Interview – Tijs Vanneste en Marjan Van Hout


In Meneer Vanneste op Eén houdt vader van twee Tijs Vanneste het onderwijs tegen het licht. Daarvoor stak hij ook zijn licht op bij zijn vroegere wiskundelerares Marjan Van Hout. ‘Het onderwijs houdt je scherp. En jong.’


‘We nemen alle verantwoordelijkheid bij die gasten weg. Het systeem van Smartschool is compleet doorgeslagen’

Problemen genoeg in het onderwijs. Er is een gigantisch leerkrachtentekort, het niveau van de leerlingen boert achteruit en ons land zakt weg in PISA-ranglijsten allerhande.

Die rampberichten zijn ook Tijs Vanneste niet ontgaan. De tatoeërende televisiemaker heeft twee jonge kinderen wier schoolcarrière nog voor ze moet beginnen al gedoemd lijkt. In een poging na te gaan hoe erg het nu precies gesteld is met ons onderwijs, blies Vanneste — in een vorig leven leerkracht in het bijzonder onderwijs — het stof van zijn boekentas en ging opnieuw voor de klas staan. Hoe hij het er daar van afbracht, is momenteel te zien in het Eén-programma Meneer Vanneste.

Leerkracht Marjan Van Hout hoeft niet op die uitzendingen te wachten om te weten hoe Vannestes schoolavontuur afliep. Zij zat als een van zijn tijdelijke collega’s de voorbije maanden op de eerste rij. Maar de twee kenden elkaar al voor ze elkaar in de leraarskamer van het Heilig Graf Instituut in Turnhout tegen het lijf liepen. Toen Vanneste nog een vijftienjarige puber was, zat hij namelijk bij Van Hout in de klas. Een periode waar geen van beiden warme herinneringen aan heeft overgehouden, zo blijkt.

In de eerste aflevering van Meneer Vanneste diept Van Hout een puntenlijst op waaruit blijkt dat Tijs voor de eerste vier van haar wiskunde­taken een nul kreeg. “Niet dat hij de leerstof niet snapte,” vertelt ze, “hij maakte die taken gewoon niet. Maar uiteindelijk was hij voor mijn vak wel geslaagd. Ik had hem graag zien doorschuiven naar het volgend jaar, maar helaas moest hij het vierde opnieuw doen en kreeg ik hem nog eens in de klas.” (lacht)

Vanneste: “Verbeter me als ik fout ben, maar ik denk niet dat ik een kwaaie was. Alleen trok ik me niet te veel aan van wat er van me verwacht werd. Ik liet het maar wat waaien.”

Van Hout: “Tijs deed in de klas inderdaad niet supervervelend. Het interesseerde hem gewoon niet. Ik had geen vat op hem.”

De wiskundelerares was niet de enige. Vanneste vertelt dat hij jarenlang van school naar school trok. Telkens werd hij doorgestuurd om dezelfde reden: een totaal gebrek aan interesse voor de leerstof die hem aangeboden werd. “Ik had in die periode ook wel een probleem met autoriteit. Niet dat ik een onbeleefde boer was, maar ik ging graag en vaak in tegen mijn leraars. In combinatie met het feit dat ik amper taken maakte, zorgde dat ervoor dat er te weinig pagina’s in mijn agenda zaten om alle nota’s bij te houden.”

En dus kozen ze ten huize Vanneste voor een andere aanpak. Zo belandde Tijs voor de deur van Mevrouw Van Hout, waar hij zich in opdracht van zijn moeder persoonlijk moest gaan excuseren voor zijn gedrag. “Veel meer dan een half lachende ‘sorry hè’ zal het qua excuses wel niet geweest zijn. (lacht) Zo’n ettertje was ik dan ook wel weer.”

Een carrière als leerkracht leek op dat moment niet meteen voor Vanneste weggelegd. Maar een inspirerende leraar grafiek en een passage bij de academie die niet helemaal bracht wat de tatoeëerder in spe ervan verwacht had, deed hem toch in de lerarenopleiding belanden. Na een tussenstop als creatief therapeut in de gevangenis, kwam Vanneste zo voor de klas te staan als leraar plastische opvoeding.

