Nele Van den Broeck is het beu om mannen te bewonderen op datingapps. Daarom: advies aan Arti, en bij uitbreiding aan alle mannen op apps.
Nele Van den Broeck – De Standaard
6 januari 2025
Leestijd: 4 min
Oh, Arti. Wat dacht je nu precies?
Welke breinkronkel overtuigde jou ervan
dat dit een goed idee was?
Je ziet een vrouw op een datingapp.
De vrouw beschrijft een deel van zichzelf als muzikant. In jullie eerste gesprek, zonder iets te vragen of iets wezenlijks over jezelf te vertellen, verkondig je dat je een ‘home studio’ hebt en stuur je een Soundcloud-link naar een slecht gezongen, slecht gespeelde, slecht gemixte cover van een banaal nummer.
That don’t impress me much.
Je bent zelf ook muzikant, zeg je.
Daar gaan we weer.
Wat verwacht je nu?
Dat ik onder de indruk ben?
Dat ik je zeg hoe goed ik het vind?
Dat ik voor dat hoekje van je woonkamer – een laptop, een paar degelijke monitors, een Scarlett-geluidskaart en een Røde-microfoon – jouw definitie ‘home studio’ zal onderschrijven? Wil je misschien dat ik een optreden voor je regel, is dat het?
Een klaterende razernij welt in me op.
Die wil ik over je uitstorten, nu meteen, ook al weet ik dat je maar één incarnatie van een patroon bent en dat net mijn onmacht om dat patroon te ontmijnen me zo woedend maakt.
Jouw schuld is het ook niet,
jij identificeert je waarschijnlijk als ‘goeie gast’.
Ik doe het barmhartigste of toch beleefdste wat ik in dit geval kan doen, en hef onze conversatie meteen op. Game. Set. Ontmatch.
Alles wat ik je nog wou zeggen schrijf ik hier dan maar neer. Misschien heeft een andere Arti het in zich om zich niet onmiddellijk aangevallen te voelen.
Zo wil ik je vertellen hoeveel mannen mij al tenenkrullende gedichten, korte verhalen, halve essays en minder dan geniale ideeën voor filmscenario’s doorstuurden.
Niet omdat ze feedback willen.
Ze willen bewondering.
Ik benijd weliswaar hun zelfvertrouwen,
maar het gebrek aan zelfbewustzijn is zorgwekkend.
Ik wil je zeggen hoeveel mannen mij op een eerste date hun kunstjes lieten zien.
Hoe ik een minimum aan waardering of zelfs maar interesse moest fingeren voor een
postzegelverzameling, voetbalbeker, jachttrofee, schetsboek, oldtimer,
karategordel of legokamer.
Hoe ooit mijn allereerste afspraakje met een jongen bestond uit toekijken terwijl hij
Mario kart speelde.
Ik wil je vertellen over alle bankbedienden, consultants en verzekeringsmakelaars die mij al vertelden dat ze best muziekproducer zouden kunnen zijn.
Hoeveel mannen mij de plot van hun weergaloze ongeschreven debuutroman haarfijn uit de doeken deden, maar plotsklaps dichtklapten toen ze doorkregen dat de mijne al gepubliceerd werd, op echt papier en al.
Hoe vaak ik bij een liefdesbreuk of afwijzing naast hartzeer ook een steek van opluchting voelde: oef, nu hoef ik niet meer te doen alsof ik zijn foto’s goed vind.
Hoe vaak ik mannen al heb horen zeggen dat ze op zoek zijn naar een partner met humor, maar hoe ze eigenlijk een vrouw willen die met hun grappen lacht.
Hoeveel zaaltechniekers ongevraagd mijn ukelele vastnamen en er telkens datzelfde saaie bluesriedeltje op begonnen te spelen, dat ene riedeltje dat mannen leren spelen op de mannenschool, zo met snaar ombuigen,
wow, indrukwekkend.
Ook nog!
Hoeveel uren van mijn leven ik al verspeeld heb omdat een man mij per se oraal wilde doen klaarkomen, niet vanwege mijn genot, maar omdat hij wou bewijzen dat hij het kon, een orgasme bij elkaar likken, weliswaar ook maar één keer en daarna nooit meer, want ja.
Wat wil je precies, Arti?
Een cheerleader?
Heb je aanmoediging nodig?
“Kijk mama, kijk, ik kan op één been staan!”
Maar als je op zoek bent naar een spreekwoordelijke sterke vrouw om achter de grote man te staan, kun je me tenminste iets tonen waar ik achter kan staan, en niet dezelfde doorsnee hobbytroep die ik al zo vaak hoorde?
Weet je hoeveel amateurgitaristen er zijn,
in Brussel alleen al?
Oh, Arti.
Ik ben het zo beu om bewondering te veinzen voor middelmatigheid, om toch zeker je ego niet te krenken.
Je kunstjes interesseren me niet.
Ik ben niet op zoek naar iemand om te bewonderen.
Ik wil iemand kennen.
Nele Van den Broeck is muzikant en theatermaker. Als Nele Needs A Holiday doet ze verwoede pogingen om wereldberoemd te worden. Ze schrijft een tweewekelijkse column, telkens aan de hand van één of meerdere nummers. Vandaag is dat ‘That don’t impress me much’ van Shania Twain.
Lees ook
Bron: De Standaard