een ziel die ons overstijgt en tegelijk intens verbindt”, klinkt het.
“Daarom verankeren we ’t Stad nog meer in de harten van alle Antwerpenaren. Met een ferme fundering van fierheid.”
Maar als Vlaams-nationalist kan De Wever moeilijk met dezelfde fierheid spreken over een Belgische regering.
Tegelijkertijd bevat de Antwerpse politiek ook een waarschuwing voor de coalitiepartners.
“De Grote Verbinding”, zo werd het bestuursakkoord van de Antwerpse Bourgondische coalitie van N-VA, Vooruit en Open VLD in 2018 genoemd.
Op het einde van de rit, zes jaar later, maakten de liberalen geen deel meer uit van de stadscoalitie en ook Vooruit moest de wonden likken na interne twisten.
De Wever, daarentegen, kwam er alleen maar populairder uit.
Lees ook
Klik op de hyperlink en ontdek meer berichten van
Bron: De Standaard