“Een fantastische job”, vindt hij nog steeds. “In zo’n klas vol pubers komen vertellen over het surrealisme en dan op gegeven moment voelen dat je hen prikkelt. Dat geeft een geweldig gevoel. Gepassioneerd mogen praten over iets waar je zelf keihard in geïnteresseerd bent. Veel beter wordt het toch niet?”

Van Hout: “Dat gevoel herken ik. Ik vind het, ook na bijna dertig jaar, nog steeds geweldig om mijn vak te mogen geven. De passie voor wiskunde proberen over te brengen en dan merken dat je leerlingen mee zijn in je verhaal, dat doet me nog altijd iets.”

In de vijfdelige humaninterestreeks 'Meneer Vanneste' duikt Tijs Vanneste in het Vlaamse onderwijs en gaat hij zelf als tijdelijke leerkracht voor de klas staan. Beeld © VRT
In de vijfdelige humaninterestreeks ‘Meneer Vanneste’ duikt Tijs Vanneste in het Vlaamse onderwijs en gaat hij zelf als tijdelijke leerkracht voor de klas staan.Beeld © VRT

Een fantastische job, een geweldig gevoel. Waarom sleept het onderwijs dan zo’n negatief imago met zich mee?

Van Hout: “Ik heb een aantal dingen opgeschreven. (neemt er een blad vol aantekeningen bij) Het komt er eigenlijk op neer dat je de problemen waar de maatschappij in haar geheel mee worstelt, ook in het onderwijs ziet opduiken. Neem nu diversiteit in al haar vormen. Ik vind dat superwaardevol en het zorgt voor een geweldige dynamiek op school. Maar net als in de maatschappij zorgt het ook voor obstakels en moeilijkheden. Want hoe boeiend ook, zo’n diverse leerlingengroep brengt wel extra zorgen en vragen met zich mee.”

Vanneste: “En dat terwijl de beschikbare uren en mankracht nog altijd dezelfde zijn als dertig jaar geleden.”

Van Hout: “We zien, net als in de maatschappij, ook steeds meer leerlingen die het psychisch moeilijk hebben. Oplossingen zijn daar niet meteen voor. Psychiaters en psychologen hebben ellenlange wachtlijsten. Maar ondertussen zitten die jongeren wel in je klas. En wanneer ze om een babbel vragen, zeg je toch geen neen? Alleen ben ik daar niet voor opgeleid. Natuurlijk wil ik met hen over hun problemen praten, maar dat soort gesprekken houden je bezig en vreten energie.”

Vanneste: “Het is me opgevallen dat leerlingen je heel snel in vertrouwen nemen over hun issues en problemen.”

Van Hout: “Dat toont vooral aan hoe hoog het bij die gasten zit. Als je al bij je lerares wiskunde gaat aankloppen met je problemen, moeten er toch niet veel anderen mensen zijn bij wie je terechtkunt?”

Vanneste: “Aan de andere kant ben ik er wel van geschrokken hoe groot de generatiekloof is. Ik zag mezelf als een redelijk moderne mens, maar ik heb gemerkt dat ik totaal niet meer mee ben met de leefwereld van die jongeren. Neem nu die hele genderdiscussie. Ik begrijp dat gewoon niet. Daarom heb ik groepsgesprekken georganiseerd. Met veertig leerlingen tegelijk. Omdat ik de issues wilde begrijpen waar zij mee worstelen. Dat wordt als leerkracht van je verwacht. Als je een klas hebt waarin iemand zit die uit een slechte thuissituatie komt of die een verstoorde genderrelatie heeft, moet je daarmee weten om te gaan. En ondertussen moet je natuurlijk ook gewoon je vak geven. Dat maakt het zwaar.”

Van Hout: “Ook de druk die sommige ouders op leerkrachten leggen weegt door. Het is soms ongelooflijk wat die allemaal van ons verwachten. Hun zoon is autistisch en moet op een heel specifieke manier worden begeleid. Of hun dochter is een halfjaar in het buitenland gaan studeren en moet de achterstand die ze daar opliep nu zo snel mogelijk inhalen. Met de hulp van de leerkracht uiteraard.”

