Alicja Gescinska is schrijver en columnist. Ze ziet hoe de vrijheid van pers en meningsuiting wereldwijd onder druk staat.
Alicja Gescinska – De Morgen
30 april 2025
Leestijd: 4 min
Deze week reikt de VUB naar jaarlijkse gewoonte haar Difference Day Honorary Titles uit: eretitels voor journalisten, schrijvers en kunstenaars die zich inzetten voor de vrijheid van pers en meningsuiting.
Het initiatief ontstond elf jaar geleden als geesteskind van de betreurde Caroline Pauwels.
Sindsdien heeft het alleen maar aan relevantie gewonnen. Niet alleen in verre landen, maar ook dicht bij huis staat de vrijheid om je mening te uiten én te vormen onder druk.
Ieder jaar verschijnen er rond 3 mei – in 1993 door Unesco uitgeroepen tot Press Freedom Day – rapporten en berichten over de staat van de persvrijheid.
Met Difference Day wilde wijlen Caroline Pauwels deze dag extra in de verf zetten.
Een van de laureaten dit jaar is Samuel Baker Byansi, een Rwandese journalist en schrijver wiens levensverhaal wel een Hollywood-film lijkt.
Als criticus van Paul Kagame moest hij zijn land ontvluchten, vrouw en kind achterlatend. Via omzwervingen kwam hij in West-Europa aan, leefde als dakloze op straat, om nu terug zijn leven op de rails te krijgen en verenigd te zijn met zijn gezin.
Als kind zag Byansi hoe de media een grote rol speelden bij de genocide tegen de Tutsi in 1994.
Het spijkerde in zijn ziel dit cruciale besef: journalistieke onafhankelijkheid en de waarheid mogen nooit worden opgeofferd voor politieke belangen.
Jammer genoeg is dat een les die Kagame niet uit het pijnlijke verleden van Rwanda heeft getrokken. Rwanda bengelt onderaan de World Press Freedom Index.
Toch is het niet enkel in verre landen dat de persvrijheid het moeilijk heeft.
Volgens het pas verschenen Liberties Media Freedom Report, waaraan tientallen mensenrechtenorganisaties hebben meegewerkt, verkeert de persvrijheid in Europa in een ‘existentiële’ crisis.
Het rapport ziet twee grote problemen:
- Het ene politiek
- Het andere economisch
Ten eerse zijn er (uiterst) rechtse autocraten die van staatsmedia een politiek propaganda middel maken en de onafhankelijke pers muilkorven. Dat is het scenario dat zich tot eind 2023 in Polen voltrok.
Dezelfde strategie wordt nu hernomen door Robert Fico in Slovakije.
Ook Hongarije is een zorgenkind. Sinds Viktor Orbán aan de macht is, kopen bevriende oligarchen mediatitels op om zich vervolgens aan te sluiten bij Kesma (de Central European Press and Media Foundation).
Zo ontstaat één gecentraliseerd mediaconglomeraat in handen van orbánisten.
Zo komen we bij een tweede bedreiging voor de persvrijheid: conglomeraten die niet ontstaan door autoritaire machtspolitiek, maar door de wetten van de kapitalistische groei.
De alsmaar groter wordende mediahuizen zijn een bedreiging voor het pluralisme in het journalistieke veld. De grote spelers spelen onafhankelijke kranten en tijdschriften kapot of slorpen hen op. Redacties slinken of versmelten.
Zo is er in Duitsland bij meer dan de helft van de kranten aanzienlijk gesnoeid in het journalistieke personeelsbestand en bij nog meer kranten worden besparingen verwacht.
Daar kunnen we een derde soort bedreiging aan toevoegen: politici die mediamagnaten zijn, de combinatie van politieke (het snoeren van dissidentie) en economische (het snoeren van concurrentie) motieven.
De vervloeiing van politieke en journalistieke macht is nefast voor het vrije woord en de vrije samenleving.
Italië heeft in dat opzicht een bedenkelijke traditie. Denk aan Silvio Berlusconi, en nu is er Antonio Angelucci. Hij is lid van het uiterst rechtse Lega Nord en sinds 2008 parlementslid.
Angelucci heeft verschillende kranten in zijn portefeuille en voegde daar in 2023 nog Il Giornale aan toe.
Ook de regering-Meloni knaagt ondertussen aan de persvrijheid.
Cecilia Anesi van IRPI (Investigative Reporting Project Italy) is de tweede laureaat van Difference Day dit jaar.
Ze maakt zich grote zorgen over de manier waarop Giorgia Meloni critici het zwijgen wil opleggen.
Meloni doet dat onder andere via strengere wetten op betogen en door aanpassingen in de wetgeving rond smaad en laster.
Daardoor zullen kranten en journalisten veel makkelijker beschuldigd kunnen worden én worden ook de straffen voor smaad en laster verzwaard.
Martha Gellhorn, de Amerikaanse schrijfster en oorlogscorrespondente, stelde in The Face of War (1959) dat vrije meningsuiting voor iedere burger niet enkel een recht maar ook een plicht is.
Burgerschap is een zware job, a tough occupation die je dwingt om geïnformeerd te zijn, om je mening te vormen.
Maar wanneer journalisten hun job niet kunnen doen, kunnen wij die van ons als burger niet doen.


Rebecca Fertinel / Reuters
Lees ook
Klik op de hyperlink
en lees meer berichten van
Bron: De Morgen