Met trots en tranen in de ogen. Zo kijken vader Dirk (63) en zoon Ben (30) Van Duppen begin februari naar elkaar tijdens ons gesprek. Het zal het laatste interview van Dirk zijn. Hij heeft dan nog amper een paar weken leven in zich. De strijd tegen de pancreaskanker is de eerste en laatste die hij zal verliezen. Die tegen de Lange Wapper won hij glansrijk, de farma-industrie moest een deel van het Kiwimodel slikken. Een leven lang zette hij zich in voor zijn patiënten en Geneeskunde voor het Volk. “Je hoopt in het begin de dood nog een toer te kunnen lappen, te marchanderen. Nu ben ik blij dat ik straks, dankzij de euthanasie, zonder pijn kan vertrekken”, klonk het begin februari. Van Duppen overleed op maandagavond 30 maart. Zijn laatste interview, dat op 7 februari in onze krant verscheen, kan je hieronder integraal teruglezen.
“Reken me af op wat ik voor een ander betekend heb”
Dirk Van Duppen
Er is veel te vertellen. De tijd tikt ongenadig hard. En dus praten we meer dan twee uur lang, geflankeerd door journalist Philippe Truyts die Dirk een politiek leven lang volgde en zoon Ben, één van drie oogappels. Ondertussen volgt vrouw Lief aan de eettafel het gesprek van op een afstand. Niet dat dat haar plaats is. Een heel leven stond ze stevig náást haar man, niet er achter. En al snijden de woorden soms diep, in het gezin zit niemand gebukt. Er wordt gelachen en het leven gevierd. Bij momenten herinneren enkel de honderden kaartjes vol steun ons eraan dat dit een afscheid is.
Het is vrijdag 30 augustus 2019 als je je doodsvonnis leest. Pancreaskanker, één van agressiefste, meest dodelijke in zijn soort. Wat schiet er door het hoofd van een arts die dat slechte nieuws ongetwijfeld te vaak zelf heeft moeten brengen?
Dirk: “Die diagnose heb ik zelf moeten lezen in mijn radiologisch dossier. Ik voelde aan dat het niet goed zat. In juni werd ik abnormaal moe. Mijn vrouw Lief nam bloed en uit het staal bleek dat mijn suikerwaarden hoog waren. We dachten aan diabetes type 2, het gevolg van overgewicht. Ik verloor tien kilo, klom geregeld op de fiets en toch bleven de suikerwaarden stijgen. De spieren ontwikkelden zich ook niet zoals je zou verwachten – ze worden afgebroken door de pancreaskanker, maar dat wist ik toen nog niet. Daarna heb ik een CT-scan van mijn buik en pancreas laten nemen.”
“Omdat ik bij het ziekenhuis niemand kon bereiken besloot ik zelf mijn medisch dossier te bekijken. Daarin las ik mijn doodsvonnis.”
Dirk Van Duppen
“Omdat ik bij het ziekenhuis niemand kon bereiken – volgens de receptie kon ik pas binnen drie dagen mijn huisarts bellen om de diagnose te horen, maar daar wilde ik niet op wachten – besloot ik zelf mijn medisch dossier te bekijken. Daarin las ik mijn doodsvonnis. Het is een rare positie waarin je je dan als dokter bevindt. Je kan je beter informeren, maar je weet ook: dit is het einde. Ik heb zelf genoeg patiënten met pancreaskanker gehad. Ik was compleet overstuur. Alsof ze met een hamer op mijn kop hadden geslagen. Daarna heb ik Lief gebeld. Ze heeft alles laten vallen op de praktijk en is naar huis gekomen. We hebben hier lang samen zitten wenen.”
