Dankzij de forse geboortegolf die in het begin van de jaren 60 op de naoorlogse babyboom volgde, zullen in ons land dit jaar méér mensen dan ooit tevoren 60 worden en al dan niet halsreikend uitkijken naar hun pensioen, zeeën van vrije tijd en qualitytime met de kleinkinderen. Dan moet het lijf echter wel mee willen, én het brein.
Begint bij 60 onherroepelijk de lange aftakeling richting dementie of een andere hersenziekte? Of kunnen we zelf voorkomen dat onze grijze massa voortijdig begint te sputteren, of het proces in enigerlei mate vertragen? En wat kunnen we leren van de zestigers die zeggen gestaag gelukkiger te worden?
Marc Van Springel – De Morgen/Humo
Patrick Cras (hoogleraar neurologie en diensthoofd van de afdeling Neurologie aan het UZ Antwerpen): “De hersenen zijn voortdurend in ontwikkeling tot we eind 20, begin 30 zijn. Pas rond ons 25ste is het brein volwassen.
“Als we ouder worden, treden er een hoop veranderingen op. Zo verliezen we gestaag zenuwcellen en verbindingen tussen de cellen. In de loop van ons leven spelen we ongeveer 10 tot 15 procent van ons hersengewicht kwijt.
“We blijven echter normaal functioneren dankzij de enorme reserve in onze hersenen. Van sommige hersenkernen moet 70 tot 80 procent van de zenuwcellen verloren gaan vóór er problemen ontstaan. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de ziekte van Parkinson.”
We kunnen dus best wat hersencellen missen?
Cras: “Inderdaad. Dat betekent natuurlijk niet dat er in de loop van een mensenleven geen dingen kunnen veranderen. Het geheugen piekt bijvoorbeeld rond je 35ste. Daarna begint het af te takelen, maar niet bij iedereen in dezelfde mate.
“Typisch is dat men vanaf een bepaalde leeftijd kleine dingen begint te vergeten, zoals de naam van een acteur of een schrijver. De namen van de mensen uit onze onmiddellijke omgeving kunnen we wel nog onthouden. Die beginnen we pas te vergeten bij vergevorderde dementie.”
Blijkbaar wordt eerst het kortetermijngeheugen aangetast. Het langetermijngeheugen blijft langer intact.
Cras: “Dat is ook logisch. Dingen die je hebt meegemaakt in je jeugd – je eerste lief, je eerste auto… – of andere dingen die je na aan het hart liggen, onthou je beter dan zaken die recent gebeurd zijn en misschien minder indruk hebben gemaakt.
“Je wordt met de jaren ook minder flexibel op mentaal vlak: je reageert trager en hebt meer tijd nodig om problemen op te lossen.
“Ook zeer belangrijk: een mens is niet alleen maar zijn lever, zijn hart of zijn hersenen. Het brein wordt beïnvloed door veel andere organen.
“Ongeveer 20 procent van het bloed dat ons hart in het lichaam rondstuurt, gaat naar de hersenen. Alles wat met hart en bloedvaten samenhangt, kan dus een grote impact hebben op de hersenen.
“Op middelbare leeftijd maken we ons weinig zorgen over dingen als een hoge bloeddruk en cholesterol of roken, maar we zouden dat beter wel doen.
“Zo weten we dat de ziekte van Alzheimer meer voorkomt bij mensen die op middelbare leeftijd een hoge bloeddruk hadden.”
Hoe beïnvloeden andere organen de hersenen?
Cras: “Als de lever niet goed functioneert, kunnen giftige stoffen zich in de hersenen ophopen. Van mensen met nierinsufficiëntie is bekend dat ze vaak ook verdwaasd zijn.
“De laatste jaren heeft de theorie rond de zogenaamde darm-breinconnectie veel aandacht: bepaalde voedingsstoffen en bacteriën in onze darmen zouden onrechtstreeks een invloed op de hersenen uitoefenen.”
Is er ook een verband tussen de mate waarin het brein wordt gebruikt en een verminderd denkvermogen?
Cras: “Wat in ieder geval goed is voor het brein, is op zoek gaan naar nieuwe dingen of nieuwe mensen ontmoeten.
“Als er minder prikkels binnenkomen, bijvoorbeeld bij problemen met het zicht of het gehoor, kan dat een negatieve invloed op de cognitieve vermogens hebben.
“De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft erop gewezen dat doofheid een belangrijke risicofactor is voor dementie.”
