Anton Jäger is historicus van het politieke denken aan het Leuvense Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Zijn column verschijnt tweewekelijks op woensdag.
Anton Jäger – De Morgen
Het was niet echt een fraai zicht. Een maand geleden besloot Het Laatste Nieuws een bevraging bij 1.500 Vlaamse leerkrachten te houden. Daarin mocht de sector zijn minister Ben Weyts (N-VA) en diens recente beleid op de rooster leggen.
Het “barslechte” rapport sprak boekdelen: 4 op de 10 gaven de zetelende minister een 0/10, de rest neigde naar de buis. Zelfs het vermaledijde B-attest zou de minister niet halen.
Een acuut lerarentekort, dalende testresultaten, geklooi met zij-instromers, loze leerbonussen… een minister die ooit werd aangesteld om het Vlaamse onderwijs uit de slop te halen heeft er geen glansrijk parcours op zitten.
Weyts verdedigde zich doorgaans door in de aanval te gaan: het onderwijs was tot een tijdverdrijf voor werklozen verworden, het was geen roeping meer, de opleiding was door pretpedagogen verknoeid, en titularissen konden de opvoedingstaken van ouders niet vervullen.
De leraar kreeg nogmaals indirect de schuld.
Weyts had ongewild wel één punt: het onderwijsdebat wordt in Vlaanderen opvallend smal gevoerd, vooral nu de sector met steeds extremere verwachtingen wordt overladen vanuit de omliggende samenleving.
‘Education, education, education’ sprak de Britse premier Blair eind jaren negentig al, toen zijn kabinet alles zou inzetten op onderwijs.
Een succesvolle schoolloopbaan werd voor Blair de panacee voor elke sociale kwaal.
Zo’n eenzijdige focus op onderwijs ten koste van andere beleidsdomeinen is nochtans niet zo oud. In de jaren 1920 sprak de linkse Weimar-politicus Werner Scholem al over een zogenaamde Bildungsillusion.
Het idee was dat lagere klassen zichzelf uit de penarie konden werken door naarstig te studeren.
HANDIGE ZONDEBOK
Scholem vond dat een zwaktebod. In plaats van collectief voor hun rechten te vechten zouden arbeiders verplicht worden om individueel uit hun klasse op te stijgen.
Een paar enkelingen zouden zo aan hun sociale lotsbestemming ontkomen. Het grotere maatschappelijke vraagstuk bleef onbehandeld.
Ook het Vlaamse onderwijsdebat lijdt aan dergelijke illusie.
Door de discussie over onderwijs exclusief over onderwijs te laten gaan, wordt de sector een handige zondebok voor problemen waar de leraar alleen amper vat op krijgt.
Of het nu over ongelijkheid, ontlezing, publieke zeden, taalvaardigheid of tewerkstelling gaat: steeds wordt het klaslokaal losgetrokken van de bredere wereld waarvan het deel uitmaakt.
Dat heeft vooral een afleidend effect. Bijvoorbeeld: door het onderwijs tot de exclusieve motor van sociale mobiliteit te maken wordt er amper gesproken over harde kwesties rond herverdeling en armoede.
Het sociale vraagstuk wordt gereduceerd tot het scholingsvraagstuk. Werkgevers schuiven de kost van opleidingen ook steeds vaker af op de staat, terwijl herscholing op de werkvloer zeldzamer wordt.
BELAAGD
Een samenleving waarin de boekenverkoop daalt maakt de leraar exclusief verantwoordelijk voor leesvaardigheid.
En een staatszender die regelmatig tussentaal uitzendt kan moeilijk verwachten dat de leerlingen accentloos Nederlands praten.
De onderwijzer wordt daarmee langs twee kanten belaagd. Aan de ene kant door een samenleving die zijn of haar werk minder op prijs stelt maar wel hoge verwachtingen koestert van het vak. Aan de andere een staat die niet te veel wil uitgeven maar wel mooi de internationale rankings wil halen.
Weyts deed zelf heel weinig om dat tij te keren. In 2021 werd aangekondigd dat er 121 miljoen euro zou bespaard worden in de onderwijssector.
De aantrekkelijkheid van het leraarsloon tegenover de bedragen in de privésector nam niet toe.
ONTHUTSENDE BEDRAGEN
Tegelijkertijd stroomden er steeds meer studenten toe in de Vlaamse scholen. Het gevolg wordt samengevat met een term die in de arbeidssociologie ‘speed-up’ heet.
In plaats van het werknemersbestand uit te breiden, wordt de bestaande ploeg gevraagd de nieuwe vraag op te vangen. Dat betekent langer en harder werken, voor eenzelfde bezoldiging.
Leerkrachten in het Brussels Nederlandstalig onderwijs hebben een jaarlijks budget van 50 euro voor hun klasaankopen, terwijl de lange zomervakanties al snel aan klasvoorbereidingen verloren gaan.
Het blijven onthutsende bedragen in een land dat officieel tot de rijkste regio’s ter wereld behoort.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind andere columns van
Bron: De Morgen