Axel Hacke – Hoe slaag je erin om lichtheid uit jezelf te halen – Verzinken in verbittering is gemakzuchtig


Schrijver Axel Hacke wil mensen wijzen op de keuze om het leven opgewekt te benaderen. Juist als je over de toekomst helemaal niets positiefs kunt zeggen. ‘Vrolijkheid is een vorm van verzet.’

Sterre Lindhout – De Morgen

31 december 2024

Leestijd: 12 min


Wie wil spreken met de man die een bestseller schreef over vrolijkheid in donkere tijden, moet aanbellen bij een pastelgeel huis in München, om precies te zijn in het schilderachtige Glockenbachviertel.

Zijn werkkamer bevindt zich in een zijvleugel. Vier trappen op, waarvan de afgesleten houten treden bezoekers bemoedigend toekraken.

“Ja, u moet écht helemaal omhoog”, roept een stem van boven.

Aan het einde van de laatste trap biedt een open deur uitzicht op een piepklein appartement vol boeken, in kasten tegen de muur en op de grond, opgestapeld tot wankele torens. Daartussen een overvolle schrijftafel, een tweezitsbank en een beeld van een groot fantasiedier – iets tussen giraffe en zebra in.

Axel Hacke (68) is columnist voor de Süddeutsche Zeitung en schrijver van talloze goed verkochte boeken die een lichtvoetig filosofische blik bieden op het dagelijks leven.

Maar geen van deze boeken domineerde de toonaangevende bestsellerlijst van Der Spiegel zo lang als Over vrolijkheid in donkere tijden – En de vraag hoe serieus we het leven moeten nemen.

De Duitse uitgave, bedrukt met symmetrisch opgelijnde gele zonnetjes, staat ruim een jaar na verschijning nog steeds in de top 20 non-fictie.

Dat zegt, behalve over de kwaliteit van zijn werk, ook iets over de tijdgeest. Toch?

Ja, knikt Hacke. “Je kunt over de toekomst op dit moment eigenlijk helemaal niets positiefs zeggen. Niet over Amerika…” Dan wordt het antwoord van de schrijver overstemd door het gesis van zijn espresso-apparaat.

Zichtbaar goede kwaliteit

Axel Hacke is een lange man wiens haar nog net niet helemaal grijs is. Hij draagt een donkerblauwe wollen trui, een spijkerbroek in dezelfde kleur, elegante leren schoenen.

Alles van zichtbaar goede kwaliteit – een milde vorm van quiet luxury, passend bij de stad waar hij woont. Als hij praat bewegen zijn handen even levendig als zijn bruine ogen.

De koffie voor de interviewer zet hij op een stapeltje boeken.

“Overal komen dat soort types aan de macht zoals Poetin, of Wilders – niet dat je die twee nou echt op één lijn kunt stellen – en Meloni in Italië. En wie weet hoe groot de AfD hier in Duitsland wordt?

“Er zijn weinig lichtpuntjes. Ik kan begrijpen dat sommige mensen de wanhoop nabij zijn.”

“Al die mensen zijn uitgesproken… onvrolijk. Als ze lachen, is dat om het leed van anderen.”

Zelf is hij ook geen vrolijke Frans, zegt Hacke. Eerder een tobber die zijn hele leven al denkt dat alles misgaat. Maar hij probeert zich daartegen te verzetten.

Met zijn boek, zegt Hacke, wil hij mensen wijzen op de keuze om het leven vrolijk te benaderen. Ook als dat moeilijk is.

“Soms is het zoeken naar een muizenhol. Maar de mogelijkheid bestaat en alleen al de zoektocht is de moeite waard.”

Vrolijkheid als filosofische instelling

Het gaat hem daarbij niet om vrolijkheid als stemming.

“Stemmingen zijn van voorbijgaande aard. We kunnen hier twintig minuten heel uitbundig vrolijk gaan zitten zijn en dan is het voorbij.