Als je maar twintig uur per week les geeft, moet dat toch lukken, is dan het tegenargument.

Van Hout: “Maar dan tel je de voorbereiding niet mee. Voor elk nieuw uur les moet je minstens een uur voorbereiding rekenen.”

Vanneste: “Als beginnend leerkracht is het eigenlijk niet te doen. Ik heb het geteld. Vijfentwintig uur lesgeven is zestig uur werken.”

Maar wie al bijna dertig jaar wiskunde geeft, kan het toch zonder al die voorbereiding doen?

Van Hout: “Nog altijd heb ik iedere les die ik geef op voorhand nog eens bekeken. (met nadruk) Ik ga nooit onvoorbereid een klas binnen. Maar ik moet daar ook niet flauw over doen, natuurlijk is het werk nu minder dan in het begin van mijn carrière. Maar volgend jaar bijvoorbeeld komt de modernisering er ook voor het vierde jaar aan. Dat betekent nieuwe handboeken, nieuwe oefeningen en opnieuw heel wat voorbereidingstijd. Al die oefeningen moet je op voorhand toch gemaakt hebben? Daarom heb ik gevraagd om volgend jaar maar vijftien uur les meer te moeten geven.”

Vijftien uur? Dat kan u in gezelschap best niet te luid verkondigen.

Van Hout: “Ik heb leren leven met die opmerkingen. Als ik vijftien uur lesgeef, wil dat zeggen dat ik 70 procent werk en dus ook 70 procent betaald word. Maar dat betekent tegelijk dat ik minstens vijftien uur ga voorbereiden. En dan heb ik nog geen overhoringen opgesteld en tel ik het verbeterwerk er nog niet bij. Doe je dat wel, dan kom je aan een veertigurenweek, terwijl ik maar 70 procent betaald word. Ik wil dat hier nu wel uitleggen, maar normaal doe ik dat niet meer. Ik heb al te vaak gemerkt dat het toch geen zin heeft.”

Vanneste: “De tijd dat de leraar en de pastoor de helden van het dorp waren, ligt toch al een tijdje achter ons. En maar goed ook. Maar dat er nu door sommigen met leraars gelachen wordt, vind ik toch raar. Het is ook heel dubbel. Iedereen wil dat zijn kind les krijgt van zo goed mogelijke leerkrachten. Maar dat kind mag dan wel pas aan de lerarenopleiding beginnen als het eerst iets anders heeft geprobeerd. Dat klopt toch niet?

“Het zijn trouwens niet alleen de lesvoor­bereidingen die geweldig veel tijd kosten. Er is ook heel veel papierwerk bij gekomen. Bij alles wat je doet moet je jezelf indekken. Leerplannen, leerdoelen, lesmethodes… Het moet allemaal uitgetikt zijn. En je weet dat er vroeg of laat inspectie komt, dus dat moet in orde zijn. Om het allemaal nog erger te maken, worden al die documenten om de zoveel jaar van tafel geveegd. Dan wordt er plots beslist om het anders aan te pakken en mogen al je papieren de vuilnisbak in. Om gek van te worden.

“Want waar gaat dat over? Het is niet dat één en één in zo’n nieuw leersysteem plots vier wordt. Het klinkt filosofisch, maar voor mij draait onderwijs nog altijd om ‘mensen maken’. Zonder je daarbij blind te staren op allerlei regels en leerplannen die je moet volgen. De attitudes die je op school leert, zijn, zeker op lange termijn, minstens zo belangrijk als pure kennis.”

Tijs Vanneste: 'Het klinkt filosofisch, maar voor mij draait onderwijs nog altijd om ‘mensen maken’.' Beeld Wouter Van Vooren
Tijs Vanneste: ‘Het klinkt filosofisch, maar voor mij draait onderwijs nog altijd om ‘mensen maken’.’Beeld Wouter Van Vooren

Tijs, jij bent na een pauze van tien jaar opnieuw in het onderwijs gestapt. Waar moest je het meest aan wennen?

