Benjamin Verdonck is weer op pad. Als opmaat voor de klimaatconferentie in Parijs bouwde de kunstenaar en ‘ridder voor het goede doel’ in twee steden een vogelnest waarvan de mest de stoep besmeurt. ‘Kunst of activisme? Ik zoek de symbiose.’
Geert Van der Speeten – De Standaard
21 november 2015
De klimaatmars in Parijs mag dan om veiligheidsredenen niet doorgaan, veel burgers en gevestigde organisaties willen tonen dat het hun menens is. Dat bewijst de waaier aan mobiliserende initiatieven, zoals een fietskaravaan, een ‘levende ketting voor het klimaat’ of een klimaatparcours dat UGent opzet met kunstwerken.
Ook Benjamin Verdonck, die ooit de theatersector uitdaagde met een eco-boodschap, schoot in actie. De voorbije weken zette hij een cyclus op met ‘installaties, activiteiten en vlugschriften’. Ze moeten de discussie prikkelen over de stilaan onafwendbare veranderingen in ons ecosysteem.
In de vijver van het Antwerpse stadspark plaatste Verdonck twee goals, wat de illusie wekt dat het om een ondergelopen voetbalveld gaat en het zeepeil intussen tot in het stadscentrum reikt.
Hoog aan de Permekebibliotheek hing hij een groot vogelnest, waarvan de mest de stoep en de glazen gevel besmeurt.
Ook de Aula van de Gentse universiteit, ooit het decor voor Fabres ‘hamzuilen’, kreeg zo’n ongenode gast. Het nest roept het beeld op van gemuteerde natuur. Of van chaos die, in de vorm van een ton stront, zijn weg baant in het overgeorganiseerde stadsleven.
Benjamin Verdonck, een kwajongen van 43 met een tegendraadse verbeelding, is niet het type kunstenaar dat de megafoon hanteert. Liever houdt hij het klein.
In recente theatervoorstellingen stelde hij zich op als een timide gastheer, die met ‘tafeltoneel’ een ode aan de traagheid bracht (Not all who wander are lost). Of jakkerde hij door een zelfgeknutseld hindernissenparcours (Disisit).
Maar trekt Benjamin Verdonck de stad in, dan komt de stoorzender in hem boven. Dan gaat hij raadselachtige schuilplaatsen bouwen, geruchten lanceren en twijfel zaaien.
Legendarisch werden zijn interventies op het Brusselse Baraplein en het Antwerpse Sint-Jansplein, waar hij in een paalhut leefde.
Of zijn eerste zwaluwnest in 2004: een poëtisch spreekgestoelte dertig meter boven de Anspachlaan in Brussel.
Tijdens Kalender (2009) verscherpte Verdonck de focus. Zijn guerrilla-acties in Antwerpen richtten een heel jaar lang hun pijlen op ons consumptiegedrag of onze onverschilligheid tegenover de ecologische voetafdruk.
Verdonck liet een reuzenmus neerstorten op de Meir. Of plaatste in volle soldenperiode een symbolische appel en een ei boven op het Museum voor Schone Kunsten.
Wat is het verschil tussen het kalenderproject en deze nieuwe stadscyclus?
‘Het kalenderjaar was een oefening in “acties in de stad waar niemand staat te wachten op wat ik allemaal kan”, zoals ik ze toen omschreef. Een jaar lang wou ik mijn metier als kunstenaar inzetten om zo direct mogelijk te reageren op wat mij prikkelde. Actie-reactie: dat was het.
“Ik kwam na dat jaar tot de conclusie dat je kunst kan gebruiken om tegen activisme aan te schuren. Via een brief, een poëtische interventie, een concrete daad zoals het onderdak bieden aan sans-papiers in de Bourla.’
‘Dit keer wil ik het over iets heel concreets hebben. Maar eerder dan een activistische daad te stellen, zoals Greenpeace dat een kerncentrale bezet en daar een spandoek ophangt, wil ik de beelden voor zich laten spreken.
“Mijn acties moeten op verschillende manieren te lezen zijn. En ook al zijn ze geënt op concrete initiatieven van de klimaatbeweging zoals Climate Express: ook zonder die link zou je het ontwrichtende van het beeld moeten kunnen vatten.’
Zijn uw interventies intussen explicieter geworden?
‘Het zit al in de titel van de cyclus: Even I must understand it. Kunst en activisme zouden niet samengaan, zo luidt de gangbare opvatting. Activisme is rechtlijnig en eenduidig. Het is politiek en heeft een duidelijk doel voor ogen.
