Marc Reynebeau – Ook wie niet voor Arizona heeft gestemd, mag gehoor krijgen


De kiezer heeft altijd gelijk, schrijft Marc Reynebeau. Maar politici moeten niet alleen op hun eigen kiezers letten. Al in de 19de eeuw waarschuwde Tocqueville voor de tirannie van de meerderheid.

Marc Reynebeau – De Standaard

19 februari 2025

Leestijd: 6 min


Met de Arizona-coalitie kregen de Belgen waar ze vorig jaar voor gestemd hebben. Dat stelt ABVV-topman Bert Engelaar voor een dilemma.

“De kiezer heeft rechts gestemd”, erkent hij, en krijgt een navenant beleid. Maar of die kiezer “dit” allemaal wou – vaak samengevat als: langer werken voor minder pensioen – is niet zo zeker.

In Engelaars achterban kozen velen daar niét voor. Ze toonden zich op de syndicale actiedag van vorige week ongerust en boos over sociale ingrepen die ook hen treffen. Die zorgen zijn ook democratisch relevant.

Premier Bart De Wever (N-VA) zag dat ook in. Hij is ervan overtuigd dat er “geen alternatief” is voor het Arizona-beleid, maar toont begrip voor de onrust. Hij houdt er ook een potje geld voor opzij.

Zijn partijgenoot Matthias Diependaele ziet het anders. De Vlaamse minister-president stelde zaterdag op X dat vakbonden “inactiviteit en werkloosheid prediken” en “onze welvaart in gevaar brengen”.

Dat klinkt bot en karikaturaal. Hij ondermijnt daarmee het sociaal overleg, wat voor een regeringsleider beden­kelijk is.

Door zo’n “gevaar” in te roepen, demoniseert Diependaele sociale kritiek op Trumpiaanse wijze als een ‘binnenlandse vijand’, wiens ideeën nooit legitiem kunnen zijn.

Het risico waar Engelaar impliciet op attendeert – en Diependaeles uitval geeft daar alle reden toe – is de tirannie van de meerderheid.

Dat begrip is bedacht door de 19de-eeuwse Franse politieke denker Alexis de Tocqueville:

‘Een heerschappij die het niet opneemt voor een algemeen belang dat zo veel mogelijk de brede diversiteit aan deelbelangen, minderheden of individuele aspiraties omvat, maar alleen let op de eigen electorale achterban, als die maar 50 procent plus één van de stemmen vertegenwoordigt.

‘Dat is het recept voor intolerantie, uniformiteit, middel­matigheid en onvrijheid.’

Tocqueville was van adel, een stand die niet echt als winnaar uit de Franse Revolutie kwam. Hij wist wat het prerevolutionaire koninklijke despotisme inhield en vreesde dat daar een nieuwe tirannie voor in de plaats kon komen, die van 50+1.

Een rechtsstaat met vaste regels en afspraken moet willekeur en machtsmisbruik dan voorkomen.

Duurzame democratische macht heeft daarom nood aan tegenmacht, checks-and-balances, aan een scheiding der machten die de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht elk een autonome rol geeft.

Even essentieel vond Tocqueville de ‘intermediaire organen’, de tussenlaag van zich vrij verenigende burgers tussen staat en samenleving, als stabiliserende factor: het middenveld.

Daar behoren nu vakbonden toe, die met hun miljoenen leden recht van spreken kunnen claimen.

In de Belgische, ietwat corporatistische sociale structuur vervullen ze die temperende en stabiliserende rol. Ze geven lucht aan zorgen en protest, of kanaliseren sociale spanningen in gestructureerd overleg.

Al blijven er altijd wrijvingen bestaan tussen het beleid en het middenveld – hun functie verschilt nu eenmaal.

Maar neoliberale critici, genre MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez en nu ook Diependaele, vinden die tegenspraak alleen maar hinderlijk. Ze maken van vakbonden een karikatuur om ze als onzinnig, gevaarlijk en niet legitiem te kunnen negeren.

