Twintig jaar lang groef fysicus Thomas Hertog (47) met zijn beroemde collega en vriend Stephen Hawking (1942-2018) naar het grootste mysterie: waar komt het heelal vandaan? ‘Vlak voor zijn dood finaliseerden we een radicaal nieuwe theorie’, zegt Hertog. ‘Tijd voor een nieuw boek’, zei Stephen. ‘Dat boek heb ik nu geschreven.’
Barbara Debusschere – De Morgen
‘Telkens als ik de wanhoop nabij was, bood hij een nieuw perspectief’
Thomas Hertog
“Ik mis Stephen”, zegt Thomas Hertog mijmerend.
“We hebben jaren schouder aan schouder gewerkt en ik zou graag weten wat hij van de nieuwste inzichten vindt.
“Op het einde had ALS (de spierziekte waaraan Hawking leed, red.) hem zo in de greep dat hij alleen nog met zijn ogen kon communiceren. Maar zelfs dat heeft onze samenwerking niet tot stilstand gebracht.
“Het was een ware, onvergetelijke triomf van mind over matter. In al die jaren gingen onze ‘gesprekken’ over de kosmos altijd maar door. Op de luchthaven, tijdens diners thuis, op weg naar de opera, en twee keer zelfs op de intensieve zorg. Over werk-privébalans gesproken. (lacht)
“En toen ik opnieuw in België woonde, kwam hij soms op bezoek. Ik zie hem nog zitten, hier in mijn bureau.”
In dat kantoor, op de afdeling theoretische natuurkunde aan de KU Leuven, prijkt een groen bord vol wiskundige formules in wit krijt: de taal van natuurkundigen om de geheimen van de kosmos mee te doorgronden.
De Brit Stephen Hawking, de beroemdste natuurkundige van onze tijd en geroemd om zijn ontdekkingen over de oerknal en zwarte gaten, kon zelf al jaren geen krijt of pen meer hanteren toen Hertog als student op zijn deur klopte aan de Universiteit van Cambridge.
Dat was in 1998. Hawking was toen ook al bekend door zijn megabestseller A Brief History of Time (1988) en zijn optredens in series als Star Trek.
Hertog trok naar het beroemde departement voor toegepaste wiskunde en theoretische natuurkunde in Cambridge omdat dat het mekka van de kosmologie was.
“Stephen vernam dat mijn examenresultaten uitstekend waren en wilde uitvissen of ik uit het goede hout was gesneden om onder zijn hoede aan een doctoraat te werken”, vertelt Hertog.
“Hij zat in zijn rolstoel, zijn hoofd leunde tegen een steun. Op zijn screensaver las ik ‘To boldly go where Star Trek fears to tread’. Ons gesprek werd onderbroken omdat hij een aflevering van The Simpsons waarin hij voorkwam moest goedkeuren.”
BIO
- Geboren op 27 mei 1975 in Leuven
- Kosmoloog en hoogleraar theoretische fysica aan de KU Leuven
- Doctoreerde aan Cambridge
- Werkte jaren voor het CERN
- Wereldvermaard expert op het vlak van de kwantumkosmologie en de snaartheorie
- Ontwikkelde samen met vriend en mentor Stephen Hawking een baanbrekende theorie over het ontstaan van het heelal
Hawking communiceerde via een klikapparaat en een computer die hem die bekende zielloze robotstem gaf.
“Maar wat een bezielde man was hij”, zegt Hertog.
“Zijn ogen fonkelden en hij dook meteen in de grote vragen. Zou het kunnen dat de oerknal niet één maar meerdere universa deed ontstaan? Hoe komt het dat ons heelal zo bijzonder levensvatbaar is en het daardoor lijkt alsof het speciaal is ontworpen?
“Geen van mijn docenten had ooit zo over kosmologie gesproken. Dat sprak me aan, want de filosofische kant van de kosmologie boeide me. Maar een van Stephens talenten was om niet in de valkuil van eindeloos filosoferen te trappen. De filosofische vragen trok hij altijd de wiskunde en de fysica binnen.”
Hertog werd uiteindelijk Hawkings vaste medewerker tot aan diens dood in 2018.
“We bevonden ons, samen met James Hartle (Amerikaans fysicus, red.), al snel in de meest verhitte natuurkundige debatten van de 21ste eeuw en werden vrienden, zielsverwanten”, zegt hij.