Houden intellectuele activiteiten het brein langer gezond?
Cras: “Dat is zeer omstreden. Het zou kunnen dat er een grotere cognitieve reserve speelt.
“Vaak wordt dat al duidelijk in de kinderjaren: sommigen zoeken dan al meer intellectuele activiteiten. De vraag is waardoor ze worden gedreven. De omgeving? De erfelijkheid? Dat is niet zo duidelijk.
“Die cognitieve reserve kan een rol spelen, maar nog belangrijker is de levensstijl.
“Gezond leven, ook op middelbare leeftijd, kan je hersenen op oudere leeftijd sparen.”
VREEMD GEDRAG
Vanaf pakweg 50 jaar begint iedereen wat vergeetachtig te worden. Wat is normaal en wanneer is er reden om je zorgen te maken?
Cras: “Ik heb veel patiënten van 40 en 50 die mij opzoeken, omdat ze wat vergeetachtig worden. Vaak is het bij hen meer een probleem van aandacht en concentratie: het leven is veel ingewikkelder geworden dan vroeger, en er zijn veel meer dingen die ons afleiden.
“Het heeft ook vaak te maken met hun emotionele welbevinden. Wanneer je als student graag je diploma wilt halen, ben je sterk gefocust op je studie en werkt het geheugen veel beter.
“Als je 50 of 60 bent en je bent uitgekeken op je job, dan zal het geheugen vanzelf minder goed functioneren. Dat noemen we midlife forgetfulness.
“Op oudere leeftijd – bij zestigers en zeventigers – is de vergeetachtigheid wellicht te wijten aan connecties tussen de hersengebieden die het laten afweten.
“Vooral het zich bewust herinneren van sommige dingen wordt wat moeilijker.
“Als je een stuk van de informatie aanreikt – bijvoorbeeld: die Schotse acteur die in zoveel James Bond-films heeft meegespeeld en wiens naam met een ‘s’ begint – zullen ze het zich vaak wél herinneren.
“De informatie zit er nog wel, maar ze oproepen is een stuk lastiger geworden.”
Als je rond je 60ste met cognitieve achteruitgang en stemmingswisselingen kampt, is dat dus meestal geen teken van dementie?
Cras: “Klopt, het is vaker een teken van een soort depressie. Als pakweg een 75-jarige een depressie en geheugenstoornissen heeft, is dat vaak het begin van dementie.
“Men is zich ervan bewust dat het cognitief niet meer zo goed gaat, en de depressie houdt daarmee verband.
“Maar bij een 50- of 60-jarige is de depressie net de oorzaak van de geheugenstoornis.”
Wat is de gebruikelijke procedure als er tekenen van een ernstig probleem zijn?
Cras: “Dan volgt doorgaans een grondig gesprek met de patiënt, en eventueel ook een bloedafname of een ruggenprik (waarbij hersenvocht wordt afgenomen, red.) om naar eiwitten te kijken die op een hersenaandoening kunnen duiden.
“Er zijn twee categorieën patiënten. De eerste zijn diegenen die op consultatie komen om het over hun geheugenproblemen te hebben, en die hebben meestal geen alzheimer.
“Je hebt ook mensen die door de familie gebracht worden. Die is ongerust en heeft de indruk dat er iets aan de hand is, omdat de patiënt zich vreemd gedraagt.
“Die is zelf meestal niet ongerust en voelt zich gedwongen om op consultatie te komen. Dat zijn vaak de mensen die wél alzheimer hebben.
“Eigenlijk is 80 à 85 procent van de diagnose al gesteld nadat je het verhaal van de patiënt en, nog belangrijker, van de naasten hebt gehoord.
“Andere technieken – een hersenscan, een punctie, gegevens over erfelijke belasting – geven ons nog 10 procent meer zekerheid, maar helemáál zeker zijn we nooit.
“Niet zozeer over het feit óf er sprake is van dementie, maar om welke soort het gaat.”
Komen dementie of de eerste tekenen van de ziekte al vaak voor op 60 jaar?
Cras: “Vanaf die leeftijd begint het risico wel te stijgen. Op 60 jaar heeft ongeveer 0,5 procent dementie, of een op de tweehonderd. Bij de 85-jarigen is dat een op de twee.
“De curve stijgt met andere woorden zeer snel. Het gaat om een verdubbeling per jaar.”