“Daarna moet je het nieuws nog aan de kinderen vertellen. Ook dat was hard. Ward is piloot en was net geland in Mexico. Dat wisten we niet. Hij had dan nog de pech dat zijn collega-piloot net aan pancreaskanker was overleden. Tussen zijn diagnose en het overlijden lagen maar zes maanden. En Ward is ondertussen vader geworden. Mijn kleinkind Louis is op 30 december geboren. Ward had gehoopt dat zijn zoontje Louis zijn opa had kunnen leren kennen. Dat zal niet gebeuren. Mijn dochter Lien was gelukkig al in het land voor de trouw van Ben in oktober. Ze kwam uit Australië, waar haar vriend woont.”
Hoe reageerde jij op dat rotnieuws, Ben?
Ben: “Ik was aan het werk op de unief (Ben is kwantumfysicus aan de Universiteit Antwerpen, red.) toen papa belde. ‘Ik heb slecht nieuws’, zei hij. ‘Ik heb pancreaskanker.’ Ik liet het werk voor wat het was en fietste naar huis. Omdat we allebei wetenschappelijk ingesteld zijn hebben papa en ik samen de literatuur doorzocht. We stootten op een tabel met de verschillende stadia. In het allereerste stadium was de levenskans twintig procent, de verwachte levensduur vijf jaar. Wat later hoorden we dat papa al in stadium drie zat. Nul procent kans op genezing. Dan denk je ‘shit, wat gaat er gebeuren?’ We hebben meteen beslist om met het hele gezin op weekend naar de Vossemeren te gaan. Om te praten en bij elkaar te zijn.”
“Mijn man werkt in Japan. Hij was al naar hier gekomen voor onze trouw in oktober. Zijn moeder had een week eerder de diagnose van borstkanker gekregen. Het was een hallucinante situatie. En dan voel je hoe je heel snel, heel dicht naar elkaar groeit. Het zijn diepe, diepe dalen, maar ook hoogtepunten. Je geniet in die laatste weken zo intens van elkaar, van elk gesprek, elk woord. Natuurlijk had ik liever méér tijd met papa kunnen doorbrengen, maar het dwingt je wel om écht na te denken over je leven, waar je mee bezig bent en waar je heen wilt. Ik heb het met hem ook vaak over zijn drijfveren gehad. Dat helpt bij een rouwproces dat dan al bezig is. Mijn e-mails kom ik thuis beantwoorden om zoveel mogelijk bij elkaar te zijn.”
Dirk: “Je hoopt in het begin de dood nog een toer te kunnen lappen, te kunnen marchanderen. De mens zit zo in elkaar, maar je weet vrij snel: de feiten zijn de feiten. De mediane overleving was met chemotherapie acht maanden, zonder vier. Van die acht maanden zijn er vijf verstreken en de laatste controlescan was niet goed. De chemo slaat niet aan en ik ben ermee gestopt. De therapie deed meer schade dan goed. Het is een kwestie van weken.”
“De gesprekken met mijn gezin in de Vossemeren hebben me veel deugd gedaan. Iedereen kon zeggen en vragen wat ze wilden. Praten helpt het verdriet delen. Het schept een verbondenheid die ik zelden gevoeld heb. Dat geeft steun. Het is de rode draad van deze periode geworden. Aan de ene kant de vreselijkheid van die ziekte en de aftakeling, daarnaast maak je prachtige dingen mee. De reacties van mensen, duizenden comments op Facebook, honderden kaartjes van patiënten, vrienden, collega’s, die hebben deugd gedaan. Zelfs van de paracommando’s, waar ik in 1977 mijn militieplicht deed, 43 jaar geleden, kreeg ik een kaartje en foto’s van die tijd. Het was maar een milliseconde in mijn levenstijd en toch een vriendschap voor het leven. De slogan van ons peloton stond op het kaartje: ‘Opgeven nooit. Spirit altijd. United we conquer.’”
Naar pancreaskanker wordt weinig onderzoek gedaan. De ziekte is te zeldzaam en te complex om interessant te zijn voor de farma-industrie. Net tegen die big pharma heb je je een heel leven verzet. Zo stond je aan de wieg van het Kiwimodel. Bittere ironie?