“Zijn laatste woorden tegen mij waren: ‘Tijd voor een nieuw boek. Zet er de holografie in.’ Zo gaf hij me nog een laatste keer huiswerk mee.”
Dat boek, Het ontstaan van de tijd. Mijn reis met Stephen Hawking voorbij de oerknal, verschijnt rond deze tijd in meerdere talen en landen.
Hertog schreef de eerste zinnen aan Hawkings keukentafel. Hij neemt de lezer mee langs de wervelende zoektocht van de kosmologie en serveert zowel kosmologische grafieken als foto’s van Hawking en zijn collega’s in het Brusselse café A la Mort Subite.
Jullie startpunt is hoe het kan dat ons heelal zo levensvatbaar is. ‘Het lijkt wel een complot’, schrijft u.
(lacht) “Dat is de grootste vraag die Hawking probeerde te beantwoorden. Het lijstje van toevalligheden is heel opmerkelijk. Neem nu de uitdijing van het heelal, een proces dat na de oerknal eerst heel snel ging, dan quasi tot stilstand kwam, en onlangs (vijf miljard jaar geleden, red.) weer aantrok.
“Zonder die miljarden jaren van trage uitdijing zouden sterrenstelsels zich niet hebben kunnen vormen. En mochten er geen extreem minimale temperatuurverschillen zijn geweest in het jonge hete heelal, ook niet.
“Zelfs de natuurwetten zelf lijken precies afgesteld om leven mogelijk te maken.
“Mocht de sterke kernkracht nog maar een procent sterker of zwakker zijn geweest, was er geen sprake van op koolstof gebaseerd leven.
“Verander het gewicht van het higgsdeeltje (of het B-E-H-deeltje, een elementair deeltje, red.) en je hebt alweer geen leven. En de lijst is veel langer.”
Je zou er bijna religieus van worden.
“Dat is een typische reactie. ‘Het is alsof je God ziet’, verklaarde de hoofdonderzoeker van het COBE-experiment op een cruciale persconferentie.
“Die satelliet van NASA, de Cosmic Background Explorer, ging in 1989 op zoek naar de oeroude kosmische achtergrondstraling, fossiele straling van net na de oerknal.
“Die was gevonden en COBE zag voor het eerst die extreem kleine temperatuurverschillen die alles wat we nu kennen mee mogelijk maakten.”
Jullie finale theorie bouwt ook verder op het werk van de Belg Georges Lemaître (1894-1966), die priester en wetenschapper was?
“Inderdaad. Lemaître ontdekte in de vroege jaren 30 op basis van Einsteins relativiteitstheorie dat het heelal zou moeten uitdijen en dus allicht ook een begin moet hebben gehad.
“Dat noemde hij het ‘oeratoom’, wat we nu als de oerknal kennen. Het idee dat alles, ja zelfs de tijd, ooit is ontstaan, komt dus van Lemaître.
“Maar hij zag niet hoe dat ‘gebeurd’ was. Daar was de fysica indertijd niet klaar voor. Daarom werd zijn theorie lang als buitensporige speculatie afgedaan. Tot vlak voor zijn dood in 1965 die kosmische microachtergrondstraling werd ontdekt. Bij toeval dan nog wel.
“Hij vernam het nieuws dat er bewijs was voor zijn theorie in het ziekenhuis, drie dagen voor zijn dood.”
Hoe is jullie ontdekkingstocht naar het ontstaan van de tijd gestart?
“In een totale impasse. (lacht) Toen ik in 1998 op Stephens deur klopte, drong het stilaan door dat de kosmologie in een serieuze crisis zat.
“Vijftien jaar eerder had Stephen een heus kwantummodel voor de oerknal ontdekt, een formule die de kwantummechanica (de wetten van het allerkleinste, red.) deed aansluiten bij de algemene relativiteit (de wetten van het allergrootste, red.) en die, zo stelde hij, beschreef hoe ons heelal uit het niets zou zijn ontstaan. Maar eind jaren 90 kwamen er barsten in die theorie.”
Waarom?
“Stephens model bleek te voorspellen dat we in een multiversum moeten leven. Een enorme, uitdijende ruimte met daarin een patchwork aan universa die elk hun eigen natuurwetten hebben.