IN DE FAMILIE
Vroeger heerste het idee dat men het beter niet kon weten, omdat het toch niet te behandelen viel. Vandaag ziet men dat anders, omdat er bij een vroege diagnose wel wat gedaan kan worden, ook al blijft genezing onmogelijk.
Cras: “Er is op dit moment geen enkele behandeling die met zekerheid de ziekte beïnvloedt of vertraagt.
“Het geneesmiddel Lecanemab kreeg recent wel veel aandacht in de media en er lijkt ook enig bewijs dat het werkt, maar dat zal pas de komende jaren duidelijk worden.
“In het UZA doen we aan vroegdiagnose van dementie, niet zozeer om mensen te kunnen behandelen met medicatie die nu al in de apotheek verkrijgbaar is, maar omdat we net als alle grote centra in België meewerken aan klinische studies naar nieuwe medicatie.
“Talloze onderzoeken hebben aangetoond dat lichaamsbeweging een gunstige invloed heeft op het brein.
“De voorbije jaren zijn er enkele grote studies verschenen die meer licht werpen op de hoeveelheid, de intensiteit en het soort lichaamsbeweging dat nodig is om een effect op de hersenen te sorteren.
“Zo blijken mensen van middelbare leeftijd of ouder die aan lichaamsbeweging doen, beter te presteren op geheugentests en over een performanter denkvermogen te beschikken dan mensen uit dezelfde leeftijdsgroep die zelden of nooit bewegen.
“De cognitieve functies van wie als kind is beginnen te sporten en dat is blijven doen, blijken dertig jaar later ook beter dan bij mensen die nooit hebben gesport, wat erop zou kunnen wijzen dat levenslange fysieke activiteit bevorderlijk is voor de hersengezondheid.
“Regelmatige lichaamsbeweging zou ook het risico op dementie kunnen verminderen, net als in mindere mate huishoudelijk werk. Ook bij mensen bij wie dementie in de familie zit.”
Waarom bewegen gezond is voor het brein, is nog grotendeels een raadsel.
Ivan Bautmans (hoofd van de vakgroep gerontologie en de onderzoeksgroep Frailty in Ageing aan de VUB): “We weten er wel al iets over. Spierversterkende training is goed voor hart en bloedvaten.
“Een belangrijke oorzaak van dementie en het achteruitgaan van de hersenen is de verkalking van de bloedvaten in de hersenen, waardoor het brein niet meer goed wordt doorbloed.
“Beweging stimuleert ook de aanmaak van stoffen die goed zijn voor de hersenen. Het bekendste is BDNF, een groeihormoon voor zenuw- en hersencellen. Zo blijft de kwaliteit van die cellen op peil.
“Daarnaast heeft lichaamsbeweging ook een ontstekingsremmend effect. De combinatie van een zittend leven en veroudering leidt tot afbraakprocessen in het zenuwstelsel, met onder andere een verhoogd risico op depressies als gevolg.
“Een depressie is eigenlijk een soort ontstekingsziekte, waarbij de hersenen worden aangetast.
“Bij lichaamsbeweging combineer je ook veel tegelijk. Een manier om cognitieve problemen vast te stellen, is iemand een denkoefening laten uitvoeren tijdens lichaamsbeweging.
“Als men bijvoorbeeld moet stoppen met stappen om na te denken of om iets te zeggen, is dat een teken dat er een probleem is.
“Mensen met een cognitieve stoornis doen best geen twee dingen tegelijk, want ze kunnen kwalijk ten val komen.”
Uit recent onderzoek blijkt ook dat geregeld stevig doorwandelen op middelbare en hogere leeftijd het geheugen en het denkvermogen kan verbeteren. Men vermoedt dat het te maken heeft met een verbeterde bloeddoorstroming naar de hersenen. Die kan op latere leeftijd afnemen, omdat het hart verzwakt en de bloedvaten stijver worden.
Cras: “Aantonen welke invloed flink doorwandelen of andere vormen van beweging precies hebben op onze hersenen, is erg ingewikkeld. Er spelen wellicht ook nog andere dingen.
“Er is wel aangetoond dat het geheugen niet alleen verbetert bij gezonde mensen en patiënten met een lichte cognitieve stoornis als ze geregeld actief zijn, maar ook bij mensen die al alzheimer hebben. Bij die laatste groep is het effect zelfs even groot als de medicatie die we kunnen voorschrijven.”