“Ik bedoel vrolijkheid als filosofische instelling voor het leven.”

Zijn boek, Hacke vindt het belangrijk om dat te benadrukken, is geen zelfhulpboek.

“Ik geloof niet dat er zoiets bestaat als drie universele tips voor een vrolijk leven.”

Het idee voor een boek over vrolijkheid, Heiterkeit in het Duits, bedacht Hacke niet zelf. Een bevriende uitgever van een klein tijdschrift ‘bestelde’ bij hem een essay over het onderwerp.

Hacke begon zich in te lezen – na aanvankelijke aarzeling. Want waarom zou hij juist in een buitengemeen sombere tijd over vrolijkheid als levenshouding schrijven?

Was dat niet ongepast?

Hacke ontdekte ook dat Duitse intellectuelen al eeuwen pleiten voor een opgewekte kijk op het leven en lange, serieuze analyses schreven over humor en grappen.

Voor Goethe was vrolijkheid een “sleutelwoord in zijn literaire oeuvre”, citeert Hacke de germanist Harald Weinrich, die begin deze eeuw een literatuurgeschiedenis van de Heiterkeit schreef.

Naoorlogse tijd

De titel van het boek waarin Nietzsche God doodverklaarde, luidt De vrolijke wetenschap.

En Freud begon een essay over humor en het onderbewuste met een mop over een ter dood veroordeelde die op maandagochtend naar de galg loopt met de woorden: “Nou, de week begint weer goed.”

Friedrich Schiller schreef veel over kunst als bron van vrolijkheid. Ruim anderhalve eeuw later zou Theodor Adorno stellen dat kunst na Auschwitz en onder het kapitalisme die rol niet meer kon en diende te vervullen.

In diezelfde bij uitstek onvrolijke naoorlogse tijd muntte schrijver Thomas Mann in een briefwisseling juist het werkwoord durchheitern – het ‘doorvrolijken’ van iets wat niet per se vrolijk is, bijvoorbeeld met grappen.

Die bibliotheek vol vrolijkheidstheorie heeft niet kunnen verhinderen dat de Duitsers anno 2024 internationaal bekend staan als een uitgesproken ernstig volk – volgens sommige boze stemmen zelfs humorloos.

Daarover schiet Hacke een uitspraak van Loriot te binnen, de komiek die in de jaren zeventig in eigen land een sterrenstatus bereikte met tragikomische sketches over de verkrampte West-Duitse maatschappij.

Loriot, die in werkelijkheid Bernhard-Viktor Christoph-Carl von Bülow heette, kreeg van een journalist de vraag of Duitsers van nature minder vrolijk waren dan andere Europeanen. Hielden ze misschien gewoon niet zo van lachen?

Nee, antwoordde hij. Duitsers lachen net zo graag als bijvoorbeeld Britten en Amerikanen. Alleen geven ze vrolijkheid te weinig prioriteit in hun leven. Ze zijn gefixeerd op het zware, het tragische.

“Dat is nog steeds zo”, vindt Hacke.

“Vraag een gemiddelde Duitser nu hoe het gaat en hij zal vertellen wat er niet goed gaat. We klagen graag in dit land.”

Vooral wat dat laatste betreft lijken Vlamingen misschien meer op hun buren dan de meeste mensen willen toegeven.

Net als Loriot vindt Axel Hacke dat we vrolijkheid serieuzer moeten nemen.

“Daaraan zie je dat ik een Duitser ben.”

Vrolijke doodsverachting

Hoe moet het dan, vrolijkheid prioriteit geven?

Hackes boek is zoals gezegd geen zelfhulpboek met concrete tips, maar hij analyseert wel een heel aantal eigenschappen en toestanden die je zou kunnen omschrijven als voorwaarden voor vrolijkheid.

Een ervan is moed, of in elk geval het streven om je leven niet te laten beheersen door angst.

Voor Hacke was Werner Finck de belichaming van de door hem bewonderde levenshouding van ‘vrolijke doodsverachting’.