“In ons eerste gesprek had hij het over dat multiversum. Hij was maar matig enthousiast, merkte ik, en voelde dat er iets niet klopte. De multiversumtheorie kon namelijk niet voorspellen in welke van die universa wij ons dan zouden moeten bevinden, en dus welke natuurwetten de onze zouden moeten zijn.
“Maar als alles mogelijk is, kun je niets verklaren of zelfs maar aantonen dat iets klopt.
“De schijnbare verzoening tussen de kwantummechanica en de zwaartekrachttheorie liep mank en we liepen verloren in al die heelallen.”
Fijne start voor een doctoraatsstudent.
(lacht) “Ik had daar inderdaad last van, want ik moest een doctoraat maken. En daar kwam meneer aanzetten met de moeilijkste vragen van het moment.
“Maar zo ging dat als je bij Stephen doctoreerde. Je wist niet of je tot een doctoraat zou kunnen komen, maar je wist wel dat je zou worden meegezogen in projecten met de hoogste risico’s en de meest verbluffende inzichten.
“Uiteindelijk is dat voor mij goed uitgedraaid. Ons werk werd een echte symbiose en juist dat heeft onze ontdekkingen mogelijk gemaakt.”
Zat hij niet in de put omdat zijn formule voor de kwantumoerknal toch niet het juiste antwoord was?
“Helemaal niet. Soms zijn wij ook maar mensen met de neiging om vast te houden aan ideeën. Ook Einstein had daar last van.
“Maar we hebben toch vooral de neiging onze stellingen ter discussie te blijven stellen. Zo werkt de wetenschap. En Stephen kickte juist op dat soort crisissen.
“Dat was bijzonder aan hem. Die fenomenale passie voor de fysica en dat blijven zoeken, tot aan de rafelrand van de natuurkunde. En dan liefst nog wat verder. Hij bleef ervan overtuigd dat we het raadsel konden oplossen.
“Dezelfde ijzeren vastberadenheid die hem in staat stelde om ondanks zijn slopende ziekte te blijven doorgaan, manifesteerde zich in dat tomeloze optimisme in zijn wetenschappelijk werk.
“Dat straalde op zijn medewerkers af. Telkens als ik de wanhoop nabij was omdat een bepaalde onderzoekslijn op de klippen liep, telkens als ik het gevoel had dat ik bijna had bewezen dat wat we probeerden te doen onmogelijk was, ontvouwde Stephen zijn mentale kaart en bood hij een nieuw perspectief.
“Zo trok hij ons telkens weer uit het moeras en zette ons op een nieuw spoor.
“Zijn werkwijze was inzoomen op de meest fundamentele open vragen en die vanuit verschillende hoeken blijven onderzoeken, om uiteindelijk een pad te vinden dat tot nieuwe inzichten zou leiden.”
In een verwijzing naar Einstein had hij het wel over zijn grootste blunder?
“Ja, maar dat zei hij half grappend. Hij wist dat er uit vergissingen altijd wel nieuwe inzichten rolden.
“Stephens eigen grootste blunder, zo zei hij me eens, was dat hij het ontstaan van het heelal lang als een kwestie van oorzaak en gevolg zag.
“Een fenomeen dat je ultiem causaal kunt verklaren met formules die je als een soort alomvattende, platonische waarheid ziet waar alles uit voortvloeit. Dat sluit aan bij de Einstein-visie.
“Meer dan één generatie fysici heeft daar de tanden op stukgebeten. Maar om de oerknal en de levensvatbaarheid van ons universum te begrijpen, moeten we het idee van een alomvattende verklaring die losstaat van wat tastbaar is, laten varen.
“Dat inzicht − dat breekt met vijf eeuwen denken − heeft ons op weg gezet naar onze laatste theorie.”
Hoe begin je concreet aan een nieuwe theorie over het ontstaan van de kosmos?
“Hoe moet ik dat nu uitleggen? (denkt na)
“Het is een gigantisch vaag en creatief proces vol dwaalsporen. Onze gesprekken zijn het best te omschrijven als gedachte-experimenten.
“Je probeert de gangbare modellen op te rekken en in de vernieling te rijden om beter aan te voelen waar de knoop zit.
“Dat combineren we met berekeningen in vereenvoudigde situaties, de beroemde benadering van de ronde koe.”
De wat?
