Annet Schaap – Auteur van ‘Lampje’ en haar nieuwe jeugdboek ‘Krekel’


Net als Lampje kent Krekel maar één richting: altijd rechtdoor tot in het (kinder)hart. Dat terwijl het leven van schrijver Annet Schaap de afgelopen jaren juist veel rare bochten heeft genomen. “Tegen verlies helpt: niet verwachten dat er iets helpt.”

Jelle Van Riet – De Standaard

1 maart 2025

Leestijd: 17 min


“Je bent even op je plek in de wereld, tot er weer iets gebeurt”

Annet Schaap


Bio

Een stap vooruit, gauw weer twee achteruit, de tong altijd in de buurt van de rem – zo praat Annet Schaap.

Houdt wat ze net heeft gezegd wel steek? Wat vandaag zus is, kan morgen zo zijn, toch? Niks is in steen gebeiteld, alles is altijd onaf, we zijn eeuwig in beweging.

Terwijl ze praat, luistert ze met andermans oren naar zichzelf. Ze wil niemand kwetsen, als meisje heeft ze geleerd om de anderen te behagen.

Hoewel ze het niet met zo veel woorden zegt – in haar atelier in Utrecht zet ze koffie met een grote glimlach – vindt ze het niet fijn om geïnterviewd te worden.

Nog niet.

Krekel is nog te dichtbij. Nog te breekbaar. Nog te veel van haar om hem vrij te laten uitvliegen.

Bovendien kan ze amper geloven dat hij er werkelijk is: de opvolger van Lampje!

Het is een moeizaam en weerspannig schrijfproces geweest.

© Desiré van den Berg

Tastbaar bewijs vinden we op de boekenplank: het aantal schrijfschriftjes dat Schaap aan Krekel heeft besteed is een vijfvoud van het aantal ten grondslag aan Lampje.

“Ik heb gedacht dat ik het niet voor mekaar zou krijgen”, zegt ze eerlijk.

“Het verhaal bleef lang een dooie walvis op het strand waar ik geen beweging in kreeg.

“Ik wilde op dezelfde fluïde manier als indertijd bij Lampje aan een nieuw boek schrijven, maar ik was een beetje overstuur, wellicht doordat er al zo’n ding was waar iedereen het steeds over heeft.

“Iets in mij gaat dat dan allemaal na: Hoe begon ik toen? Wat vonden ze nou precies zo mooi? Dat moet zeker weer. Vermoeiend! Ik ben er veel tijd aan kwijtgespeeld.”

En dan noemt ze het leven zelf nog niet dat zich de afgelopen jaren alweer van zijn meest meedogenloze kant aan haar liet zien: zowel haar enige, jongere zus als haar vertrouwde redacteur overleed.

Toch is het Schaap gelukt: acht jaar nadat ze het meest succesvolle kinderboek van het afgelopen decennium schreef.

Denk:

  • hoge oplages
  • vertalingen in verschillende talen
  • alle belangrijke kinderboekenprijzen
  • toneelbewerkingen
  • én een tv-serie

Toch levert ze wederom een betoverend verhaal af, dat de ingrediënten bevat voor een instantklassieker: hartveroverende personages, grootse avonturen op land en zee, sprookjesachtige toetsen en humor.

Wanneer bij de geboorte van Krekel de moeder in het kraambed sterft, wordt de jongen door zijn vader en vijf broers verstoten. Hij heeft hun moeder “vermoord”.

Krekel bestaat enkel in de ogen van zijn zus Eliza, die voor hem zorgt.

Intussen raakt vader Tacker in de ban van Duifje, een femme fatale die zijn vijf erfgenamen laat verdrinken op zee.

Het meisje Eliza doet er niet toe en van het bestaan van het zesde broertje heeft Duifje geen weet.

Juist die twee gaan verwoed op zoek naar hun broers. En wie schiet hen daarbij te hulp? Juffrouw Amalia.

Het is heerlijk thuiskomen in Krekel. Niet alleen situeert het verhaal zich op en rond dezelfde plek als Lampje, we herkennen ook sommige personages en daar doemen de Witte Kliffen weer op. Gelukkig voor ons verlangde Schaap net als wij naar meer.

“Toen Lampje net klaar was, raadde mijn redacteur Mirjam Bolt me aan om gauw aan iets nieuws te beginnen. ‘Je weet nooit wat er gebeurt, dan heb je alvast wat’, zei ze.

“Ik volgde haar advies en zag daarbij van meet af aan die twee kinderen lopen. Maar ik wilde eerst veel te krampachtig dat het een totaal ander boek zou worden dan Lampje en liet hen dus van alles beleven in het nu, in een grauwe stad. Tot ik ergens in de veelheid van prijsuitreikingen de setting van Lampje begon te missen.

“Toen op een keer iemand juffrouw Amalia strak en star noemde, vond ik dat ze meer eer verdiende. Zodra ik daaraan toegaf, werd ik heel blij.”

© Desiré van den Berg

Lampje en Krekel echoën in elkaar via de wind en de zee, via liedjes en stemmen, via schelpjes en veren.

Eliza mag dan wat ouder en minder onverschrokken zijn dan Lampje – zij wordt een heldin tegen wil en dank – toch zijn ze met elkaar verwant.

Ze worden, evenals de hoofdpersonages uit Schaaps sprookjesverhalenbundel De meisjes, voortgedreven door een groot rechtvaardigheidsgevoel.

Zijn zij het soort meisje dat Schaap was, of had willen zijn?

“Ik was allesbehalve licht en onverschrokken. Ik was zoekend, meer zoals Vis (de zeemeer jongen met wie Lampje vriendschap sluit, red.). Altijd van: het kan toch niet en het zal toch niet. Stom, stom, stom. Ik ben waardeloos.

“Ik was bovenal een alleen-op-haar-kamer-met-een-boekmeisje.” Een meisje met, net als Lampje, een hoofd vol “liedjes, verhalen, dingen die je moet leren, dingen die je wil vergeten maar die toch steeds terugkomen”.

Verwachtingen

Schaap groeide op in het Utrechtse dorp Maartensdijk.

“Toen ik er enkele jaren geleden nog een keer terugkwam, viel me weer op hoe lelijk het dorp is.

“Tegelijk kon ik me, lopend tussen de inmiddels verweerde dorpshuizen uit de jaren 70, meteen weer de geheimzinnigheid voor de geest halen die ik als kind onder de bakstenen en bielzen heb gevoeld.

“Alleen de bovenlaag vond ik niet fijn. Ik vond het hele leven niet fijn, vond alles altijd tegenvallen, ook mezelf. Ik had weinig met de wereld die mijn ouders voor me hadden uitgezet en die zich tussen de school en de kerk bewoog.

“Aangezien ik thuis niet genoeg gezien werd en verlangde naar de blik en de waardering van volwassenen, deed ik op school mijn best om nummer één van mijn klas te zijn. Ik was altijd bezig met de leraren en wilde dat ze iets over me zouden zeggen. Dat lukte vaak, ik was er bedreven in, wat natuurlijk heel irritant is.”

Niet alleen over Maartensdijk waakte een alziende God, ook in het gezin Schaap was Hij zeer aanwezig.

Vader was jeugdwerkleider, moeder de dochter van een in de jaren 60 en 70 befaamde dominee.

Schaaps ouders waren bovendien een meester en een juf. Dat klinkt als een omgeving waar vader Tackers motto geldt: “Altijd rechtdoor, zeker geen rare bochten”?

“Ergens waren wij een meisjesgezin, want je had mijn moeder, mijn jongere zus Mirjam en ik. Mijn vader stond er een beetje buiten, maar bepaalde wel alles en mijn moeder bewoog lief mee. Zo van: ‘Ach, laat die man’.

“Opvoedingsregel nummer één was: ‘Kom niet in opstand, je mag je vader niet kwetsen.’ Zo had mijn moeder tegenover haar eigen vader gestaan en zo ging het ook in de generaties daarvoor.

“De idee heerste dat we onze vader niet mochten teleurstellen. Je moest zijn wie hij wou dat je bent.”

“Niet uit domheid, maar uit liefde probeer je als kind te worden wat je ouders nodig hebben. Is dat iets braafs, dan probeer je dat te worden. Is dat iets stoers, dan probeer je dat te worden, al ben je van nature anders.

“Mijn man en ik zijn beiden met veel verwachtingen en sturing grootgebracht en hebben geprobeerd om dat zelf niet te doen met ons kind.

“Het hielp dat we al een beetje volwassen waren toen we Jonas kregen. Dan wil je minder van je kinderen wat je eigenlijk voor jezelf wil. Maar wij hebben vast iets anders gedaan.

“Hij lijkt goed gelukt, ons kind, maar je weet het niet.

“Makkelijk is het niet. Het leven is gewoon niet makkelijk.”