Finck was bijna een eeuw geleden een gevierde Berlijnse cabaretier en een van de weinigen die het aandurfde de nazi’s op de hak te nemen.

Hij werd halverwege de jaren dertig gearresteerd, kwam in een concentratiekamp terecht en werd een paar maanden later op miraculeuze wijze vrijgekocht door een bevriende actrice die nauwe banden onderhield met de hogere politieke echelons.

Toen Finck daarna op een filmgala Hitlers cultuurminister Joseph Goebbels tegen het lijf liep, gaf hij hem een glimlachend schouder klopje met de woorden: ‘Wel, waarde minister, zullen we het weer bijleggen?

Hacke: “Met die spot en vooral met die soevereiniteit konden de nazi’s totaal niet omgaan. Dat vonden ze onuitstaanbaar, omdat het iemand onaantastbaar maakt. Het is vrolijkheid als vorm van verzet.”

Een schrijver die pleit voor het aannemen van een wat vrolijkere levenshouding, levert onherroepelijk ook maatschappijkritiek.

“De angst van mensen om te verliezen wat ze hebben, is een van de grondgevoelens van deze tijd”, zegt Hacke.

Hij vindt dat veel mensen verkrampt en angstig leven, op de handrem. En dan heeft hij het juist over de hogere middenklasse, “mensen die in deze wijk van München zouden kunnen wonen”.

Stap terug doen

Zelfspot is volgens Hacke een tweede belangrijke voorwaarde voor een vrolijke kijk op het leven.

Maar om zelfspot te kunnen beoefenen, om dat te kunnen opbrengen, moeten mensen volgens Hacke in staat zijn een zekere afstand van zichzelf te nemen, waardoor kalmte en berusting kunnen ontstaan.

Als we in staat zijn een stap terug te doen, kunnen we onszelf in de spiegel aankijken en zien dat we eigenlijk best merkwaardig zijn.

In een ‘narcistisch tijdperk’ als het onze is die distantie erg ingewikkeld, ziet Hacke.

“We leven in een tijd waarin iedereen alles persoonlijk neemt en de scheiding tussen privé en publiek nagenoeg is verdwenen, mede door toedoen van sociale media die het rondslingeren van ongefilterde emoties stimuleren.”

Axel Hacke: ‘Ik stel niet voor dat we hard gaan zitten lachen om klimaatverandering, maar laten we ons ook niet laten meeslepen door het negatieve.’ Beeld dpa/picture alliance via Getty

“Mensen zijn voortdurend beledigd en gekrenkt tot in het diepst van hun wezen omdat ze vinden dat ze racistisch worden bejegend of gebodyshamed.”

Hacke wil niet ontkennen dat dit gebeurt, dat het kwetsend is en dat het anders zou moeten zijn. Maar hij vindt dat mensen zich wel kunnen afvragen of ze zich door alles zo wíllen laten krenken.

Is het soms niet beter om je energie ergens anders op te richten?

Ook onder politici is het met een lampje zoeken naar een kalm en berustend exemplaar, zegt Hacke desgevraagd.

“Politicus is zo’n serieus beroep geworden. Ik geloof niet dat ik iemand kan bedenken. Misschien straks, als u de deur weer uit bent.”

En dan komt hij toch met een naam: Angela Merkel.

“Van haar kun je geloof ik zeggen dat ze een bepaalde kalmte en gemoedsrust over zich heeft.”

Onpubliceerbare stukken

Overigens kwamen afstand en bedachtzaamheid Hacke zelf niet bepaald aanwaaien.

“Ik kan best opvliegend zijn, ook in het verkeer.”

Dan vertelt hij dat zijn zoon, inmiddels volwassen, ooit een ander kind had geslagen op de kinderopvang. Op de avond van de dag dat de klap viel, werd een spoedouderavond ingelast waar de directeur en andere ouders Hacke en zijn vrouw de les lazen over hun ‘slechte opvoeding’. Daarop werd Hacke heel boos. Hij zei allemaal dingen die hij nooit had willen zeggen.

