Interview – Joke Hermsen pleit voor hoop – Tommy Wieringa voor optimisme zónder hoop


Rest ons nog hoop? Filosoof Joke Hermsen en schrijver Tommy Wieringa lijken wel elkaars tegenpolen: waar Hermsen stelt dat het noodzakelijk is om te blijven hopen, “anders kunnen we het heden niet verdragen”, schrijft Wieringa dat hopeloosheid onvermijdelijk is, “kijk maar om je heen”. Wat als hoop en hopeloosheid elkaar in de ogen kijken?

Paul Van Tongeren – Sarah Vankersschaever

De Standaard

17 april 2025

Leestijd: 17 min


De in Zwitserland geboren, Duitse kunstenaar Paul Klee (1870-1940) zag eind jaren 30 hoe de wereld rondom hem zich schrap zette.

Hitler had Sudetenland bezet en dreigde Polen binnen te vallen, de Tweede Wereldoorlog zou niet lang op zich laten wachten.

En niet alleen de wereldorde, Klee zelf was er ook niet al te best aan toe: zwaar ziek, met vingers die pijnlijk kromtrokken door een auto-immuunziekte.

Dus wat teken je? In spaarzame lijnen zette Klee een engel neer en noemde hem Engel voller Hoffnung, de engel vol hoop.

“Met één scheef oog kijkt hij geschrokken naar de harde, weerbarstige grond onder hem, maar met het andere oog blikt hij hoopvol omhoog”, schrijft Joke Hermsen in Tijd is hoop, met de engel van Klee op de cover.

Hoop richt zich net als de engel op een tussenruimte:

“Hoop is het uitstrekken van je armen naar iets wat nu nog onbereikbaar lijkt, maar zich intussen al ergens in het heden verscholen houdt.”

Paul Klee, 'Engel voller Hoffnung'.
Paul Klee, ‘Engel voller Hoffnung’. © pdm

Naast haar turf met verzamelde essays ligt het handzame boekje van Tommy Wieringa, het essay voor de Maand van de Filosofie, Optimisme zonder hoop.

Op de kaft een witte tulp die door de fotograaf en kunstenaar Elspeth Diederix zwart is geschilderd. Zo leest de tekst ook: schoonheid met een bewust aangezette rouwrand.

Zijn liefdesverklaring aan de wereld, noemt Wieringa het, en het beschrijft hoe hij heeft leren houden van iets zonder toekomst.

“De klimaatcrisis ondermijnt immers alle hoop op een leefbare toekomst.”

Dat gebrek aan perspectief is ongezien in de geschiedenis van de menselijke soort.

“De tekst is al wandelend en pratend tot stand gekomen”, zegt Wieringa.

“Het viel me op hoeveel mensen in mijn omgeving tot apathie vervallen zijn, doordat ze de hoop zijn verloren.

“Begrijpelijk: we hebben de categorie ‘toekomst’ min of meer onklaar gemaakt. Niet zozeer door recessies, oorlog of pandemie, maar door de klimaatcrisis.

“Een crisis die de aarde 56 miljoen jaar geleden ook heeft meegemaakt gedurende het Paleoceen Eoceen Thermale Maximum, toen het plots heel warm werd door CO2-uitstoot.

“Soorten migreerden en werden tientallen procenten kleiner, systemen stortten in. Geen massa-extinctie, dat niet, maar alles veranderde, niets bleef zoals het was.

“Dit zien paleoklimatologen ook als ons toekomstbeeld. En dan is er gewoon niet gek veel dat je kunt doen vanuit hoop.

“Er is wel heel veel dat je nog kunt doen, maar hoop is daarbij een slechte raadgever.”

Hermsen: “Die moedeloosheid herken ik, ook bij mezelf. Maar toen ik al mijn teksten van de voorbije vijftien jaar over de tijd begon te bundelen, kwam de hoop bovendrijven als centraal thema.

“De zoektocht ernaar, met een diep besef van de crisissen die ons boven het hoofd hangen.

“Hoop is wat ons in beweging brengt en doet reiken naar wat nu nog onbereikbaar is. Hoop is ook onontbeerlijk om de donkerte van de wereld te verdragen.

“Als je denkt dat het allemaal alleen maar slechter en hopelozer wordt, dan zijn mensen niet meer in staat om in het heden te leven noch om de moed te vinden iets aan de wereld te veranderen.”