Bautmans: “Er is wel een duidelijk verband tussen de hoeveelheid en de intensiteit van de beweging en het effect. Bij matige lichaamsbeweging is ook het effect beperkt.”
Er zijn ook steeds meer aanwijzingen dat bepaalde voeding gunstig is voor het verouderende brein.
Cras: “Het gaat dan vooral over het mediterrane dieet, dat veel verse producten, peulvruchten, noten, vis, volle granen en olijfolie bevat.
“Voeding is zeer belangrijk voor onze gezondheid in het algemeen, dus ook voor de hersenen. Maar over welke voedingsmiddelen effect hebben, blijft veel discussie bestaan.”
Veel mensen slikken vitamine B, E of omega-3-supplementen en preparaten, omdat die de cognitieve achteruitgang zouden vertragen.
Cras: “Daar is weinig bewijs voor. Dat lijkt me weggegooid geld.”
Ook bevorderend voor de gezondheid van het brein zouden noten, zaden en vette vis zijn, wegens de heilzame omega 3-vetzuren. Een regel die ook vaak wordt aangehaald: hoe kleurrijker het voedsel, hoe beter voor het brein, want hoe meer flavonoïden ze bevatten.
Cras: “ Het bewijs voor de impact van voeding op het brein is nooit erg overtuigend.
“Wel zeker is dat een ongezond dieet hartaandoeningen, hoge bloeddruk, obesitas en diabetes kan veroorzaken, aandoeningen die de kans op leeftijdsgebonden cognitieve achteruitgang vergroten. Een gezonde levensstijl blijft dus gewoon het beste.”
NAAR DE PSYCHIATER
Hoe zit het met de psyche van de aankomende of gevorderde zestiger? Worden wij vanaf ons 60ste vatbaarder voor depressies, of staan we mentaal juist sterker dan ooit? Dokter Anne Nobels, ouderenpsychiater aan het UZ Gent, zou het moeten weten.
Anne Nobels: “Ik heb de indruk dat dat individueel sterk verschilt, maar een grote groep ouderen staat zeer gelukkig in het leven en blijft ook zeer lang gelukkig.
“Al moet ik wel zeggen dat zestigers voor mij nog jonkies zijn (lacht). Ik werk voornamelijk met 70- en 75-plussers.
“Er is echter een groot verschil tussen ouderen die in goede gezondheid verkeren en sociaal actief zijn, en mensen die gezondheidsproblemen krijgen en daardoor afhankelijk worden van anderen.
“Het is niet evident om met die lichamelijke achteruitgang om te gaan. In die groep en bij bewoners van woonzorgcentra zien we meer mentale gezondheidsproblemen zoals depressie dan bij gezonde ouderen die nog thuis wonen.”
Zijn er ook psychische problemen die zich typisch rond ons 60ste beginnen te manifesteren?
Nobels: “Depressie, psychose en verslaving komen op elke leeftijd voor. Ouderen krijgen vaak te maken met het overlijden van een partner, ziekte en een afname van de zelfredzaamheid: dat doet het risico op mentale gezondheidsproblemen toenemen.
“En hoe ouder je wordt, hoe groter het risico dat je dementie ontwikkelt, een aandoening die vaak gepaard gaat met depressie of andere psychische problemen.”
Depressie wordt weleens als een ouderdomsziekte beschouwd, maar dat is het dus niet?
Nobels: “Nee, depressie komt zeker niet vaker voor bij ouderen dan bij jonge mensen. Wat we wel meer zien bij ouderen, zijn depressieve klachten die een grote impact kunnen hebben op het functioneren en bij sommigen een behandeling met psychotherapie of medicijnen vereisen. Volgens recent onderzoek krijgt een op de vijf ouderen ermee te maken.”
Ouderenpsychiater Mathieu Vandenbulcke zei onlangs dat mentale problemen op middelbare of oudere leeftijd vaak niet worden herkend. Als mensen symptomen zoals verwardheid of apathie vertonen, worden die dikwijls gezien als typisch voor de leeftijd, terwijl ze wel degelijk op een onderliggend probleem kunnen wijzen.
Nobels: “Daar kan ik hem alleen maar in bijtreden. Vaak wordt gedacht dat het normaal is om je triest te voelen en zelfmoordgedachten te hebben als je ouder wordt, maar dat is natuurlijk niet zo.
“Ouder worden is niet synoniem aan depressie. Maar dat idee leeft zeker, ook bij zorgverleners, en daardoor blijven veel mentale problemen onopgemerkt.