“Het einde van het liedje was dat we een andere opvang moesten zoeken.”

Hacke was ook toen al columnist en probeerde over het voorval te schrijven. Dat lukte niet.

Alle pogingen leidden tot in woede gedrenkte, onpubliceerbare stukken.

Tot hij een half jaar later opeens een absurdistische column schreef over een vader met een onbedwingbare neiging tot vlees eten en een schooldirecteur die een ‘militante vegetariër’ was.

Beide figuren, de schooldirecteur én de vader, komen in het stuk vrij lachwekkend over.

Hij wil ermee zeggen dat het bereiken van een staat van kalmte actieve inspanning kost. En dat voor hem schrijven een manier is om afstand van zichzelf te nemen en het leven uiteindelijk met een vrolijker blik te kunnen bekijken.

“Pas tijdens het schrijven van dit boek ontdekte ik dat er in mijn werk een reusachtig vrolijkheidselement zit. Ik heb ontzettend veel over mijn eigen leven geschreven. En dat kan ik alleen door een paar stappen terug te doen en mezelf uit de verte te bekijken.”

En ja, als we nu per se toch op de zelfhulptoer moeten gaan, wil hij er best bij vertellen dat hij ook bijna elke ochtend een stuk hardloopt en dagelijks twintig minuten mediteert, mooie muziek luistert en per dag een activiteit probeert in te plannen waarop hij zich verheugt.

Een telefoongesprek met een vriend, een Mittagessen buiten de deur of een stukje lezen in een van de vele boeken op de stapels in zijn werkkamer die hij nog niet heeft gelezen.

“Ik denk altijd dat er ooit een tijd aanbreekt waarin ik alle tijd heb om te lezen. Mijn vrouw verklaart me dan voor gek.”

Het lichte heeft het zware nodig

Krijgt Hacke weleens het verwijt dat hij vrolijkheid definieert als een privilege, of – sterker nog – iets elitairs?

Iets dat bereikbaarder is voor, pakweg, een witte, mannelijke inwoner van München, de stad die bekendstaat om zijn hoge levenskwaliteit en dito huurprijzen, dan voor andere mensen in Duitsland, om van de rest van de wereld nog maar te zwijgen?

“Ja.” Hacke gaat verzitten.

“Dat klinkt wel door in bepaalde reacties. En het klopt natuurlijk ook, daar ben ik me van bewust. Een zeker niveau van welvaart en zorgeloosheid maken het gemakkelijker om een vrolijke levenshouding aan te nemen. Zo is het gewoon.

“Ik probeer met dit boek ook niet het sociale vraagstuk op te lossen. En ik wil niemand vrolijkheid opleggen.

“Ik vraag de vrouw die hiertegenover in de supermarkt achter de kassa zit niet of ze even vriendelijk wil glimlachen. Dat zou belachelijk zijn.”

Zijn pleidooi voor een vrolijke levenshouding is geen aanmoediging om de donkere kanten van het leven te verdringen, zegt Hacke, juist om ze te omarmen.

Ergens in zijn boek citeert hij Thomas Mann met een uitspraak dat het lichte het zware nodig heeft om licht te kunnen zijn. In die zin past het boek van Hacke naadloos in de lange Duitse traditie van vrolijkheid als lichtje in het donker.

“Ik stel niet voor dat we allemaal hard gaan zitten lachen om klimaatverandering. Maar ik wil erop wijzen dat we ons niet moeten laten meeslepen door het negatieve.

“Verzinken in verbittering is op een bepaalde manier gemakzuchtig. En het lost niets op.”

Over vrolijkheid in donkere tijden

Axel Hacke: ‘Met spot en soevereiniteit maak je jezelf onaantastbaar. Dat is vrolijkheid als verzet.’ Beeld dpa/picture alliance via Getty


Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Welkom op Bluesky

Naar de website


Scroll naar boven