(lacht) “Je verwaarloost alle details. Je abstraheert en ontdoet de zeer complexe realiteit van alle complicerende elementen om zo tot een eenvoudige formule te komen waarmee je aan de slag kunt.”
Valt jullie laatste theorie, gepubliceerd in een artikel dat vlak na Hawkings dood is verschenen, voor de leek samen te vatten?
“We poneren een darwiniaanse kijk op de prille kosmologische evolutie. We zoomen in op de oerknal, die ‘dag zonder gisteren’ zoals Lemaître stelde, en ontdekken daar een diepere laag van evolutie waarin de natuurwetten mee evolueren met het heelal dat ze vormgeven.
“In dat proces moet er een soort variatie en selectie hebben plaatsgevonden waarbij sommige deeltjes en natuurwetten het van andere opties hebben gehaald.
“Om dat allemaal te onderbouwen, maken we gebruik van het idee dat ons heelal een hologram is.”
Hoezo, het heelal is een hologram?
“Het idee dat onze vertrouwde werkelijkheid ook holografisch bekeken kan worden, is de talk of the town in de theoretische fysica.
“Het is een manier om de kwantumtheorie en relativiteit alsnog te verzoenen.
“Een hologram is een soort projectie waarbij een scherm in twee dimensies alle informatie bevat van een driedimensionaal object. De derde dimensie komt als het ware tevoorschijn.
“Er was al aangetoond dat zwarte gaten zo in elkaar zitten. Alles wat er te weten valt over het binnenste van een zwart gat zit gecodeerd in bits aan de buitenkant.
“In onze laatste paper beschrijven Stephen en ik de schokkende bevinding dat de extra dimensie die vervat zit in kwantumhologrammen van het heelal, de tijd is.
“Daarom stellen we dat de tijd een ‘emergent’ fenomeen is, iets wat vanuit dat hologram tot leven komt, of beter, kan komen. Net zoals het binnenste van een zwart gat. En elk emergent fenomeen kan ook weer verdwijnen.”
Spontaan zou je denken dat de tijd altijd heeft bestaan?
“Ja, zo voelen wij dat aan. Maar de fysica leert dat wat onze intuïtie vertelt zeker niet altijd klopt.
“De grote erfenis van Einstein en Lemaître is de bevinding dat wat wij als een soort decor ervaren, de ruimte die zich uitstrekt en de tijd die altijd verder tikt, met oorzaak en gevolg, verleden en toekomst, niet zomaar een decor is.
“Tijd en ruimte maken deel uit van de fysica en kunnen ook volledig vervormd raken en zelfs verdwijnen.
“Dit boek en onze laatste paper gaan over hoe de tijd niet altijd heeft bestaan en hoe hij samen met andere natuurwetten zoals de zwaartekracht, mee is opgedoken vlak na de oerknal.
“We bevestigen het vermoeden van Lemaître en van de vroege Hawking dat de oerknal dus het ontstaan van de tijd is. Maar we tonen aan hoe dat gebeurd zou kunnen zijn.
“En precies dat stelt ons in staat om nog verder te gaan en te laten zien dat bij de oerknal ook de natuurwetten in rook opgaan.”
Dan vervalt de vraag wat er voor de oerknal was?
“Juist. De grote waarom-vraag verdampt. Er was geen tijdsdimensie en er is dus geen oorzaak-gevolgverhaal te vertellen over hoe het tot de oerknal is gekomen.
“Die oerknal is volgens ons de limiet van wat kenbaar is. Het is tot daar dat de natuurwetten reiken.”
Was er een eurekamoment?
“Zeker, er waren er een drietal. Ik herinner me onder meer hoe Stephen tijdens een trouwfeest in King’s College in Cambridge ‘So, that’s just like Darwin?’ typte.
“Het darwiniaanse kantje van onze kosmologie is helemaal nieuw en lost een groot probleem op. Vijf eeuwen lang stond de kosmologie als het ware los van ons menselijk perspectief.
“Kosmologen keken van buitenaf naar ons heelal. Ze zochten naar a-prioriwetten, algemene, eeuwige formules die daar ergens in het abstracte zweefden en alles verklaarden.
“Maar Darwin ging in de biologie helemaal anders te werk. Hij keek om zich heen en rolde wat hij zag uit in de tijd. Zo kon hij de levensboom schetsen.
