Marc Reynebeau – ‘Leve België’… en wat dan nog?


Rechts-liberale ingrepen als staatshervorming? Marc Reynebeau vraagt zich af wat Vlamingen erbij zullen winnen.

Marc Reynebeau – De Standaard

3 februari 2025

Leestijd: 4 min


Is Bart De Wever (N-VA) de eerste Vlaams-nationalist die federaal premier wordt, 37 jaar geleden schopte een geestesgenoot van hem het al, op één trede na, tot dat hoogste nationale schavotje.

In 1988 benoemde koning Boudewijn namelijk Hugo Schiltz, voorman van de toenmalige Volksunie en onversneden anti-Belgisch Vlaams-nationalist, tot vicepremier van de Belgische regering.

Schiltz gaf – het was bovendien rond 11 juli – in het Nederlandse Groningen in die functie bij een plechtigheid, een jeneverkelkje in de hand, een klinkend “Leve België” ten beste.

Er volgde dagenlang stampei bij zijn achterban, zeker bij de radicale fractie daarvan.

Schiltz, in zijn partij al gewantrouwd vanwege zijn participationisme en zijn progressief-liberalisme, mocht het zelfs gaan uitleggen tot bij zijn toenmalige voorzitter, Jaak Gabriëls.

Dat “Leve België” is nog altijd een beladen referentie in het nationalistische discours, al behoorde dat slechts tot de protocollaire formaliteiten.

Schiltz, die meende beter te weten waar zijn prioriteiten lagen in het toen nog niet eens federale België, zou het zelfs met enige ironie hebben uitgesproken.

In die zin verschilt De Wever vandaag niet erg veel van Schiltz, ook een anti-Belgisch Vlaams-nationalist: dat symboliek niet de essentie is.

Bij De Wever schoot dat evenwel door.

De Arizona-coalitie diende zich voor iedereen onverwacht aan en daarin kon een grote staatshervorming geen kans maken.

En zo ja, dan had ze van de compromissen aan elkaar gehangen, wat op een N-VA-congres ongetwijfeld tot eindeloos muggenziften en gejammer over “geven en toegeven” had geleid.

Géén akkoord is dan beter, want wat er niet is, valt ook niet te bekritiseren.

Afspraak met de geschiedenis

Nochtans had De Wever tot minder dan een jaar geleden wel stellig campagne gevoerd voor zijn confederalisme, zijn “afspraak met de geschiedenis”.

Het zou de uitkomst zijn van wat hoorde te beginnen met een “noodkabinet”, dat de overheidsfinanciën zou saneren.

Daar blijft nog een schaduw van over: het regeerakkoord nodigt de premier uit om na te denken over een grondwetsherziening.

Zelfs de nu als communautaire trofeeën geduide voornemens van Arizona zijn niet bijster origineel.

De afschaffing van de Senaat, 11 juli als vrije dag of een asymmetrisch beleid in enkele federale materies, stonden bij de vorige coalitie al op de agenda.

Forse sociaal-economische ingrepen krijgen nu voorrang – minder dan vooraf was bedoeld, meer omdat het kan, met deze in meerderheid centrumrechtse tot rechtse Arizona-partners.

Voor deze strategie beroept De Wever zich, onder meer in een interview zaterdag in Terzake, op een rationele ingesteldheid, die voor hem vooral bestaat uit een rechts-liberaal economisch beleid.

Die moet het tegendeel zijn van een in romantiek, cultuur of emotionele betrokkenheid gewortelde beginselvastheid, die lang primeerde in het traditionele flamingantisme en Vlaams-nationalisme.

De Wever wilde de “Vlaamse welvaart” tot voor de jongste verkiezingen garanderen door die in een Vlaamse staat te verankeren, maar nu is het de Belgische context die als hefboom moet dienen.

Want de gelegenheid deed zich voor, met de forse winst van MR en Les Engagés en het navenante verlies van de verzamelde linkerzijde in Wallonië en Brussel.

Gouden kans

In 2007 deed zich een analoge situatie voor, toen Didier Reynders (MR) Yves Leterme (CD&V) een coalitie trachtte aan te praten:

“Een regering zonder de PS is al een staatshervorming op zichzelf.”

Dat herhaalde zich in 2014, toen De Wever zonder staatshervorming in de vrij rechtse Zweedse coalitie van premier Charles Michel (MR) stapte.

Om het contrast duidelijk te maken, kreeg die arme CD&V-vicepremier Kris Peeters, ondanks zichzelf, een rol als linkse dwarsligger aangemeten, onder meer omdat hij een meerwaardebelasting wel het overwegen waard vond.

De paradox is nochtans, dat zei toch De Wever zelf, dat hij communautair wel veel verwachtte van voorzitter Paul Magnette van de PS, een partij met een sterke regionalistische vleugel.

Dat zouden lange gesprekken in de crisis van 2019-20 hem hebben geleerd.

Hij dacht al na over de factuur die hij Magnette zou sturen als die na de boedelscheiding de naam ‘België’ wilde handhaven voor wat hij als Waalse staat zou overhouden.

Nu heet het, onder meer in Terzake, dat zich “een gouden kans” aandiende om bezwaren te omzeilen die de PS vast zou opwerpen tegen de forse restricties in de sociale zekerheid of het migratiebeleid die Arizona voornemens is.

De Wever ziet zeker de sociale besparingen als communautaire winst. Het zullen immers vooral Franstaligen zijn die het moeten verduren als de werkloosheidsuitkeringen in de tijd worden beperkt.

Maar is zo’n staatshervorming wel winst voor de Vlamingen?

Misschien in de portemonnee, maar toch niet bij de lagere of de middenklasse, die deze besparingen eveneens gepresenteerd zullen krijgen.


Hugo Schiltz, die Bart De Wever bijna voorafging. © blg

Lees ook

Lees meer berichten van

Marc Reynebeau


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Welkom op Bluesky

Naar de website


Scroll naar boven