Wieringa: “There’s a crack in everything, that’s how the light gets in. Een onuitroeibare zin van Leonard Cohen.”

Maar jij citeert hem om ’m te ontkennen.

Wieringa: “We worden te gemakkelijk teleurgesteld door de hoop.”

Hermsen: “Maar je kunt toch ook hoop ontlenen aan het verleden?

Plato hield de Atheners voor dat we hoop kunnen putten uit de overwinningen die we in het verleden behaalden, in de meest wanhopige omstandigheden.”

“De toekomst is nooit helemaal bepaald en uit die kier van het ‘nog niet’ komt de hoop kruipen, uit die twee kleine woordjes”

Joke Hermsen

Wieringa: “In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.

“Zelfs als we vandaag helemaal zouden stoppen met het uitstoten van CO2, gaat de opwarming van de aarde nog honderden jaren door.

“Het wijsgerige optimisme dat de wereld beschouwt als de beste van alle mogelijke werelden, houdt in de huidige omstandigheden geen stand.

“Daarom pleit ik voor een temperamentvol optimisme, dat je in staat stelt om te handelen zonder de verwachting dat het beter wordt.”

Hoe doe je dat precies?

Wieringa: “Ik doe heel veel dingen, maar ik doe ze niet met een hoopvol, wel met een optimistisch gemoed.

“Ik woon aan een dijk, en elke dag ligt er plastic op de weg. En elke dag raap ik het op. Er zitten vreselijke dingen tussen: plaszakken van wielrenners, helemaal volgezeken. Die raap ik allemaal op en gooi ze thuis in de prullenbak.

“In het begin was ik boos dat het afval er de volgende dag weer lag. Alles wat je opraapt, groeit achter je weer aan, de héle tijd.

“Toen ben ik er een tijd mee opgehouden, want ja, of ik het nu doe of niet … Toen was ik dus de hoop verloren.”

Hermsen: “Wat had je dan gehoopt? Dat als jij het opruimde, de mensen niets meer zouden weggooien?

“Daar bestaat een woord voor: docta spes, de opvoedende hoop. Ik denk dat die zeker in het onderwijs een belangrijke rol kan spelen.”

Wieringa: “Nou, als je je bukt om andermans shit op te ruimen, zo leert de ervaring, zijn mensen eerder geïrriteerd. Toeterende automobilisten, geërgerde voorbijgangers … Denk je soms dat je superieur bent aan ons door onze troep op te ruimen?

“En toch dacht ik inderdaad: als ik het goede doe dan zou het impact kunnen hebben op hun handelen. Misschien blijft het wel een week lang schoon?

“Welnee, nog geen dág. Ik voelde me verraden door mijn ideologisch geladen hoop. Dus begon ik te denken: wat als ik die hoop nu achterlaat, wat gebeurt er dan?”

Hermsen: “Dan erger je je niet meer.”

Wieringa: “Zeker, maar de vraag was: kan ik dan nog handelen? En wat blijkt: ja!

“Het vergt een voortdurende mentale inspanning, want het is makkelijk om je elke keer teleurgesteld te voelen bij de aanblik van nieuw afval, maar het werkt.

“Het is een mechanische functie geworden, waarbij ik doe wat gedaan moet worden, zonder de verwachting of de hoop dat het beter wordt.”

Hermsen: “Maar dan functioneer je als een soort robot!”

Wieringa: “Nou, nee … In mijn essay beschrijf ik het als de manier om te reageren op de klimaatcrisis.

“Kijk, alle andere crises die we als mensheid hebben meegemaakt, waren eindig. Elke oorlog eindigt ooit.

“Ik rijd mee met konvooien met spullen voor het Oekraïense front, onder de vlag van stichting Protect Ukraine, en zie hoe hoop de soldaten daar gaande houdt: omdat, gezien het verleden, een oorlog weliswaar lang kan duren en slecht kan aflopen, maar hij zál eindig zijn.

“Ze kúnnen zelf bijdragen aan de overwinning. Dit is anders bij de klimaatcrisis.”

Hermsen: “Nee, de toekomst kan nooit helemaal van tevoren bepaald worden en uit die kier van het ‘nog niet’ komt de hoop kruipen, uit die twee kleine woordjes.”

Wieringa: “Daarom noemde Nietzsche hoop de ergste van alle kwalen, omdat ze het lijden verlengt.”