“Stephen en ik zijn à la Darwin naar het ontstaan van de kosmos gaan kijken. Van binnenuit.
“De latere Stephen zei: ‘We zijn geen engelen.’ Het hadden ook helemaal andere natuurwetten kunnen zijn. Net zoals het een andere levensboom had kunnen zijn.”
Hoe werkte Hawking terwijl hij niets kon noteren?
“Hij ontwikkelde een nieuwe manier van natuurkunde bedrijven die hij zich kon voorstellen in zijn hoofd.
“Zijn oerknalmodellen zijn allemaal heel visueel, met bollen en schijven. Dat was een uitbreiding van Einsteins geometrische taal, waarmee hij vertrouwd was door zijn vroege werk.
“Onder meer door zijn ziekte heeft hij die manier van denken tot de limiet gepusht. En dat bleek zeer krachtig. Je kunt je zelfs afvragen of we zover waren geraakt mocht zijn ziekte hem niet hebben gedwongen zo te werken.”
Was hij op het einde niet eenzaam, ondanks zijn legendarische joie de vivre?
“Ik vermoed van wel. Hij had op den duur zo goed als geen rechtstreeks verbaal contact meer met de buitenwereld. Maar het was ironisch genoeg hij die mij uitputte toen we aan die laatste paper werkten.
“Hij wist dat hij ging sterven en ging maar door. Zelf was ik op, door die extreem moeizame communicatie.”
Was de natuurkunde ook tijdens zijn hele ziekte een houvast?
“Dat denk ik wel. Hij was echt verliefd op de fysica, het was een obsessie. Ik heb hem maar zelden horen klagen over zijn ziekte en ik ben er zeker van dat de wetenschap ook een manier was om te ontsnappen aan de dagelijkse rompslomp, om betekenis te geven aan zijn leven.”
En nu? Komt er kritiek op jullie theorie of wint straks opnieuw een Belg een Nobelprijs?
(lacht) “Stephen had een Nobelprijs verdiend voor zijn eerdere werk rond zwarte gaten en de oerknal, maar je kunt hem na je dood niet winnen. Zelf maak ik alleen maar kans als onze theorie bewezen wordt. Ik lig er niet wakker van.”
In welke mate zijn de spectaculaire ontdekkingen van de James Webb-telescoop, die deze week sterrenstelsels vastlegde waarvan niemand kan verklaren hoe ze zich hebben gevormd, relevant voor jullie theorie?
“Om die hele prille evolutie op het niveau van de natuurwetten zelf te ontrafelen moet je echt nog verder in de mist kunnen kijken dan zelfs Webb kan.
“Het zou kunnen dat de LISA-missie (de Laser Interferometer Space Antenna, een toekomstig project van NASA en ESA, red.), die naar gravitatiegolven zal speuren, daarin zal slagen.”
Kan jullie theorie nog onderuitgehaald worden?
“Natuurlijk. Maar ik zie dat momenteel niet gebeuren. En de meeste alternatieven baden nog altijd in dat oude multiversumdenken of in het idee dat er ‘toch iets voor de oerknal moet zijn’.
“Onze hypothese is radicaal vernieuwend. Het voelt goed. We hebben er ook twintig jaar over gedaan en alles binnenstebuiten gekeerd. Misschien is ze dus ook erg solide. (lacht)
“Sinds de dood van Stephen heeft dat holografisch denken aan belang gewonnen.
“Het staat nog in de kinderschoenen, en het druist in tegen onze intuïtie, maar ik denk dat zal blijken dat holografie voor Lemaîtres oerknal is wat de moleculaire biologie voor de darwiniaanse evolutie heeft betekend, namelijk een microscopische onderbouwing.
“We zijn dat nu verder aan het ontwikkelen, ook hier met mijn studenten.”
Hoe valt de theorie te bewijzen?
“Dat vroeg Stephen zich ook af net voor zijn overlijden. Omdat die darwiniaanse vertakking van natuurkrachten in een fractie van een seconde na de oerknal plaatsvond, moet je op zoek naar heel erg oude fossielen, diep in de achtergrondstraling van het heelal.
“Met waarnemingen van gravitatiegolven kan dat mogelijk lukken. Of misschien, en dat is iets heel anders, kunnen we op een dag in het lab hologrammen maken die artificiële heelalletjes encoderen. Dat is cutting edge fysica en niet voor meteen.