“Kunst is dat niet. Die leeft bij gratie van verdeeldheid en onenigheid. Ik worstel daarmee. Hoe je kunst kan inschakelen om toch mee vorm te geven aan de samenleving, in plaats van ze te bekritiseren: dat houdt mij bezig.
“Ook kunst kan concreet zijn en een echt standpunt innemen. Mee vormgeven en mee mogelijk maken: daar ben ik naar op zoek.’
Wat kan zo’n actie dan veranderen?
‘De vraag is irrelevant. Zoiets ligt niet in de macht van kunst of van beelden, hoe iconisch die ook zijn. Ze kunnen hoogstens aanleiding geven tot bewustmaking.’
‘De bezorgdheid over het klimaat was tien jaar geleden redelijk onbestaande, maar het is ook niet de verdienste van één kunstenaar of één actie dat we nu een mentaliteitsverandering hebben meegemaakt.
“Talloze wetenschappers, activisten, beleidsmakers en in het beste geval ook kunstenaars hebben daartoe bijgedragen.’
Behoort u tot de doemdenkers of tot de optimisten?
‘Ik ben een optimist, zeker weten. We weten dat de situatie heel erg is, maar dat benadrukken is niet zinvol. Er is geen behoefte meer aan doemdenkscenario’s. Wat telt is: zelf aan een alternatief beginnen, in je eigen praktijk en je manier van leven, zelf verantwoordelijkheid nemen. De kunsten hebben dan de opdracht om een weg te tonen. Ze kunnen mogelijkheden openen en kansen tot verzet.’
Een ondergelopen voetbalveld kan je toch geen toonbeeld van optimisme noemen?
‘Dat besef ik: het werk heet De finale en de ondergang lijkt daar op de loer te liggen. Maar ik hoop dat het toch speels en komisch genoeg is.
“Het nest is veel minder apocalyptisch. Het is geen Armageddon-doembeeld. Ik zie vogels die een plek terug inpalmen, die wanorde scheppen rond een mooi en strak gebouw dat door glazenwassers netjes gehouden wordt.
“Die glazen huid waar een strontgordijn van naar beneden komt: daar was het mij om te doen.’
In welke betoging zou u zelf meestappen?
‘Ik broed erop om naar Parijs te trekken, maar dan als kunstenaar. Mijn interesse ligt vooral in de vraag: welke andere strategieën kan je ontplooien dan met een spandoek op straat te lopen?’
‘Deelnemen aan betogingen zie ik als een vorm van burgerzin en een solidariteitsbetuiging: de kritische massa versterken. Bijna zoals naar de kerk gaan. Je ontmoet elkaar, je deelt een mening.’
‘Zo ben ik solidair met de beweging Hart Boven Hard, omdat daar voor het eerst diverse sectoren samenkomen onder één koepel en rond één thema. Elk met hun jargon, maar met een gemeenschappelijk pamflet.
“Je merkt dan de complexiteit van zo’n operatie. Van nature sta ik argwanend tegenover simplistische slogans. “Geen racisme!” Of: “Stop nu!” Daar draait het gewoonlijk op uit. Enige nuance is toch wenselijk.’
‘Geef mij maar de symbiose tussen kunst en activisme. Bij de Septemberverklaring was ik aanwezig met Hart Boven Hard, maar dan in het pak van een grote vriendelijke reus. De kleine mens, die plots een grote vuist maakt.’
Van kerk gesproken: u bent aan acties in de publieke ruimte begonnen omdat u vond dat het theater al te vaak voor een groep gelijkgezinden predikte.
‘Dat was inderdaad mijn motor. Intussen heb ik nogal wat acties achter de rug, en is ook de publieke ruimte veranderd. Ze is geïnstitutionaliseerd. Om te beginnen is ze vaak maar semipubliek, want in veel shoppingcentra en op veel pleinen gelden duidelijke spelregels. In een achtergestelde wijk loop je niet zomaar rond in een minirokje, bijvoorbeeld.
“Daarnaast wordt de openbare ruimte al vaak ingepalmd door stedelijke initiatieven, genre Zomer van Antwerpen, die willen bewijzen dat de cultuur die zij steunen niet zo exclusief is.’
‘Bij mijn doelpubliek is daardoor een soort verzadigingspunt opgetreden. Het is al wat gewend, want er duiken intussen iets te veel prikkels op in het straatbeeld. Vijftien jaar geleden liep ik nog het risico dat de politie mij oppakte tijdens een actie op straat.’