Het gaat niet goed met Tocquevilles principes. Ook in België heet het weleens dat “activistische” rechters de primauteit van de politiek aantasten en ingaan tegen de in verkiezingen uitgedrukte volkswil. Al doen ze niets meer dan democratisch gestemde wetten toepassen.

Toen de Nederlandse Raad van State vorige week scherpe juridische kritiek uitte op nieuwe wetten van de radicaal-rechtse minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber (PVV), stelde haar partijleider Geert Wilders dat ze dat advies moest negeren omdat de auteurs ervan “ongekozen” zijn, en “bureaucraten” op de koop toe.

Eerder al beriep Wilders zich op de volkswil om de regering, waarin zijn partij de grootste is, tot spoed aan te manen met die asielwetten. Want om die reden had “de kiezer” voor de PVV gestemd.

Dat die wetten onuitvoerbaar zijn volgens de Raad van State, deert Wilders niet. Voor hem telt alleen het beeld, de indruk, het gebaar – opdat, hoopt hij, de kiezer straks weer voor hem zal stemmen.

In de Verenigde Staten zijn ze wel uit op enige doelmatigheid. Maar dat rechters er executive orders van president Donald Trump blokkeren omdat ze indruisen tegen de wet of de grondwet, is volgens copresident Elon Musk “niet legitiem”.

Een meerderheid van de kiezers stemde voor deze president en dat zou hem een onbeperkte macht garanderen. Niets of niemand kan hem wat in de weg leggen, ook rechters niet.

Dat is despotisme.

Trump gaf daar op X een nationalistische tint aan: “Wie zijn Land redt, kan geen enkele Wet overtreden” (een apocrief Napoleon-citaat).

In die geest kwam vicepresident J.D. Vance Europa vorige week in München de les lezen. Ook hij gewaagde van een “binnenlands gevaar” in Europa, waarbij hij EU-toezicht op techmultinationals afdeed als “censuur”.

Dat is een bekende extreemrechtse riedel, passend bij het extremisme dat nu in Washington heerst. Het beroep op “de uitspraak van de kiezer” geeft dat extremisme zijn populistische kleur.

Vance pikte nog een extreemrechts cliché op door ook de “ongecontroleerde massa-immigratie” tot de “interne dreigingen” te rekenen, met als ultiem argument dat niemand in Europa daar ooit voor gestemd heeft.

Dat zou kunnen (het bestaat ook niet in die termen), zoals ook niemand ooit voor het afsmelten van de poolkappen heeft gestemd.

Toch zijn dat kwesties die de politiek wel moet aanpakken. Al verkiest radicaal-rechts het om de klimaatverstoring af te doen als een verzinsel.

Hun kiezers toch voor het klimaat mobiliseren, zou allicht meer politieke moed of leiderschap vergen dan ze willen opbrengen – wat toch geen blijk van respect is voor de kiezer.

Met de tirannie van de meerderheid is zelfs de meerderheid niet gediend – alleen de politieke elite die zich erop beroept, profiteert ervan.

De “wil van de kiezer” duiden vergt moeite en bescheidenheid. Ook als de Belgische politiek na elke verkiezing naarstig speculeert over “het signaal van de kiezer”.

Toch vloeien in dat ene rode bolletje ontelbaar veel biografieën, ideeën en sentimenten samen. En duidt het alleen aan wie een zetel in het parlement verdient.

Al het werk moet dan nog beginnen, en Tocqueville leerde wat helpt om de volkswil in zijn volle breedte te dienen.


Rechts-liberale politici maken van vakbonden een karikatuur om ze als onzinnig, gevaarlijk en niet legitiem te kunnen negeren.
© Kristof Vadino

Marc Reynebeau is journalist, verbonden aan deze krant. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.


Lees ook

Lees meer berichten van

Marc Reynebeau


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Welkom op Bluesky

Naar de website


Scroll naar boven