“Maar de eerste stappen worden al gezet met de kwantumtechnologie. Ik zou dan willen weten wat voor kwantumhologrammen bepaalde eigenschappen vertonen van een uitdijend heelalletje.
“Dat zou een compleet nieuwe manier zijn om kosmologie te bedrijven en om mogelijk onze theorie te testen. Een totale versmelting van het kleine en het grote.”
Wat zou je moeten vinden?
“Iets dat het evolutionaire karakter van onze natuurwetten aantoont. Was de sterkte van de elektromagnetische kracht bijvoorbeeld altijd dezelfde of was ze aanvankelijk wat anders?
“Onze theorie voorspelt ook dat we, zoals bij Darwin, nog veel meer sporen zouden moeten vinden van toeval in die heel prille evolutie. Dat lijstje met opmerkelijke toevalligheden moet nog langer worden.”
Dus dan is het nog straffer dat wij hier zijn?
“Zo kun je dat zien. Ons universum zoals we dat kennen is in één uniek en extreem kort moment, dankzij enorm veel toeval ontstaan. En voor zover we weten, is er geen ander intelligent leven.
“Dus zelfs in een levensvatbaar heelal lijkt het erg kostbaar en fragiel. Laten we het niet verknallen.
“Hannah Arendt waarschuwde begin jaren 60 al voor een wetenschap en technologie die de wereld herscheppen en beheersen maar daarbij ieder humanisme verliezen.
“Dat is een actuele kwestie nu bijvoorbeeld AI aan onze greep dreigt te ontsnappen.
“In dit boek betoog ik dat de fundamenteelste natuurwetten ons niet ontsnappen, dat zij onlosmakelijk verweven zijn met onze blik op de kosmos van binnenuit. Zelfs de grootste kosmologische vragen gaan over ons.
“Ik ontwaar in onze wirwar van wiskunde en kosmologische modellen een zaadje van een heel nieuw wereldbeeld en een andere wetenschapspraktijk, waarin de mens, of althans de menselijke conditie, weer meer centraal staat.
“Hawking was een humanist. Dit boek gaat over de diepste wortels van dat humanisme.”
Jullie reis was onmogelijk geweest als jullie niet de kans hadden om zonder prestatiedruk te verdwalen. De Belgische Nobelprijswinnaar François Englert, die samen met Peter Higgs en Robert Brout het higgsdeeltje ontdekte, is bezorgd dat wetenschappers steeds minder die kans krijgen. Hoe ziet u dat?
“Ik deel die bezorgdheid. Ik kan u verzekeren dat we vaak zijn verdwaald en het is een voorrecht geweest om te mogen verdwalen.
“Wij hadden geen idee waar we zouden uitkomen, hadden nooit gedacht dat ons heelal een hologram is waaruit de tijd en natuurwetten opduiken.
“Ons onderzoek had dan ook onmogelijk in een onderzoeksvoorstel met een duidelijke strategie en doelstellingen gepast. Maar het is juist dat verloren lopen dat ons de meest verreikende nieuwe inzichten biedt.
“Je moet ongeremd kunnen verdwalen wil je echt out of the box denken. Die ongerichtheid maakt fundamenteel onderzoek kwetsbaar.
“Het vergt een vertrouwensomgeving, niet alleen binnen de academische wereld, maar ook en vooral tussen de verschillende maatschappelijke sferen.”
Kenden Englert en Hawking elkaar?
“Vast en zeker, maar ik weet weinig over hun band. Englert werkte in de jaren 70 aan een model dat een voorloper was voor Stephens kwantumformule voor de oerknal.”
Lemaître, Englert, Hertog. Hawking had iets met Belgen?
“Ha, daar lijkt het wel op. De echte kiemen van Stephens fantastische inzichten in de oerknal vinden we in Lemaîtres pionierswerk.
“Het heeft wel even geduurd voor ik hem kon overtuigen van het belang van dat werk.
“Stephen was briljant, innemend, grappig en hij kon ook erg koppig zijn. Maar uiteindelijk kon hij niet meer om die Belgische priester heen.” (lacht)
Thomas Hertog, Het ontstaan van de tijd. Mijn reis met Stephen Hawking voorbij de oerknal. Lannoo, 380 p., 24,99 euro. Verschijnt op 27 februari.
Bron: De Morgen