Vanneste(zonder twijfel) “Smartschool. Tien jaar geleden was dat niet meer dan een berichtensysteem. Ik ergerde me daar toen al aan. Maar nu is het alomtegenwoordig. Neem nu je agenda. Wanneer wij die drie keer waren vergeten, kregen we strafstudie. Maar tegenwoordig staat die agenda dus op Smartschool. En wordt die blijkbaar door de leraars ingevuld. Ik stond perplex toen ik dat hoorde. Wanneer je als leraar niet in die agenda zet dat je leerlingen hun boek mee moeten nemen, dan is het jouw schuld dat ze de les niet kunnen volgen. We nemen alle verantwoordelijkheid bij die gasten weg. Ik beweer niet dat Smartschool geen nut heeft, maar nu is het systeem naar mijn gevoel compleet doorgeslagen.

“Wanneer ik vroeger nul op tien haalde voor een toets, maakte ik daar een acht van, liet ik dat door mijn ouders ondertekenen en zorgde ik ervoor dat ik de volgende toetsen beter deed zodat ik op mijn rapport toch nog een behoorlijk cijfer haalde. Dat is misschien niet zoals het hoort, maar zo leer je wel verantwoordelijkheid nemen. Nu kan dat niet meer. Ik had hier onlangs een klant in de stoel zitten van wie plots zijn smartwatch begon te piepen. Een bericht van Smartschool om te melden dat zijn zoon twaalf op twaalf had gehaald bij de toets geschiedenis die hij een uur geleden had ingevuld.”

Van Hout: “Ik vind dat vreselijk. Maar je moet tegenwoordig alles ingeven op Smartschool. Om jezelf in te dekken. Je moet op het einde van het jaar met cijfers kunnen verantwoorden waarom iemand bijvoorbeeld het jaar nadien geen sterk wiskundige richting meer kan doen. En je moet aantonen dat je het probleem tijdig hebt gesignaleerd en er alles aan hebt gedaan om het niveau van die leerling in kwestie op te krikken. Kun je dat niet, dan heb je geen poot om op te staan en moet je die leerling toch verder laten gaan.”

Vanneste: “Ik viel van mijn stoel toen ik hoorde over het nieuwe spiekreglement op een van de scholen waar ik langs zou gaan. Vroeger was het simpel: wie spiekte, kreeg nul. Nu krijgt een leerling die spiekt nadat hij betrapt is een pen in een andere kleur. Zo kan de leerkracht bij het verbeteren zien vanaf welk punt in het examen er niet meer gespiekt is. Zo kun je misschien toch nog iets van je examen maken. Sorry, maar dat is voor mij een brug te ver.”

Van Hout: “Ook dat is een manier om je als leraar in te dekken. Doe je dat niet, dan kunnen ouders argumenteren dat hun kind niet de kans heeft gekregen om te tonen dat het de leerstof, ook zonder hulpmiddelen, wel degelijk onder de knie had. En in zo’n discussie haal je het nooit.”

Deze week was er nog maar eens een bericht over de dalende wiskundekennis bij de leerlingen in het basisonderwijs. Ligt het niveau lager dan tien jaar geleden?

Vanneste: Je moet die berichten met een korreltje zout nemen. Die niveaumetingen gebruiken altijd een gemiddelde. En wanneer er meer mensen instromen die bijvoorbeeld de taal niet machtig zijn, zal dat gemiddelde uiteraard dalen. Maar dat geeft volgens mij een vertekend beeld.

Van Hout: “Voorlopig is er in de klassen waar ik lesgeef nog geen probleem. Ik zie onze leerlingen doorstromen naar het hoger onderwijs en het daar ook goed doen. Maar veel hangt af van de motivatie van de leerkrachten en de middelen en tijd die ze krijgen om met hun leerlingen te werken. Bij ons lukt het nog, maar het is helaas een feit dat dat niet in alle scholen en voor alle richtingen het geval is.

“Ik spreek nu misschien tegen mijn winkel maar ik begrijp ook niet waar die focus op wiskunde vandaan komt. Tegenwoordig is het superbelangrijk dat iedereen goed is in wiskunde. Maar dat hoeft toch niet? Blijkbaar gaat men er nu van uit dat je het zonder wiskunde niet kunt maken in het leven. Maar je hebt toch mensen van alle soorten en met verschillende talenten nodig?”

