Bostulp Tulipa sylvestris is een bolgewas.

De bol bestaat tijdens de bloeitijd uit enige verdroogde, bruine vliezen, waarvan de binnenste vanbinnen behaard zijn en verder 1-4 vlezige rokken.

De binnenste hiervan omsluit de meestal 1 bloem en enige bladen dragende stengel en draagt in zijn oksel de hoofdknop, waaruit de nieuwe bol ontstaat. Bovendien vormen zich in de oksels van andere rokken vaak nevenbollen.

De bol is eirond, tot bijna 2 cm dik. De stengel is eenbloemig, kaal en draagt meestal 3 brede lijnvormige, spitse, vlakke, kale, iets blauwgroene bladen, die de stengel schedeachtig omvatten.

De bloem staat alleen aan de stengeltop en is voor het opengaan overhangend.

Het bloemdek is klokvormig,
afvallend, 6-bladig.

De bloemdekbladen zijn 3-5 cm lang, toegespitst, aan de top behaard, de buitenste zijn vanbuiten groenachtig geel, vanbinnen geel, ten slotte iets naar buiten gebogen, de binnenste zijn aan weerszijden geel, de buitenste zijn lancetvormig, aan de voet kaal, korter dan de eirond lancetvormige, aan de voet gewimperde binnenste.

De 6 meeldraden zijn aan de voet behaard en verbreed, korter dan het bloemdek, de helmknopjes zijn rechtopstaand, met de voet aan de helmdraden bevestigd.

De stempel is klein,
bijna zittend, 3-lobbig.

De vrucht is een 3-zijdige doosvrucht, die circa 3 cm lang is, omstreeks dubbel zo lang als breed.

De zaden zijn in ieder hokje talrijk, omgekeerd eirond, plat samengedrukt.

Waarnemingen