Alicja Gescinska – Na vijftien jaar zet ik een punt achter mijn academische loopbaan


Alicja Gescinska is schrijver, filosoof en voorzitter van PEN Vlaanderen. Terwijl ze de deur van de universiteit achter haar dichttrekt, legt ze de pijnpunten van de academische wereld bloot.

Alicja Gescinska – De Morgen


‘Moeders zijn misschien wel de meest onderbelichte gediscrimineerde groep in academische middens.’

Alicja Gescinska


“Het echte denkwerk gebeurt niet meer aan universiteiten.”

De in 2020 overleden Britse filosoof Roger Scruton heeft het me meermaals toevertrouwd.

Scruton moedigde me aan om de academische wereld vaarwel te zeggen en te focussen op het schrijven van boeken. Vandaag is het zover.

Terwijl voor duizenden studenten de deuren van de universiteit zijn opengegaan, trek ik deze achter mij dicht.

Na vijftien jaar zet ik een punt achter mijn academische loopbaan. Ik vertrek niet met slaande deuren, wel met een bitterzoet gevoel.

Wat loopt er fout aan onze universiteiten, wanneer het echte denkwerk daar niet meer geschiedt?

Scruton had het over de staat van de humane wetenschappen, niet over medische of betafaculteiten. In zijn negatieve oordeel stond hij zeker niet alleen.

Wolfram Eilenberger, de schrijver van ideeënhistorische bestsellers als Het tijdperk van de tovenaars die zelfs abstracte filosofie relevant maken voor een breed publiek, zei bijvoorbeeld:

“Als academische discipline verkeert de filosofie in crisis. We hebben nog nooit zoveel goedbetaalde, gediplomeerde filosofen gehad, maar zij hebben niets interessants gecreëerd.”

Eilenberger ziet twee pijnpunten:

  • de Angelsaksische dominantie en
  • de verloochening van de kunst van het schrijven.

De kwaliteit van een academicus wordt grotendeels gemeten aan zijn productie van artikels in hooggewaardeerde tijdschriften. Maar het is de Angelsaksische wereld, met commerciële bedrijven, die de maat bepaalt en een tijdschrift als hoogwaardig typeert.

Het gevolg: overal worden academici gedwongen om in een taal die niet hun moedertaal is te schrijven, en dat volgens een vaststaand format: het academische artikel van zo’n twintig pagina’s.

De academische filosofie vernauwt haar blik zo tot specialisme dat zelfs binnen de academische wereld vaak weinig relevant is.

Dat is volgens Eilenberger een verschrikkelijke geestelijke verarming.

Het scherpste denkwerk doe je in je moedertaal en in genres die meer ruimte bieden om ideeën volwaardig te ontwikkelen.

Naast de verengelsing en de proliferatie van matige artikels leidt ook de bureaucratisering ertoe dat professoren ‘ambtenaren van de geest’ dreigen te worden.

Een goede professor is een goede fondsenwerver.

Eindeloos veel tijd kruipt in het aanvragen van beurzen en administratieve verplichtingen, ten koste van de kerntaken van kennisverwerving en kennisoverdracht.

Nochtans zijn bevlogen lesgevers cruciaal voor het voortbestaan van elke geestelijke discipline.

Maar het doceren zelf is voor vele docenten allerminst prioritair.

Niet enkel de academische filosofie lijdt hieronder. Andere disciplines, zoals de geschiedenis zijn in hetzelfde bedje ziek.

Denk aan de discussie en spanning tussen Bart Van Loo en de academische geschiedschrijvers.

Als lezers mogen we onze beide handen kussen dat Van Loo geen professor is. Maar wat een verlies voor generaties geschiedenisstudenten dat zo iemand niet in de aula staat.

Tot slot is er één punt dat mij het meest pijnigt: de vervrouwelijking van het academische personeel verloopt met een slakkengang.

In Nederland maakt het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren jaarlijks de balans op.

Uit hun recentste rapport blijkt dat de aandacht voor gendergelijkheid verslapt, dat er nog decennia nodig zijn om van een evenwicht tussen man en vrouw te spreken, en hoe hoger op het academisch laddertje, hoe minder vrouwen er overblijven.

Meer dan 70 procent van het hooglerarenkorps is man. Ook bij ons zijn de verhoudingen van dien aard, en dat terwijl vrouwelijke studenten in regel beter presteren dan mannelijke.

Moeders zijn misschien wel de meest onderbelichte gediscrimineerde groep in academische en intellectuele middens

Onder de grote paraplu van man-vrouw verhoudingen gaat nog een ander discriminatoir gegeven schuil.

Veel vrouwen betalen hun academische carrière met hun kinderwens.

Doe je mee met de ratrace voor een vaste benoeming, dan moet je kinderwens veelal in de koelkast. Moeders zijn misschien wel de meest onderbelichte gediscrimineerde groep in academische en intellectuele middens.

Ik was vijf jaar directeur van de filosofieafdeling aan de University of Buckingham. Mijn opvolger is een man.

Het vak dat ik vorig jaar als gastdocent aan de KU Leuven gaf, is nu in handen van een man.

En enkele maanden geleden solliciteerde ik voor een professorschap aan een Vlaamse universiteit. Ik was bij de laatste twee kandidaten.

De functie ging naar… een man, met meer jaren dienst, maar zeker niet met meer verdiensten.

Dat was voor mij het teken om mijn job in Engeland op te zeggen en te besluiten: Academia, adieu.

Een bitterzoet afscheid, enigszins verzacht door dat andere levensadvies dat Scruton me altijd gaf: Aucune rancune!


Lees ook


Lees ook

Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van

Alicja Gescinska


Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de Website


Scroll naar boven