Dirk: “De behandeling die ik kreeg is meer dan 25 jaar oud. Er wordt weinig onderzoek naar pancreaskanker gedaan omdat het financieel niet interessant is voor big pharma. Ook ironisch is dat oncologen me vertelden dat er van alle mogelijke oorzaken niet één is die op mij van toepassing is. Ik rookte niet, dronk niet overdreven veel, was niet ziekelijk obees. Ook in de familie komt pancreaskanker niet voor. Wel blijkt uit recente studies dat luchtverontreiniging een mogelijke oorzaak is. Ook daar heb ik jaren tegen gestreden.”
Een strijd die je won. Met als orgelpunt het schrappen van de plannen voor de de Lange Wapper.
Dirk: “Ik heb meer bereikt als dokter door de Lange Wapper weg te laten stemmen dan door puffers voor te schrijven. We hebben daarmee meer dan een steen verlegd. Fijnstof stond nog niet in ons woordenboek, laat staan op de politieke agenda. In onze praktijk (Van Duppen werkt als arts bij Geneeskunde voor het volk, red.) zagen we dat zestig procent van de kinderen pufte van de astma. Vergeleken we dat met het in het groen gelegen Baarle-Hertog, dan was dat daar amper tien procent. De link met luchtvervuiling werd pas gelegd na een Californische studie die 4.000 kinderen die in buurt van een snelweg woonden acht jaar lang had gevolgd. Hoe dichter bij die snelweg, hoe groter het effect. Ook het aantal vrachtwagens en auto’s was relevant. Deurne ligt op 500 meter van de ring, op minder dan 500 meter van de E313. Elke 24 uur passeren er 300.000 auto’s en 82.000 vrachtwagens. Eén en één is twee.”
“Toen we hoorden over de plannen voor de Lange Wapper wisten we meteen: dit kan niet doorgaan, dit mag niet doorgaan. In 2008 startte Wim Van Hees de actiegroep Ademloos. We hebben elkaar gebeld en er volgde een actie aan het Sportpaleis waar toen Disney On Ice speelde. ‘Geen fijn stof in onze hof’, dat was de slogan. Het was de eerste keer dat mensen dat woord ‘fijn stof’ zouden horen. Daarna kwam de picknick op de Grote Markt. Een volksraadpleging en 60.000 handtekeningen later werden de plannen voor de Lange Wapper afgevoerd. Het was David tegen Goliath. BAM (het studiebureau BAM dat het idee voor de dubbeldeksbrug lanceerde, red.) had veertig keer het budget van de actiegroepen, maar we hebben die strijd gewonnen. Daar blijf ik bijzonder trots op.”
Hoe kijk jij naar dat tomeloze engagement van je papa, Ben? Je trad als districtsschepen voor PVDA in Borgerhout in zijn voetsporen.
Ben: “Ik heb niet het idee dat ik hem gevolgd ben. Ik ben ook geen dokter geworden zoals hij. Voor mijn ingangsexamen geneeskunde was ik geslaagd, maar ik was eigenlijk meer geïnteresseerd in onderzoek en dus koos ik voor pure wetenschap: kwantumfysica. Hoe de wereld in elkaar zit heeft me altijd geboeid, maar ik wil die kennis ook gebruiken om de wereld te veranderen. Samen met anderen. Zo ontdekte ik dat ik ook het engagement heb dat mijn vader heeft en ben ik bij de Partij van de Arbeid beland. Ten tijde van De Cholesteroloorlog (Het boek van dirk uit 2004 legde de financiële markt achter big pharma bloot, red.) herinner ik me dat we op vakantie waren in Zwitserland. Papa hing de hele dag aan de telefoon. ‘Waar is hij toch altijd mee bezig?’, vroeg ik me af.’
Dirk: “Ben heeft altijd zijn eigen weg gezocht, net als zus Lien en broer Ward, en dat is goed. Hij begon laat met politiek en was altijd kritisch, ook voor de PVDA. In zijn studententijd was hij vooral actief als preses in de studentenclub. Ik ontdekte ooit een brochure over de presesverkiezingen waarin een interview met Ben stond. De vraag werd gesteld wie hij het meest bewonderde. ’Mijn pa. Die is al heel zijn leven aan het proberen en hij breekt maar niet door met verkiezingen. (lacht) Maar toch houdt hij zijn engagement vol.”