Hermsen: “De latere Nietzsche noemde de hoop een ‘regenboog’.

“Maar mij doet het vooral denken aan de Joods-Duitse denker Ernst Bloch. De Holocaust ontneemt hem zijn vrienden en familie en net dán gaat hij aan Das Prinzip Hoffnung schrijven, uiteindelijk 1.700 bladzijden over hoop, zijn magnum opus.

“In 1961 geeft hij er een lezing over met als centrale vraag: kan de hoop teleurgesteld worden? En hij antwoordt voor een volle zaal studenten: ‘Het zou helemaal geen hoop zijn als ze niet kon worden teleurgesteld.’

“Zo voel ik het ook: de tijd van nu, de immense zorgen die we hebben, het is een hopen malgré tout.”

Wieringa: “Zelfs met kennis van cijfers en feiten over biodiversiteit, stikstof, milieudegradatie …? In het licht van een klimaatcrisis waarvan de gevolgen zo nefast zullen zijn dat we ze voor een groot deel niet zullen overleven?

Hermsen: “Ja, malgré tout.”

Wieringa: “Heb jij wel eens geprobeerd om zonder hoop te zijn?”

Hermsen: “Tommy, daar kan ik me niets bij voorstellen.”

Wieringa: “Wat gebeurt er als je het probeert?”

Hermsen: “Ik kan me wel periodes uit mijn leven herinneren waarin de wanhoop heel dichtbij kwam: die werd gekenmerkt door depressiviteit en melancholie, moedeloosheid, nergens meer heil of zin in zien.

“Maar op een zeker moment was er altijd die kier van het ‘nog niet’.”

“Ik doe dingen omdat ze gedaan moeten worden, niet omdat ik verwachtingen heb over wat ze zullen opleveren. Dat vind ik louterend”

Tommy Wieringa

Wieringa: “Dus voor jou is hoop een noodzakelijke levensvoorwaarde?”

Hermsen: “Ja, want hoop is voor mij verbonden aan tijd. Aan het kunnen nadenken over het verleden, en aan het uitstaan naar het onverwachte van de toekomst.”

Vervalt hoop in de huidige omstandigheden niet onvermijdelijk in cynisme?

Hermsen: “Nee, de hoop kan weliswaar teleurgesteld worden, anders zou het zelfs helemaal geen hoop zijn, maar ze hoeft daar niet cynisch van te worden.

“Hoop is iets anders dan een wens, ze richt zich op abstractere zaken als het goede, de vrijheid, rechtvaardigheid. Als ze teleurgesteld wordt, kan ze naar nieuwe mogelijkheden en verbintenissen zoeken. Ze wordt er slimmer van.”

Wieringa: “Hoe wordt die slimmer?”

Hermsen: “Jij gaat niet die dijk op omdat je een knopje bij jezelf hebt ingedrukt.

“Wat doet jou die dijk opgaan? Omdat je toch hoopt dat op een dag het vuil mindert, wat door wetenschappelijk onderzoek ook al bewezen is: een nette buurt blijft langer schoon.

“Mensen zijn in staat hun leven te veranderen.”

Wieringa: “Ik wil juist laten zien dat met betrekking tot deze crisis hoop leidt tot wanhoop; daarom hebben we een optimistisch activisme nodig zonder de hoop dat het ergens toe dient.

(Wieringa staat op en slaat met zijn vlakke handen krachtig op de muur)

“Er was eens een Chinees uit Quanzhou die tien jaar lang elke dag duizend keer met zijn vlakke handen op een rots sloeg. En na tien jaar zag hij dat er twee handafdrukken in de rots waren verschenen. Prachtig, maar hij had het zomaar gedaan.”

“Eigenlijk heb ik met Optimisme zonder hoop die strategie beschreven. Die komt voort uit de zen-traditie: je doet dingen omdat ze gedaan moeten worden, niet omdat je verwachtingen hebt over wat ze zullen opleveren. Dat vind ik louterend.

“Gaandeweg heb ik ontdekt voor mezelf – dat kan ik uiteraard voor niemand anders beslissen – dat ik heel goed zonder hoop kan leven.”

Maar betekent dat niet dat er een vertrouwen is in de zin van wat je doet, weliswaar zonder dat die concreet is, maar die je alsnog en als bij toeval vindt in wat zonder zin gedaan wordt?