“De symptomen van bepaalde mentale aandoeningen zijn op latere leeftijd ook anders dan bij jonge mensen. Ouderen met een depressie vertonen bijvoorbeeld vaker angstklachten of melden zich bij hun arts met lichamelijke klachten zoals hartkloppingen en misselijkheid.
“Bij ouderen denkt men bij die klachten sneller aan een onderliggend lichamelijk probleem dan bij jongere volwassenen. Vaak hebben ouderen al meerdere artsen bezocht en verschillende onderzoeken ondergaan voor er aan een depressie wordt gedacht.
“Zo komen ze vrij laat bij ons terecht.”
Een bijkomend probleem is dat de drempel om naar een arts of psychiater te stappen bij die generatie nog altijd hoog is. Om die reden blijven veel psychische stoornissen bij ouderen onbehandeld.
Nobels: “Dat merken wij ook. Daarom werkt in het UZ Gent een ouderenpsychiater op de dienst geriatrie, zo kunnen we meer senioren de gepaste mentale gezondheidszorg bieden.
“Ouderen zijn opgegroeid in een tijd waarin het niet gebruikelijk was om over emoties te spreken. Voor hen is het niet evident om met een psychiater of een psycholoog te spreken.
“Ook het taboe op psychiatrie blijft erg groot. Mensen zijn bang om het label van psychiatrische patiënt te krijgen en anders bekeken te worden door hun omgeving.
“Er is zeker een evolutie merkbaar. Omdat het vandaag meer aanvaard is om over mentale gezondheid te spreken, merk ik meer begrip in de omgeving van de patiënt.
“Ook werken meer woonzorgcentra met een psycholoog en is er de laatste jaren geïnvesteerd in eerstelijnspsychologen voor ouderen, waardoor de stap naar hulp kleiner wordt.
“Maar sommige ouderen kunnen nog altijd moeilijk geloven dat je door te praten symptomen van bijvoorbeeld een depressie kunt veranderen. Ik probeer telkens zo goed mogelijk uit te leggen waarom het belangrijk is om het toch te proberen.”
Er bestaat ook zoiets als de paradox of aging: mensen zijn op latere leeftijd vaak tevredener of gelukkiger dan jonge mensen. Sommige experts menen zelfs dat hoe ouder je wordt, hoe gelukkiger je je voelt.
Nobels: “Mijn ervaring leert dat ouderen makkelijker dingen in perspectief kunnen plaatsen.
“Ze kunnen uit hun rijke levenservaring putten om met problemen om te gaan. Ze hebben al heel wat meegemaakt, ook minder aangename dingen. Ze weten dat ze er de vorige keren ook mee konden omgaan en dat het nu ook wel zal lukken. Dat is een zekere geruststelling.”
Volgens experts neemt ook de gemoedsrust toe. Men maakt de balans van het leven op en kijkt vaak tevreden terug. De psychische turbulentie van de jonge jaren is eveneens verdwenen, of toch bij de meeste mensen.
Nobels: “Ook dat verschilt van persoon tot persoon, maar een grote groep ouderen kan inderdaad met een zekere rust en mildheid terugblikken op het leven.
“Ik heb vaak gesprekken met mensen die tevreden terugkijken op wat ze bereikt hebben.
“Er is echter ook een groep die minder gemoedsrust vindt. Ik zou graag de ouderen en hun omgeving willen oproepen om daarover te spreken en de zorgen van ouderen niet te snel af te doen als ‘eigen aan de leeftijd’.
“Gewoon luisteren en elkaar proberen te begrijpen kan heel belangrijk zijn. Als dat niet volstaat, kan er altijd professionele hulp ingeschakeld worden. De huisarts is dan het eerste aanspreekpunt.
“Een belangrijke voorwaarde is wel dat mensen gezond blijven. Als de gezondheid het laat afweten, is het een ander verhaal.
“Voor ouderen kan in de tuin werken, fietsen of wandelen in de natuur bijvoorbeeld een manier zijn om moeilijke periodes te overbruggen. Als dat door fysieke mankementen niet meer kan, komen ook die mensen in de problemen.
“De lichamelijke gezondheid die achteruitgaat, blijft toch de grootste risicofactor.”
Wij zitten al op onze roeitrainer!
© Humo
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Ouder worden of Dementie in en vind meer berichten.
Bron: De Morgen/Humo