© Desiré van den Berg

Vader Tacker wilde altijd vijf jongens en een meisje “voor de gezelligheid”. Eliza “hoefde alleen maar goed haar best te doen, haar huiswerk te maken en aardig voor iedereen te zijn.”

Schaap: “Tegenwoordig is het allemaal ‘meisjes lekker eigenwijs’, wat ik toejuich, maar tegelijk zitten nog overal oude witte mannen in het zadel.

“Omdat dat pas kan veranderen als we er met z’n allen een beetje naartoe groeien, laat ik zien hoe het lang is geweest, zodat lezers bij zichzelf kunnen nagaan wat ze daarbij voelen.

“Vandaag worden kinderen opgevoed met de idee dat ze alles kunnen wat ze willen – All the things you will do! – maar in ons huis weerklonk: houd het klein, wees voorzichtig, vraag niet te veel.

“Ik was niet op de wereld om grote dingen te doen. Als ik al dromen had, dan kregen die geen weerklank. Dus dacht ik niet dat ik iemand kon worden.”

Toch groeide Schaap boven het maaiveld uit, en hoe.

“Dat succes was een groot ding, ja, maar gelukkig was ik oud genoeg om er niet helemaal in te geloven. Ik ging niet plots voor waar aannemen dat ik fantastisch ben.”

Voor ze debuteerde met Lampje had Schaap jarenlang tweede viool gespeeld, als illustrator van populaire boeken als die van Jacques Vriens, de bekende Hoe overleef ik-reeks van Francine Oomen en de Superjuffie-boeken van Janneke Schotveld.

“Zo horen boeken te zijn, dacht ik, en durfde daarom niet zelf te gaan schrijven. Tegelijk was er in mij iets aan het wachten op iets wat klopte.

“Eigenlijk ging het met Krekel net zo. Alle scènes heb ik meerdere keren geschreven, alsof ik eerst alle aarde moest losmaken.

“Zit daar iets onder? Of daar? Ik was op zoek naar de stroom, want het schrijven zelf ervaar ik als vloeibaar. Eens ik die stroom had gevonden, kon ik het verhaal horen.”

De afwas

Eliza en Krekel hebben net als Lampje geen moeder en een slappeling als vader.

Tacker mag dan spoorwegen in alle windrichtingen kunnen aanleggen, tegen Duifjes betovering heeft hij geen verweer. Hij wordt tienerstroperig verliefd en dringt zijn kinderen hun “nieuwe moeder” op.

Is dat Schaaps manbeeld?

“Een tijd geleden zijn er brieven gevonden van mijn opa, de dominee. Ik was dol op hem. Hij was een man met een grote carrière, een vrouw, zes kinderen en, blijkt nu, een vriendin.

“Ik heb zijn prachtige liefdesbrieven graag gelezen, maar vond ze heftig, want zijn verhaal klopte niet. Hij gaat helemaal mee in zijn verliefdheid en iets wat mooier is dan het saaie leven thuis. Vreselijk voor mijn oma, die het wist.

“Via Tacker wilde ik vooral de egocentriciteit van een bepaald soort man aankaarten. Als zij iets willen, dan zien ze alleen nog dat en moet iedereen erin mee. De hoeveelheid ruimte die zij denken te mogen innemen! Hoe lang ze menen te mogen praten.

“Vroeger luisterde en knikte ik: Ja, opa. Ja, vader. Ja, docenten. Het is toch vreemd dat de oude witte man nog steeds aan de macht is? Er is nu zelfs een zwiep terug in de tijd gemaakt en ik vrees dat het nog lang zal duren eer het kantelt. Als het al kantelt.”

© Desiré van den Berg

Niet alle mannen zijn eikels. Daar heb je Nick weer, de “vreemde aardige tuinman”.

“Hij houdt niet van haast”, schrijft Schaap.

“Een hele grasspriet uitkijken, van het allereerste beginnetje tot een volle groene stengel, in alle rust. Zoiets doet hij het liefst.”

Nick is een beetje op mijn man geënt. Thomas (een Canadees, die ze op haar 41ste tijdens een retraitereis in California leerde kennen, red.) heeft ook die rust, spiritualiteit en aandacht, waardoor hij voor mij een baken kan zijn.

“Ik ga zelf heel erg op en neer en val hem lastig met mijn vragen en twijfels.

“Op wanhopige momenten vertelt hij me vaak een of ander verhaal, een boeddhistisch verhaal of een cowboyverhaal, waarna ik denk: ik geloof dat ik dat inderdaad bedoelde. Daarna kan ik weer verder.

Thomas is niet alleen maar liefde en zen, hoor. Hij is ook een stoere cowboy die rare, vieze grappen maakt. Het is nooit één ding, het geluk is nooit af.”

Ook juffrouw Amalia is, net als Mary Poppins, meer dan haar strenge en harde bolster. Zij vindt de afwas belangrijker dan de zonsondergang, maar ze deugt en in haar borst blijkt een zacht moederhart te kloppen.

Juffrouw Amalia kan geen stoelen laten dansen zoals Poppins, maar ze doet wel het juiste. Als juf heeft ze altijd geprobeerd kinderen op het goede pad te brengen, dat was haar ticket voor de hemel, maar nu wordt ze overvallen door echte liefde.

“Dankzij Krekel en Eliza krijgt ze de kans haar moederhart tot bloei te laten komen. Dat is het verhaal.

“Sinds ik een kind heb, ben ik ook heel erg moeder. Vroeger dacht ik dat ik meer voor mezelf zou leven. Dat dat niet het geval is, vind ik een geschenk, en tegelijk mis ik het dat ik niet alleen maar voor de diepte leef, maar ook voor de afwas.”

Vrouwen dénken dat zonder hen de afwas zal blijven staan tot sint-juttemis.

“Als we alleen maar denken aan wat ze allemaal van ons willen, dan zouden we nooit aan onszelf toekomen”, zegt Duifje.

Schaap lacht: “Schuldig! Duifje is geen leuke vrouw, maar heeft merites die ik mis. Ik neem mijn man en kind alles uit handen, want ik doe het beter, sneller, efficiënter – vreselijk.

“Net als ik regelde mijn zusje in haar gezin alles, tot ze ALS kreeg, haar spraak verloor en niks meer kon.

“Sinds ze is gestorven in 2020 is haar man ten goede veranderd. Ik weet dus dat als ik er niet meer ben, het vast ook goed komt.

“Naarmate ik ouder word, kan ik Duifjes advies beter opvolgen, maar nu breekt weer een tijd aan waarin veel mensen iets van me willen en dan zal ik het moeilijk vinden om de grens te bewaken.

“Ik probeer niet alleen mijn vader, maar de hele wereld blij te maken.”

© Desiré van den Berg

Annet Schaap werd, net als juffrouw Amalia, door moederliefde overvallen.

“Ik werd per ongeluk zwanger, wat toen is misgegaan, maar de zwangerschap had iets in ons aangestoken.

Thomas verhuisde naar Nederland en ik werd snel weer zwanger. Was ik net een beetje een leuke vrouw, moest ik het alweer opgeven, want ik vond moeders ontzettend onaantrekkelijk. Maar zodra ik het zelf was, wilde ik het heel graag zijn.

“Ik ben nog steeds graag moeder. Ik ben het laat geworden, op mijn 44ste, wat een relatieve rust met zich meebracht voor het kind. Je weet al ietsje meer van het leven, maar qua energie is het heel zwaar.

“Ik ben nu zestig, de man is bijna zeventig en we hebben een tiener in huis. Gelukkig verwacht Jonas niet dat we van alles met hem gaan doen.

“Ik vind het trouwens raar om zo oud te zijn. Vanbinnen zijn al die stukjes nauwelijks volwassen, of net een beetje gewend aan vijftig.”

Een vleugel of staart

Vis had een vissenstaart waar benen horen te zitten, Krekel heeft een vleugel in plaats van een rechterarm en hij stottert.

Schaap heeft duidelijk een zwak voor mensen die zich op de een of andere manier beknot weten.

“Ik vind mensen die zwiepend door het leven gaan oninteressant. Het is fijn als iemand iets mist en in een kinderboek maak je daar dan een vleugel of een staart van.

“Ik houd van de sprookjesachtigheid die dat met zich meebrengt. Anders wordt het me te psychologisch.

“Ik voel me zelf ook niet helemaal toegerust en dat gaat nooit weg, zelfs niet als je een gevierd schrijver bent.

“Ik ben geland in het schrijven en in de liefde, dat is allebei waar, maar het is nooit ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Het leven gaat door.

“Het is zoals in die beroemde boeddhistische uitdrukking:

Before enlightenment, chop wood, carry water. After enlightenment, chop wood, carry water.

“Je bent even op je plek in de wereld, tot er weer iets gebeurt. Tot weer iemand doodgaat. Ik zou willen dat ik het zelf kan regelen wie nog even blijft en wie afvalt. Maar dat schijnt niet te kunnen.

“Met mijn zusje – zij had ook een oudere man – had ik altijd het idee dat wij zouden overblijven, maar het is anders gelopen.

“Haar verliezen is het ergste wat me is overkomen. Ik mis haar ontzettend. Een keer per drie maanden moet ik even naar het ziekenhuis en dan ga ik op het plekje zitten waar ik met haar zat en dan ga ik met haar in gesprek.

“Ik koester zulke rituelen. Ook met mijn moeder praat ik soms.

“Ik heb daarbij nooit de illusie dat ik met een geest praat, ik praat met dat deel in mij dat zij hebben gevormd. Heel even voel ik hen dan dichtbij.”

“Vanmorgen dacht ik plots aan mijn moeder. Misschien omdat ik over een jaar net zo oud zal zijn als zij was toen ze doodging.

“Ik zie haar meer en meer in mezelf, in mijn handen. Ze was er lang minder maar komt opeens weer heviger terug. Die moederplek blijft.”

Schaaps moeder verloor haar spraak en stem, zoals zeemeerminnen als ze aan land gaan.

“Rare klanken vielen als knikkers uit haar mond, ze klonk als een dronken vrouw, als een gek”, schrijft ze in Lampje.

“Ik ben bang dat mijn volgende boek er opnieuw over zal gaan. Dat verlies aan communicatie is heel naar, al kwamen er mooie verhalen uit voort.

“Mijn moeder, een juf, had een mooi handschrift. Op het laatst was zij helemaal verlamd, behalve haar rechterhand waarmee ze bleef schrijven.

“Dan moesten wij wachten tot ze uitgeschreven was, eer we mochten antwoorden. Anders praat je erdoorheen, zoals bij Krekels gestotter.”

Geen sterker troostende woorden tegen al dat verlies dan wat Eliza hierover zegt:

“Tegen brandnetel helpt weegbree, en het mooie is dat ze altijd in de buurt van brandnetels groeien. Dat er iets naars is en dat er ook meteen een oplossing vlakbij is. Mooi hè, Krekel. Misschien is dat wel altijd zo, denk je niet?”

Schaap twijfelt, maar stelt vast dat er met de nare gebeurtenissen vaak iets goeds is meegekomen.

“Een soort kracht of iets waarvan ik dacht dat het niet kon en toch bleek te kunnen. Toen Mirjam ziek werd en zou sterven, was ik bang dat de hele familie uiteen zou vallen. Zonder die twee vrouwen, waren we een gemankeerde familie.

“Bovendien was ook de nieuwe vriendin van mijn vader gestorven. Voortaan zouden de mannen hun eigen ding doen, dacht ik, maar dat is niet gebeurd. Ze zoeken elkaar op. Het is niet zo leuk als vroeger, minder vrouwelijk, maar we doen het wel samen.”

Na een periode van rouw wordt verwacht dat het leven doorgaat. Hebben we te weinig geduld met rouwenden?

“Ik denk het wel. Het is onhandig en een beetje afschrikwekkend. Omdat er niet één sluitende vorm voor is en je het niet gemakkelijk kunt afdoen, zeggen de meeste mensen niets. Dood is dood. Klaar.

“Maar wat werkelijk helpt tegen verlies, is niet verwachten dat iets helpt, niet verwachten dat het verlies overgaat.

“Zeker met kinderen is het belangrijk om het niet af te dekken. Daar word je raar van. Misschien groeit er toch weegbree in de vorm van vriendschap of liefde.

“Schrijven helpt. Aandacht en zachtheid helpen.

“Toen ik laatst alweer een telefoontje met naar nieuws kreeg en moest huilen, kwam mijn zestienjarige zoon naast me zitten, zijn arm om mijn schouder.

“Dat hielp. Dat ik het even niet alleen hoefde te dragen.”

Krekel verschijnt op 6 maart bij Querido.
Op zaterdag 8 maart is Annet Schaap te gast
op het non-fictieboekenfestival
FAAR in Oostende.

Krekel
Lampje

© Desiré van den Berg

Wikipedia


Lees ook

Klik op de hyperlink
en ontdek meer berichten van

Jelle Van Riet


Bron: De Standaard

Welkom op Facebook

Welkom op Bluesky

Naar de website


Scroll naar boven