Wieringa: “Precies. Dat noem ik optimisme zonder hoop of verwachting.”

Hermsen: “Weet je dat zeker, Tommy?

“Waarom zou je op een zondagnamiddag naar centrum Amsterdam komen om het hierover te hebben als je op geen enkele manier hoopt of verwacht dat dit gesprek zin heeft of ergens toe bijdraagt?”

Wieringa: “Nu verwar je hoop met zin. Ik vind het absoluut zinnig om hierover te praten, maar dat raakt voor mij niet aan hoop.

“Ik heb niet de hoop dat dit gesprek ons uit die crisis redt. Of waarvan dan ook.”

“Bij elke crisis heb je twee mogelijkheden. Je kunt die aangaan vanuit angst, of vanuit hoop. Ik geloof dat hoop de betere kracht is”

Joke Hermsen

© Renate Beense

Hermsen: “Hoop heeft vooral te maken met het verwachten van het onverwachte.

“Hoop heeft daarom iets risicovols in zich: het is een riskante weddenschap die je afsluit met de toekomst omdat je nu eenmaal niet van tevoren weet hoe het gaat lopen.

“Het is dus niet als schaken – die ene zet moet het succes dichterbij brengen – het is net een levenshouding die streeft naar menselijkheid, rechtvaardigheid, schoonheid, louter omdat het goed is.

“In hoop zit altijd een onzekere factor, en dat vind ik er ook zo moedig aan. Iemand die hoopvol is, is voor mij daarom niet ‘zweverig’, maar moedig want hij heeft het vertrouwen om zich over te geven aan het nog niet gekende.”

Het onderliggende vertrouwen in de zin van je handelen – los van het behalen van het gewenste effect – is dat inderdaad geen hoop? Tommy, jij hebt het bijvoorbeeld over de leugen en hoe die overal terrein wint. Maar, schrijf je, “zelfs de leugen heeft het nodig om als waarheid erkend te worden”. Is dat niet opnieuw een uiting van een soort vertrouwen? Dat de waarheid overwint?

Wieringa: “Er ontstaat hier wel een vergissing! Dat ik totaal wanhopig zou zijn.

“Ik bestrijd de hoop enkel in het licht van de klimaatcrisis, waarvan de gevolgen bijzonder schadelijk zullen zijn voor ons en een miljoen andere soorten, die volgens de VN in hun voortbestaan bedreigd worden.

“Veel andere menselijke levensdomeinen kunnen niet zonder hoop, daar ben ik het volledig mee eens.

“In een oorlog kunnen we niet zonder, in een pandemie niet. Liefhebben, opvoeden …

“Ik heb kinderen van dertien en vijftien, hoe zou ik nog slapen zonder hoop op een toekomst voor hen?

“Ik praat met hen over landschapsdegradatie en het verlies van biodiversiteit, maar weinig over de moeder aller crises daarenboven, de klimaatcrisis.

“Die zal hen een leven lang achtervolgen, daar hoef ik hen vandaag niet moedeloos mee te maken. Want. Het. Zal. Niet. Beter. Worden.

“Dus de hogere hoop, die een klimbijl slaat in de toekomst en die dichterbij probeert te brengen, die hoop heb ik opgegeven.”

Jullie dragen dit essay op aan jullie kinderen. Met welke intentie doen jullie dat?

Hermsen: “Om hen een hart onder de riem te steken. De hartstocht van de hoop maakt hun schouders breder in plaats van smaller.

“Die hoop is ten dele gebaseerd op wat er in de geschiedenis wél goed is gegaan.

“Denk bijvoorbeeld aan wat er is veranderd voor mensen uit de lagere klassen, mensen van kleur of voor vrouwen.

“Onze dochters hebben zich bijvoorbeeld veel meer kunnen ontwikkelen dan hun grootmoeders. Dat is een hoopvolle gedachte.”

Wieringa: “Ik zou dit essay niet geschreven hebben als ik geen vader was.

“Het gaat over het verlies van toekomst voor de kinderen die ik heb gemaakt, en net als voor de vele andere ouders die ik ontmoet, is dat een ondraaglijke realiteit.

“Om me heen zie ik hoe dat ook aan hun handelen raakt: waarom zou je nog bewegen, opstaan, een boom planten?

“Ik plant klimaatbestendige, kleine bossen aan met een legertje vrijwilligers, en ik leg in Optimisme zonder hoop uit hoe en waarom.”