Vanneste: (lacht) “Ik ben daar het levende bewijs van. Los van die wiskunde vind ik de leerlingen nu veel volwassener en verantwoordelijker. Ze hebben een heel brede algemene kennis. Alleen mis ik soms wat diepgang. Ze hebben bijvoorbeeld een heel uitgesproken mening over gendergelijkheid, maar wanneer je over het feminisme begint blijkt dat ze er geen idee van hebben dat er ooit strijd geleverd is voor gelijke rechten. Ze vinden heel veel, maar die mening is niet altijd even onderbouwd.

Van Hout: “Dat is toch exact wat je in de maatschappij ook ziet? Iedereen heeft over alles een mening. Liefst één die in het formaat van een tweet of een Facebook-comment past.”

Wat ook opvalt is dat je in vergelijking met tien jaar geleden veel meer vakken mag geven.

Vanneste: “Ik schrok daar enorm van. Ik ben van opleiding leraar plastische opvoeding en muziek. Maar plots mocht ik bij wijze van spreken ook Latijn geven en chemie. (lacht) Als je mij in zo’n labo zet, ontploft de school. Ik heb dan ook meteen aan die directeur gevraagd: ‘Wat als ik dat niet kan?’ Het antwoord was: ‘Dat zullen we snel genoeg zien.’ Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

“Directies nemen dat soort beslissingen puur uit wanhoop. Omdat hun leerlingen voor bepaalde vakken al zo lang zonder leraar zitten. Toen ik als leerkracht begon, waren er dertig kandidaten voor één job. Nu hoorde ik van directies dat kandidaat-leerkrachten tegenwoordig met een eisenpakket komen aanzetten.”

Er wordt nu ingezet op het aantrekken van zij-instromers om het lerarentekort op te vangen. Een goed idee?

Vanneste: “Ik denk het wel. Er zijn toch veel mensen die nog tien of vijftien jaar te gaan hebben in een job waar ze eigenlijk vooral zitten te suffen. Die kunnen in het onderwijs een nieuwe uitdaging zien.”

Van Hout: “Maar gaan die mensen het ook redden voor de klas?”

Vanneste: “Het onderwijs houdt je scherp, vind ik. Het houdt je ook jong. Het kan een nieuwe impuls zijn voor die mensen.”

Van Hout: “Toch vraag ik me af of die zij-instromers het ook gaan redden voor de klas. Ik heb de voorbije jaren verschillende mensen de overstap uit de privé zien maken. Mensen die zich plots herinneren dat ze het vroeger wel leuk vonden om in de leiding van de jeugdbeweging te zitten. Maar een jeugdbeweging is iets helemaal anders dan een klas. Al was het maar omdat je naar een jeugdbeweging gaat voor je plezier en naar school omdat je moet.”

Vanneste: “Weet je wat ook een verschil maakt? In een andere job kan je, wanneer je wat platter bent, een beetje op de achtergrond blijven. Voor zo’n klas jonge leeuwen lukt dat niet. Die ruiken het meteen wanneer je minder goed in je vel zit.”

Marjan Van Hout: 'Ik vind het vreselijk, maar je moet tegenwoordig alles ingeven op Smartschool. Om jezelf in te dekken tegen klachten.' Beeld Wouter Van Vooren
Marjan Van Hout: ‘Ik vind het vreselijk, maar je moet tegenwoordig alles ingeven op Smartschool. Om jezelf in te dekken tegen klachten.’Beeld Wouter Van Vooren

In Meneer Vanneste geef je les met een cameraploeg in je rug. Hielp dat om die jonge leeuwen op afstand te houden?

Vanneste(lacht) “Absoluut niet. Daar zijn die jonge gasten totaal niet van onder de indruk. Die doen hele dagen niets anders dan zichzelf filmen.”

In je eerste les vroeg je hun een naamkaartje op hun bank te zetten. Is dat niet vragen om problemen?

