Is het aan de rechter om te bepalen of de toekomst van een veroordeelde waardevol is, vraagt Bieke Purnelle zich af. En hoe bepaalt die dat dan?
Bieke Purnelle – De Standaard
3 april 2025
Leestijd: 6 min
Drie jaar geleden, in 2022, keurde het federale parlement het nieuwe seksueel strafrecht goed. De aangepaste wetgeving zou de fysieke integriteit beter beschermen en daders strenger straffen.
De gevangenisstraf voor plegers van seksueel geweld zou verdubbelen, van maximaal vijf jaar naar maximaal tien jaar.
De hervorming maakte van toestemming een breekpunt: bij bewezen feiten is er sprake van een misdrijf als toestemming ontbreekt.
Voor de goede orde: zwaardere celstraffen zijn geen mirakeloplossing tegen seksueel geweld. Onderzoek toont zelfs aan dat zwaardere straffen een ongewenst effect kunnen hebben. Re-integratie in de samenleving verloopt moeizamer en daders die niet over een sociaal vangnet beschikken, hervallen vaker.
De recidive in België ligt dan ook hoog: meer dan 70 procent van de gedetineerden hervalt binnen de vijf jaar. Bovendien leidt opsluiting niet automatisch tot schuldinzicht.
Individuele straffen focussen dan ook op het gedrag van een individu, zonder enig verband te leggen met de maatschappelijke context, de structuren of de normen en waarden die menselijk gedrag beïnvloeden. Mensen handelen niet in het luchtledige.
Een eenzijdige focus op law and order helpt seksueel geweld dus niet de wereld uit.
Dat is geen nieuwe informatie. Een brede en doeltreffende aanpak veronderstelt signalering, hulp, nazorg, maar ook preventie.
Seksueel geweld voorkomen moet een even grote prioriteit zijn, maar preventie vraagt om visie, daadkracht en structurele investeringen, drie dingen waaraan het schromelijk ontbreekt. Dus blijven we van incident naar incident surfen over golven van verontwaardiging.
In Leuven werd deze week een student geneeskunde veroordeeld voor de verkrachting van een medestudente. De rechter achtte de feiten bewezen, maar besloot de dader opschorting te verlenen vanwege zijn “gunstige persoonlijkheid”, als “gewaardeerd” student gynaecologie.
“Het is onmiskenbaar dat hij de grenzen van het toelaatbare overschreden heeft”, aldus de rechter.
“Maar hij is nog jong en heeft een blanco strafblad. Ook is hij professioneel en privé een getalenteerd en geëngageerd persoon.”
Woede, wrok en wraakzucht
Het is altijd opletten met publieke verontwaardiging over de bestraffing van plegers van seksueel geweld.
Er kunnen goede redenen zijn om een veroordeelde een lichte straf te geven. Omdat celstraffen zelden werken en omdat therapie of relevante werkstraffen een duurzamer effect sorteren, bijvoorbeeld.
Je hoopt tenslotte dat een pleger tot inzicht komt en niet nog meer slachtoffers maakt.
Woede, wrok en wraakzucht zijn des mensen, maar leveren doorgaans weinig positiefs op.
Tegelijk valt er heel wat nuttigs te leren uit deze case en uit de reacties die de uitspraak teweeg bracht.
In ons land worden elke dag gemiddeld 13 verkrachtingen geregistreerd. Uit onderzoek blijkt dat maar 4 procent van de slachtoffers naar de politie stapt, het werkelijke aantal verkrachtingen is dus een schrijnend veelvoud van de officiële cijfers.
Seksueel geweld is een groot probleem, met verregaande gevolgen op het leven en het welzijn van de slachtoffers.
Slachtoffers leren al snel dat ondergaan en zwijgen de weg van de minste weerstand is. Want er is geen bewijs, en hoeveel hadden ze gedronken, en waarom gingen ze alleen naar huis, en wat deden ze daar, in die kleren bovendien?
Men onderschat schromelijk hoeveel frustratie en woede er leeft over het uitblijven van een daadkrachtig en doeltreffend beleid om seksueel geweld tegen te gaan.
Juridische vrijheid is een hol begrip als je niet onbevreesd kunt fietsen, joggen of uitgaan. Echte vrijheid vereist veiligheid en fysieke integriteit. Oproepen tot rust en rede zal dat gevoel niet wegnemen. Emoties onderdrukken doet de oorzaken van die emoties niet verdwijnen.
Maar het opmerkelijkste aan de uitspraak was de specifieke reden die de rechter aangaf voor de opschorting: de sociale achtergrond van de veroordeelde.
Voor het slachtoffer maakt het geen verschil of de dader een student geneeskunde of een loodgieter was.
De loodgieter die de cel in vliegt, verliest dan weer alle vertrouwen in de rechtsstaat wanneer hij ziet dat de student geneeskunde er met een vermaning vanaf komt.
Waarom zou men ervan uitgaan dat een lichte straf of helemaal geen straf volstaat om een student geneeskunde tot inzicht te brengen, maar dat een loodgieter moet worden opgesloten om een beter mens te worden?
Waarom zou de carrière en de toekomst van een gynaecoloog belangrijker zijn dan die van een loodgieter?
Is het aan de rechter om te bepalen of de toekomst van een veroordeelde waardevol is en op basis van welke criteria zou hij zulk een oordeel kunnen vellen?
Tweederangsburgers
Ongewild legt de uitspraak de hopeloos achterhaalde, maar hardnekkige visie bloot dat seksueel geweld gepleegd wordt door afwijkende freaks en brute barbaren, en niet door gewone mensen, zeker niet door mensen die tot dezelfde sociale klasse behoren als pakweg rechters.
De veronderstelling dat mensen met status slechts hoogst uitzonderlijk, eenmalig en in een vlaag van zinsverbijstering strafbare feiten plegen, staat haaks op de cijfers.
Driekwart van de verkrachtingen wordt gepleegd door een bekende van het slachtoffer. Die slachtoffers komen uit alle sociale klassen van de samenleving. Dat geldt dus eveneens voor de daders.
De uitspraak maakt ook duidelijk hoe we als samenleving kijken naar burgers, hoe wij de opdeling maken in waardevolle en minder waardevolle burgers, in mensen met potentieel en mensen met minder potentieel, in mensen met status die mildheid verdienen en mensen zonder status aan wie we andere en strengere normen opleggen.
Vraag eens aan een leerling in het technisch- of beroepsonderwijs of die zich even gewaardeerd voelt als een leerling Latijn-wiskunde.
Vraag eens aan de poetshulp of de vuilnis ophaler of zij denken dat de samenleving hun werk evenzeer apprecieert als dat van een chirurg of een magistraat.
De Hoge Raad voor Justitie stelde vorig jaar vast dat het vertrouwen in het rechtssysteem en de rechtvaardigheid van de rechtsstaat al meer dan tien jaar daalt.
Die daling lijkt zich vooral af te spelen bij de “lagere” sociale klasse.
Wie hogeropgeleid is of zichzelf tot een hogere sociale klasse rekent, heeft meer vertrouwen in justitie en in de gelijke behandeling door rechters.
Wie lager is opgeleid of zichzelf als deel ziet van een lagere sociale klasse, heeft minder vertrouwen in het rechtsapparaat, zo blijkt uit de Justitiebarometer.
Hoe zou dat toch komen?
Bieke Purnelle is freelanceschrijver en directeur van Rosa, kenniscentrum
voor gender en feminisme.

Lees ook
Klik op de hyperlink
en ontdek meer berichten van
Bron: De Standaard