Hermsen: “Jij doet allemaal hoopvolle dingen, Tommy, plastic rapen en bomen planten. Dat doe je vanuit hoop.”

Wieringa: (lacht) “Ik snap dat je het niet wil opgeven, Joke, maar …”

Hermsen: “Filosofisch gezien is het moeilijk te begrijpen hoe je het goede na kunt streven zonder daarbij ook maar enige hoop te koesteren.

“Het goede nastreven vereist kritisch bewustzijn dat het anders en beter moet, en vervolgens de moed en de hoop dat het anders kan.”

Wieringa: “En toch is het zo.”

Hermsen: “Ik geloof je niet.”

Wieringa: “Dat is mogelijk. Ik ging onlangs spreken in een klas vol tieners. Ze voelen zich totaal machteloos, merkte ik.

“Wonderbaarlijk veel jongeren zijn van plan om geen kinderen te krijgen – dat was trouwens in mijn jeugdjaren ook zo, ten tijde van de Koude Oorlog en no future, gelukkig ben ik op tijd op die kinderloosheid teruggekomen.

“Maar de boodschap die ik hen heb meegegeven is dat ze een sterk en actief burgerschap zullen moeten nastreven, ze zullen gemeenschappen moeten vormen en daaruit inspiratie en moed halen, want de werkelijkheid zal hen voortdurend demotiveren.”

Je hebt hen weerbaarder proberen maken tegen de teleurstelling.

Wieringa: “Eén leerling zei ‘wat als ik kan blijven hopen zónder teleurgesteld te geraken?’, en ik zei: ‘Goeie strategie, zeker doen.’ Maar ik heb te veel mensen gezien die het niet volhielden.

“Allez, iedereen zoekt zijn eigen methode om met de klimaatcrisis om te gaan.”

Joke Hermsen: “Hoe kan de menselijkheid en dus zijn vermogen tot creativiteit en tot empathie weer gedijen?”
Joke Hermsen: “Hoe kan de menselijkheid en dus zijn vermogen tot creativiteit en tot empathie weer gedijen?” © Kick Smeets/Hollandse Hoogte
Wat is de kracht die jullie vandaag in beweging brengt?

Wieringa: “Bij mij is dat een heel activistische kracht, omdat er iets te verdedigen valt. Iets wat samenkomt in de toekomst van mijn kinderen.”

In de traditie van de filosofie vinden we de gedachte dat de hoop twee helpers heeft: woede en moed.

Wieringa: (lacht) “Ja, de woede en de moed zijn mijn helpers.

“Ik ben zo geladen, ook door de oorlog in Oekraïne: daar zijn en die dappere mensen ontmoeten, dat is een heel krachtige inspiratie om de strijd aan te gaan.

“Een Oekraïense soldaat zei me eens dat zijn kinderen wel bang mochten zijn, maar niet laf.”

Hermsen: “Bij elke crisis heb je twee mogelijkheden. Je kunt die aangaan vanuit angst, of vanuit hoop.

“Ik geloof dat hoop de betere kracht is.

“Het tegendeel van de hoop is niet zozeer de wanhoop – wanhoop is eigenlijk versluierde hoop – maar de angst.

“Angst maakt veel kapot. Het is de strategie van Wilders: hij zoekt een zondebok en richt daar de angst op. Dat leidt tot ernstige polarisatie en ontwrichting van de samenleving.”

Wieringa: “Angst is de brandstof van een radicaal-rechtse politiek, daarmee wordt het electoraat gemobiliseerd. Met angst krijg je mensen in beweging, in negatieve zin.”

Hermsen: “Precies. Elk handelen moet gemotiveerd worden, zeker als je het goede wil doen. En dan lijkt hoop me de betere kracht dan optimisme.

“Daarom spreek ik liever van hoopvol pessimisme. We weten hoe slecht we ervoor staan, en we weten ook dat we het roer om moeten gooien. En zonder hoop lijkt me dat een beetje lastig.”

Wieringa: “Een beetje lastig, dat lijkt me aanvaardbaar.” (lacht)

Bio Joke Hermsen
Bio Tommy Wieringa

Tijd is hoop
Optimisme zonder hoop

Schrijvers Joke Hermsen en Tommy Wieringa. © Renate Beense

Lees ook


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Welkom op Bluesky

Naar de website


Scroll naar boven