‘De controverse zoek ik al een tijd niet meer op. De bourgeoisie choqueren: het is zo irrelevant en gemakkelijk geworden. Zo vaak al gedaan, ook.
“Je belandt onvermijdelijk in een polarisatie, een discussie van zwart versus wit. Terwijl kunst voor mij toch een mentale derde ruimte moet aanbieden, die zich onttrekt aan de concrete politiek van ja/nee.’
U bent een hardnekkig bouwer van nesten, boomhutten en woningen op palen. Wat trekt u erin aan?
‘Het blijft een krachtige metafoor voor mij. Ik hou van simpele, sprookjesachtige beelden die tot de verbeelding spreken van een hoop mensen. Zo’n plek bouwen of erin gaan wonen: het ging verder dan jongensachtig plezier. Altijd wou ik ook engagement tonen tegenover de buurtbewoners tussen wie ik beland was.
“Te vaak worden kunstwerken voor de publieke ruimte bedacht in een atelier, hufterproof gemaakt en dan op een nacht gedropt op een plek. De kloof is dan groot.’
Vijf jaar geleden vroeg u met uw ‘Handvest’ aan de cultuursector om energiebesparende maatregelen te treffen. Is er intussen iets veranderd qua mentaliteit?
‘Zeker. De vraagstelling is steeds interessanter geworden. Ook de visie op de eigen praktijk werd sindsdien bespreekbaar. Cultuurinstellingen zijn er zich meer van bewust dat ze makkelijk in een neoliberale greep van groei en efficiëntie terechtkomen.’
‘Maar het Handvest was vooral ook opgevat als een kunstwerk: een half jaar lang proberen te leven en werken volgens een aantal heldere parameters.’
Hoe moeilijk was het om u aan uw eigen richtlijnen te houden?
‘De problemen begonnen na de afgesproken termijn van een half jaar. De voorstelling met Pieter Ampe We don’t speak te be understood, reisde internationaal. Geen vliegtuig meer boeken bleek uiteindelijk fysiek onhaalbaar.’
‘Na vier jaar zat ik ook opgescheept met een soort ethische smetvrees. Ik was mezelf zo hard aan het censureren, als een ridder voor het goede doel, dat het niet leuk meer werd. Ik ben zelf niet perfect: dat heb ik bij dezen bewezen. Anderzijds blijf ik vinden: je kan niet luidkeels ideeën verkondigen, en daar dan in de praktijk zelf boven staan.’
‘Het Handvest was alleen haalbaar omdat het beperkt bleef in tijd. Als ik het opnieuw zou doen, zou ik kiezen voor het langetermijn-engagement, een soort charter met basisstappen waar de hele podiumsector kan achterstaan. Want het draait uiteindelijk niet om de vraag of je het vliegtuig schrapt, geen vlees eet of je dak isoleert. Dan blijf je steken op het niveau van symptoombestrijding.
“Het gaat veel meer om het grotere plaatje, het liberale systeem waarin alles mogelijk is. Het enige antwoord is dan consuminderen, ons verbruik met negentig procent terugschroeven, de eindige grondstoffen duurzaam verdelen.’
Hoe moeten we uw acties begrijpen in relatie tot een intieme touwtjesvoorstelling zoals ‘Not all who wander are lost’? Het lijken wel twee krachten.
‘Ze maken deel uit van hetzelfde parcours. Wat mij drijft, noem ik envie en besoin: goesting en noodzaak. Het kriebelt om met bepaalde materialen te werken, of om een heel vrije voorstelling te maken met Willy Thomas die drie uur duurt. Maar er zijn ook externe prikkels die mij doen beslissen om een onderwerp hier en nu vast te pakken.’
‘De klimaatomwenteling waar we voor staan, en die nu volop in het nieuws zal staan, nodigt uit om duidelijke taal te spreken en veel mensen te bereiken. Maar evengoed was dit thema de voorzet voor Not all who wander are lost.
“Tijdens een gesprek met de jonge filosoof Sasha Kahn in Berlijn, vroeg ik hem wat ons te doen staat. Zijn antwoord was raak geformuleerd: to withdraw gracefully, je terugtrekken in stijl. Dat is ook wat kunst kan. Andere mogelijkheden verbeelden, met opgeheven hoofd.’
Lees ook
Bron: De Standaard