“Ik ben heel trots op Ben. Die jonge gast, spierwit, schepen in dat supermulticulturele Borgerhout. En hij voelt zich daar als een vis in het water. Alle clichés worden verbroken. (filosofisch) Zo zit de mens in elkaar. Het is een sociaal groepsdier, hij bouwt zijn identiteit op in het aangezicht van de ander. En hoe diverser, hoe rijker. Dat beweest de evolutietheorie van Darwin al. De ‘struggle of the fittest’ is voor mensen een ‘struggle of the friendliest’.”
Ben: “Papa blijft altijd gaan voor het hoogst haalbare en weet dat kleine overwinningen tot hele grote triomfen kunnen leiden. Mandela zei ooit ‘it always seems impossible until it’s done’. Je ziet te veel mensen afzien en je hebt een bovenlaag die daarvan profiteert. Dat is een gigantisch probleem. Je moet ernaar streven dat op te lossen, maar dat doe je in kleine stappen. Wat ik in dat interview wilde zeggen was vooral dat zolang je weet waar je heen wilt, je doorgaat. No matter what. Dat typeert mijn papa. En daar bewonder ik hem om.”
De euthanasie is geregeld. Ben je klaar om te vertrekken?
“Dat denk ik wel. Euthanasie kan in ieder geval heel mooi zijn. Ik heb het zelf vaak toegepast bij patiënten en ik ben blij dat de euthanasiewetgeving bestaat. Het is onvoorstelbaar hoeveel leed vermeden wordt. Van een pancreastumor weten we dat het verloop crescendo gaat tot je uitgemergeld bent, geen voeding meer verdraagt omdat je lever faalt. Ik heb patiënten zien creperen. Het is het niet waard. Met mijn huisarts, mijn vrouw en kinderen heb ik afgesproken dat ik op een menswaardige manier afscheid wil nemen. Ik zie de zin van afzien niet in. Het gaat nu langzaam achteruit en dat voel je. De laatste scan die ik liet nemen zag er veel slechter uit dan ik me voel, maar dat wil wel zeggen dat het eraan zit te komen. Met de chemotherapie ben ik gestopt, de nevenwerkingen zijn groter dan de baat die ik erbij heb.”
“Het is een geruststelling dat mijn kinderen het alle drie goed doen in het leven. Ik ben erg trots op hen. En dat het lijden kan voorkomen worden, ook dat brengt rust. Maar weten dat je je kleinkinderen niet zal zien opgroeien, dat vind ik doodjammer.”
Ben: “Het is zo mooi om te zien hoe papa omgaat met mijn neefje Louis, zijn eerste kleinkind. Ik ben heel blij dat papa zelf kan beslissen hoe hij zijn leven afrondt. Nooit zou ik hem willen zien afzien. En je weet dat als je niet ingrijpt dat gaat gebeuren. Hij zei: ‘ik heb het geluk dat ik zo kan gaan’. Dat is raar om te horen, maar ik snap het nu helemaal. Ik ben blij dat papa er nog was op mijn trouwfeest en toen ik een prijs kreeg van de onderzoeksraad, maar je weet: er komen nog honderd momenten aan waarop ik hem zal moeten missen.”
Dirk: “De tijd die ik nu nog heb wil ik doorbrengen met Lief, met mijn kinderen. Ik heb nog heel veel lezingen gegeven en dit weekend stel ik mijn boek ‘Zo verliep de tijd die me toegemeten was’ voor in de Roma. Het einde komt nu snel dichterbij. Je staat een laatste keer stil bij je leven. Ik hoop dat ze me afrekenen op wat ik voor anderen betekend heb. Ik kan niet zeggen dat ik me verveeld heb. Het is boeiend geweest. Ik kan alleen maar dankbaar zijn.”
Bron: Het Laatste Nieuws