Vanneste: “Als ze daar een dwaze naam op willen zetten, moeten ze dat vooral doen. Dan blijf ik hen daarmee aanspreken en op den duur is dat zo grappig niet meer. Natuurlijk hebben ze geprobeerd de klas op stelten te zetten. Maar oude stropers worden later de beste boswachters. Mij maken ze niks wijs. Ik gaf vroeger les in het buitengewoon onderwijs. Vaak aan gasten met gedragsstoornissen. Ik ben dus wel wat gewoon.”

Veel problemen dus in het onderwijs. Zien jullie ook oplossingen?

Vanneste: “Er moet veel meer geïnvesteerd worden in ondersteuning. Voor alle taken die er naast het pure lesgeven bij komen, zou er extra mankracht moeten zijn. En er moet ook meer ingezet worden op samenwerking. Neem administratie. Nu doet iedere leerkracht dat voor zichzelf. Waarom kan dat niet in teamverband? Het komt erop aan elke leerkracht op zijn sterktes uit te spelen. Maar dat gebeurt nog te weinig.”

Van Hout: “Er zou inderdaad meer ondersteuning moeten komen, maar dat kost helaas veel geld.”

Vanneste: “Dan moet de overheid daar maar voor zorgen. En niet zoals ze dat nu doet: in oktober met een hoerabericht komen over extra middelen die je hebt vrijgemaakt, terwijl iedereen in het onderwijs weet dat de planning op dat moment allang gemaakt is. Je kunt in oktober als schooldirectie die extra middelen nooit meer op een goede manier inzetten. Je kunt niet twee maanden ver in het schooljaar je hele organisatie op haar kop gaan zetten. Dat geld is mooi, maar op die manier blijft het gewoon geparkeerd staan. Dat zijn schijnoplossingen, vind ik. Iedereen weet dat de leerlingentellingen in februari gebeuren en dat je dan je geld voor het volgende schooljaar krijgt. Als je extra middelen wilt voorzien, dan moet je daar op dat moment mee komen. Doe je dat pas in oktober, dan ben je mijns inziens spelletjes aan het spelen. En dat zou een minister niet mogen doen.”

Van Hout: “Een collega van mij, een pedagoge, is onlangs gaan kijken hoe ze het in Finland aanpakken. Daar is beslist dat al het onderwijspersoneel van acht tot vijf op school moet zijn. Voor die uren krijg je dan een basisloon. Wie thuis nog extra’s doet, krijgt een extra verloning, zoals in de privé. Dat alle leraars elke dag op school zijn, biedt natuurlijk mogelijkheden: voor lerarenoverleg, voor leerlingenbegeleiding, extra ondersteuning. Maar ik zou de flexibiliteit missen. Toen ik nog kleine kinderen had, vond ik het heel fijn dat ik hen kon opvangen en in bed stoppen, en daarna nog een uur of drie voor school werken.”

Vanneste: “Het blijft wel vreemd om het als een voordeel te zien dat je nog kunt werken wanneer je kinderen al op bed liggen. Dat zou bij geen enkele job zo mogen zijn. Het is toch niet de bedoeling dat je werkt tot je gaat slapen? Je geeft twintig uur les, maar alles wat daar nog bij komt zou je toch in achtendertig of veertig uur gedaan moeten krijgen. Dat is nu totaal niet het geval. Ik merkte het ook bij mezelf. Ik wilde het echt goed doen en dus zat ik om twaalf uur ’s avonds nog met de laptop op schoot mijn lesvoorbereidingen bij te werken. Tot mijn vrouw zei: ‘Ben je nu niet wat aan het overdrijven? Het is toch maar televisie!’” (lacht)

Je wilde met Meneer Vanneste vooral nagaan of je kinderen nog wel onderwijs van voldoende kwaliteit zouden krijgen. Ben je nu gerustgesteld?

Vanneste: “Toch wel. Er zijn redelijk wat zaken waar nog aan gewerkt moet worden, maar zolang er mensen met passie voor de klas blijven staan, zie ik het wel goed komen.”

Meneer Vanneste, nog tot 23 juni elke donderdag om 20.40 uur op Eén

Tijs Vanneste en Marjan Van Hout, zijn voormalige leerkracht wiskunde. ‘Tijs deed in de klas niet supervervelend. Het interesseerde hem gewoon niet.’
Beeld various, do not use

Bron: De Morgen

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven