Apache – Hoe filosofen blijven worstelen met het fascisme


Met de capitulatie van nazi-Duitsland op 8 mei 1945 kwam een einde aan de Tweede Wereldoorlog in Europa. Op deze verjaardag van de overwinning op het fascisme praten we met filosoof Thomas Crombez over de verlokking van deze destructieve ideologie. Hoe onthaalden en interpreteerden contemporaine filosofen het fascisme als politiek fenomeen? En wat reveleert hun werk over hedendaags extreemrechts?

Frederik Polfliet – Apache


De politieke schokgolf die het fascisme vanaf 1922, met de dictatuur van Benito Mussolini, in Europa veroorzaakte, resoneerde ook in de filosofie. Filosofen die de opgang van het fascisme tijdens de jaren 20 of 30 beleefden, kwamen met nieuwe concepten om vat te krijgen op het fenomeen.

Op haar beurt liet de fascistische ideologie zich ook inspireren door filosofen. Denkers als Carl Schmitt en Martin Heidegger hebben zich er ook kort of langer mee ingelaten.

Andere, veelal Joodse filosofen zoals Hannah ArendtKarl Popper en Walter Benjamin werden dan weer gedwongen om voor de nazi’s op de vlucht te slaan.

Docent en auteur Thomas Crombez (44) stelde bij de bestudering van filosofen uit de twintigste eeuw vast hoezeer hun levens beïnvloed waren door het fascisme en hoe prominent het ook als thema aanwezig was in hun werk. Daarom besloot hij er een boek aan te wijden: De filosofen en het fascisme.

“De meeste theorieën over het fascisme zijn pas ontstaan na de teloorgang van het fascisme. De filosofen uit mijn boek observeerden het fenomeen en probeerden het te begrijpen met een eigentijdse blik en de perspectieven van dat moment. Ze maakten vanop de eerste rij de geboorte van het fascisme mee en reageerden erop als tijdgenoten. Ze hebben het zien evolueren en in de regel ook weten eindigen.”

Sommigen, zoals de Joods-Duitse cultuurfilosoof Walter Benjamin, de Joods-Oostenrijkse psychiater en filosoof Wilhelm Reich en de Franse filosoof George Bataille hadden volgens Crombez al snel door wat er gaande was.

“Met wat ze toen wisten, schreven ze begin jaren 30 al hun visie daarover neer.”

“Anderen hadden wat meer tijd nodig. Zo wachtte Arendt tot na de Tweede Wereldoorlog om haar magnum opus over totalitarisme te schrijven en zal ze nog in de jaren 60 haar zienswijze verfijnen door wat ze dan door de fameuze rechtszaak van nazikopstuk Adolf Eichmann te weten komt.

“Verschillende filosofen veranderden van ideeën. Zo liet de Italiaanse literator Carlo Emilio Gadda zich aanvankelijk verleiden door het fascisme. Maar in 1943/1944 kwam hij daar van terug en schreef hij een genadeloze afrekening over het fascisme en zijn eigen verleden.

“Hij zag het fascisme als een gigantische, erotische massapsychose die het Italiaanse volk in haar greep had gehouden. Ook fascinerend zijn natuurlijk de denkers die de kans om spijtoptant te worden hebben gemist, zoals Schmitt en Heidegger.”

Politieke passies

Voor Crombez schuilt de grootste verdienste van de denkers uit zijn boek dat ze de contingentie van het fascisme beter helpen begrijpen.

“Voor mezelf was dat het grootste inzicht. Omdat deze mensen er zo dicht op zaten, waren ze zich er ook van bewust dat het anders had kunnen lopen. Want we hebben heel snel de neiging om het fascisme te dramatiseren.”

‘Door de krachtige groepsverbinding slaagde het fascisme erin om mensen moreel ongevoelig te maken voor buitenstaanders’

Auteur Thomas Crombez

“Zo wordt in films en documentaires het fascisme meestal als een noodlot van Europa voorgesteld: het heeft niet anders kunnen zijn.

“Het lijkt dus alsof die politieke turbulentie uit de jaren 20 en 30 die toen in heel Europa heerste, niet anders kon dan eindigen in de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.”

Thomas Crombez
Thomas Crombez voert in zijn boek dertien filosofen op die als tijdgenoten het fascisme probeerden te doorgronden.
© Isabelle Barberis

“De denkers uit dit boek beschouwden MussoliniAdolf Hitler en andere fascistische leiders als mensen van hun eigen tijd. Vanuit dat eigentijds filosofisch perspectief krijgt het fenomeen dus iets meer menselijks en geven ze ook te verstaan dat men er op had kunnen ingrijpen.”

De Amerikaanse historicus Robert Paxton spreekt in zijn boek The Anatomy of Fascism over ‘activerende hartstochten’ als fundamenten onder het fascisme. Is fascisme ook voor de filosofen uit zijn boek meer een zaak van de onderbuik dan de rede?

“Veel denkers vertrekken vanuit de idee dat persoonlijke emoties in de politiek een grote rol van betekenis spelen. Ze onderkenden deze emoties bij hun tijdgenoten en zagen hoe het fascisme deze op een meer efficiënte manier wist te mobiliseren dan andere politieke stromingen uit die tijd.”

“Zo heeft Bataille het over het diep ingewortelde verlangen van de mens om op te gaan in de massa en te dwepen met een soevereine instantie die alles onderwerpt.

“Bij Reich en Gadda gaat het over onderdrukte seksualiteit.

Arendt spreekt over de eenzaamheid van de moderne massamens en hoe deze geëxploiteerd werd door het fascisme als sterke massabeweging.

“En Benjamin beschrijft overtuigend hoe het fascisme de politiek in esthetiek omvormde met oorlog als de ultieme esthetische ervaring.”

Boomerang van kolonialisme

Wat Crombez ook in het bijzonder heeft getroffen en waar we volgens hem ook vandaag nog iets mee kunnen, zijn de bevindingen van de Martinikaanse filosofen Aimé Césaire en Frantz Fanon over het fascisme als een soort weerslag van het kolonialisme.

Césaire verwijst in zijn analyse van het fascisme naar het superioriteitsdenken aangaande het witte ras dat al eeuwenlang in de Europese cultuur ingebed was.

“Dat leidde al onder het kolonialisme van de negentiende eeuw – dus lang vóór de fascisten aan de macht kwamen – tot een politiek van uitbuiten, verdrijven, opsluiten en bijna uitroeien van minderwaardig geachte volkeren.”

‘De politieke omstandigheden zijn fundamenteel verschillend, maar er klinken vandaag wel degelijk historische echo’s van het fascisme’

Auteur Thomas Crombez

“Zowel Césaire als Fanon zetten uiteen hoe Europa door deze kolonialistische werkwijzen uiteindelijk zichzelf koloniseerde en zoals in een soort spiegel de waarheid van het kolonialisme te zien kreeg.

“Ook de Frans-Joodse filosoof Simone Weil en Hannah Arendt kwamen tot een dergelijk inzicht.” 

Een anders dwarsverband waarrond Crombez verschillende denkers in zijn boek groepeert, is de morele immuniteit die hij zo kenmerkend acht voor het fascisme.

Een van de wezenlijk filosofische claims van fascisten is volgens Crombez dat zij menen een domein voorbij goed en kwaad te hebben betreden.

“Het is zowel een psychologisch als een ethisch concept dat laat zien hoe het fascisme door een sterke groepsbinding erin slaagt om mensen moreel ongevoelig te maken voor ‘de anderen’.

“Verschillende filosofen laten goed zien hoe mensen meegaan in die beweging van uitsluiting en tot een morele blindheid komen voor het lijden en de menselijkheid van ‘de anderen’.”

Lens van Auschwitz

Een aantal filosofen boog zich ook over het prefascistisch gedachtegoed. Zij tekenden als het ware de filosofische stamboom van het fascisme uit.

Beroemd werd het onderzoek van de Oostenrijks-Britse filosoof Karl Popper, die in The open society and its enemies (1945) betoogt dat niemand minder dan Plato de basis had gelegd voor het soort politieke romantiek waar de fascisten op voortborduurden.

Uit een nostalgisch verlangen naar het verloren gegane tribalisme propageerde de Griekse filosoof volgens Popper in De Wetten al een gesloten staat.

Een andere filosoof die zelfs het brede publiek associeert met het fascisme is de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche. Deze Duitse denker werd door Hitler tot belangrijkste filosoof van het nationaalsocialisme gebombardeerd en ook Mussolini mocht zich graag op hem beroepen.

“Je zou Nietzsche als een soort protofascist kunnen lezen, maar dat is toch heel kort door de bocht. De morele beoordeling van historische figuren wier leefwereld je zelf niet deelt, is een hachelijke zaak. Wij kunnen immers terugblikken vanuit de wetenschap wat er uiteindelijk is gebeurd.

“We kijken altijd vanuit de lens van Auschwitz en we kunnen daar moeilijk buiten. Maar als je Nietzsche al zaken kwalijk wil nemen, dan moeten we dit doen tegen de achtergrond van het wilhelminische Duitsland en Bismarck.”   

Volgens Crombez moeten we bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intolerante medemens

Maar we moeten volgens Crombez van deze filosofen ook weer geen heiligen maken.

“Zo was Heidegger duidelijk in de ban van Hitler en de idee van een nationale renaissance.

“Zeer merkwaardig is dat hij vervolgens zijn eigen project van een heropleving van het westerse denken en de filosofie op de beweging van Hitler projecteerde.

“In de hoedanigheid van de eerste nationaalsocialistische rector van de universiteit in Freiburg in 1933 leek hij zichzelf te zien als een soort begeleider van Hitler en het nationaalsocialisme. Dit is echt een filosofische zelfbegoocheling geweest, misschien zelfs een gewilde.”

“Filosofen staan dus niet boven hun tijd. Heidegger heeft zich duidelijk laten vangen door het nationaalsocialisme en zich ook laten verleiden door het antisemitisme. Bovendien heeft hij er zich nadien ook te gemakkelijk vanaf gemaakt.

“Hoewel hij toegaf dat zijn politieke engagement eine grosse Dummheit was geweest, heeft hij er zich nooit voor verontschuldigd. We kunnen hem dus zeker aanrekenen dat hij naderhand niet in de spiegel heeft gekeken.”

Wat suggereren de filosofen uit zijn boek over de mogelijke heropleving van fascistische tendensen?

“Toen ze zagen dat de machtsovername en de bijhorende terreur een feit werden, kwamen ze tot het inzicht dat dit ook opnieuw zou kunnen gebeuren. Popper was daar bijvoorbeeld heel duidelijk in. Met zijn paradox van de tolerantie stelde hij dat onbeperkte tolerantie moet leiden tot het verdwijnen van tolerantie.”

“Je moet dus bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intolerante medemens.

“Verschillende filosofen waarschuwden in hun werk bovendien niet alleen voor het fascisme zoals zij dat ervoeren, maar ook voor de gevaren van extreem autoritair denken in het algemeen.”

Semantische uitholling

Naar het gevoel van Crombez springen we tegenwoordig te kwistig om met een zwaarbeladen term als fascisme.

“Het is uitgegroeid tot een soort politiek scheldwoord en wordt nu te pas en onpas gebruikt om politieke tegenstanders af te serveren.

“Zelfs Vladimir Poetin die zelf voortdurend uitgekreten wordt voor fascist gebruikt het voortdurend.

“Het begrip gaat zo gebukt onder inflatie en dat is desastreus voor historici en andere onderzoekers die het zeer welomlijnd willen gebruiken. We moeten dus goed beseffen dat het gaat om een historische term.”

Dat neemt volgens Crombez niet weg dat we parallellen moeten trekken wanneer ze zich onmiskenbaar opdringen.

“Het fascisme van vroeger bestaat vandaag niet meer omdat het zo historisch specifiek was. De succesvolle combinatie van zo’n paramilitaire massabeweging met een autoritair bestuur, opgestuwd door de idee van een nationale wedergeboorte, zien we vandaag nergens.”

“Dat wil niet zeggen dat bepaalde aan het fascisme gelieerde elementen wel degelijk kunnen terugkeren. Zo zien we die in de brede stroming van extreemrechts zondebok- en complottheorieën overal terug opduiken.

“Ook het uitdragen van een exclusief concept van burgerschap, het uitdagen van de democratische rechtsorde en de verheerlijking van geweld zijn allemaal wel degelijk echo’s van het historische fascisme.”

Op zoek naar remedies

Kunnen we ook remedies tegen (een heropleving van) fascistische tendensen destilleren uit het werk van deze denkers?

“Waarschuwingen vinden we bij deze filosofen voldoende, een ondubbelzinnig politiek antwoord echter niet.”

Opvallend veel filosofen uit het boek verbinden het fascisme met het verlangen van mensen om deel uit te maken van een wij, iets dat hen overstijgt en het gevoel verschaft van zinvolheid.

‘Misschien moeten we gewoon die romantische droom van de grote verbondenheid opgeven’

Auteur Thomas Crombez

Crombez beaamt. “Zo had Simone Weil goed gezien dat het fascisme veel met religie te maken had en ze bracht het in verband met een soort moderne zingevingscrisis.

“Ze had bovendien begrepen dat juist die religieuze toewijding de grote psychologische aantrekkingskracht ervan uitmaakte.

“Zelf opperde ze een eigenzinnige vorm van katholieke mystiek als een antwoord op de ontworteling en de morele crisis van haar tijd.”

Maar ook anderen zochten hun heil in gemeenschappen die een alternatief konden vormen voor het fascisme.

“Zo experimenteerde Bataille, die eveneens in het uitsluitende geweld van het fascisme de hang naar een nieuwe gemeenschap signaleerde, even met een soort privé godsdienst.

“Bij Césaire lag het antwoord dan weer gelegen in een soort panafrikaanse droom.”

Georg Lukács droomde van een nieuw soort communisme, dat uiteindelijk ook op niks uitdraaide.

“Bij Reich was het dan weer een soort freudo-marxisme dat een seksueel verlicht arbeidersfront tot stand zou brengen. Eigenlijk zagen ze bijna allen hun droom in het water vallen.”

Leert het fascisme ons dan dat het makkelijker is om vanuit negatieve emoties en uitsluiting een soort verbondenheid te creëren dan met een positief constructief project?

“Dat is inderdaad een mechanisme, dat telkens weer de kop opsteekt. Zo vonden tijdens de coronacrisis mensen ook elkaar in het protest tegen iets.”

“Tegelijkertijd zijn die antigemeenschappen ook fragiel. Ook binnen extreemrechts en nationalistische bewegingen treedt snel versplintering op, omdat men het niet eens wordt over wat men dan wel precies wil realiseren.

“Maar ook in onze antwoorden op het fascisme moeten we realistisch zijn. We dromen al sinds de romantiek van een nieuwe gemeenschap.”

“Misschien kunnen we beter ook die droom van de grote verbondenheid opgeven. Als die ooit echt al bestaan heeft, is het iets uit een ver verleden. Dan ging het om kleinere gemeenschappen, met lokale economieën en met veel minder communicatiemiddelen.

“In onze grotendeels geatomiseerde massamaatschappij van vandaag moeten we ons er bewust van zijn dat die grote verbondenheid grotendeels een romantische illusie is.” 

Crombez komt ten slotte nog eens terug op het gevaar van dramatisering en de mythologie die we rond het fascisme hebben gecreëerd als het absolute kwaad.

“Daarin schuilt het gevaar dat we onszelf er niet meer in herkennen. Daardoor kunnen we de connectie niet meer maken tussen de uitsluitingsmechanismen van vroeger en die van vandaag.”

“Zo kan je je goed voorstellen dat jongeren diep onder de indruk zijn van een schoolbezoek aan het Fort van Breendonk, maar terug thuis een post van Tom Van Grieken liken.

“Daarom is het zo belangrijk om bij deze denkers te rade te gaan over de patronen die zij in hun tijd constateerden om ze vandaag te kunnen herkennen.”

“Want onze ervaring met het fascisme maakt zo’n belangrijk deel uit van onze Europese en zelfs mondiale identiteit dat we hierover moeten blijven nadenken.

“Daar insisteren ook de besproken filosofen in mijn boek op. Ze beseften maar al te goed dat wat ze toen zagen gebeuren van blijvend wereldhistorisch belang was.”

De filosofen en het fascisme

Frederik Polfliet (1979) studeerde moraalwetenschappen aan Universiteit Gent en internationale betrekkingen en diplomatie aan Universiteit Antwerpen.


‘In films en documentaires wordt het fascisme meestal als een noodlot van Europa voorgesteld: het heeft niet anders kunnen zijn’, stelt filosoof Thomas Crombez vast. (Wikimedia Commons)

Lees ook

Vul hieronder de zoekopdracht Apache in en vind meer berichten.


Bron: Apache

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven