Bernard Dewulf ziet een beeld en denkt aan kunst.
We zien de actrices Milena Smit en Penélope Cruz in Madres paralelas, de nieuwe film van de Spaanse regisseur Pedro Almodóvar. De scène stond in het Weekblad bij een interview met die laatste.
De actrices spelen elk de rol van een alleenstaande moeder. Ze worstelen elk op hun manier met hun verleden, het persoonlijke maar ook dat van hun land. We zien ze, bijna buik tegen buik, samen op de kraamafdeling, waar ze elkaar ontmoet hebben.
Ik tuimelde in de tijd, ruim twee decennia terug, en kwam uit bij een beeld. In een beeldenpark.
Ik ben wellicht niet de enige man die een haast heilig respect heeft voor zwangere vrouwen. En al helemaal wanneer de zwangerschap erg zichtbaar wordt. Toch heeft dat respect twee kanten: poëzie en proza.
Dat laatste wordt kernachtig verwoord in de Bijbel. In Genesis zegt God na de zondeval tegen de vrouw, als een eeuwigdurende vloek: ‘Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart.’
Het eerste, de poëzie, is voor een man een amalgaam van gevoelens: nietigheid, overbodigheid, maar ook bewondering. En vooral: verwondering. Dat alles samen, zo neem ik aan, leidt tot dat ‘haast heilige respect’.
Ook beeldend kunstenaars, van beeldhouwers tot schilders, hebben van dat respect getuigd. Van de beeldjes uit de oudheid, die vaak dienden als rituele objecten, tot Gustav Klimt, die een zwangere vrouw zowel naakt als aangekleed afbeeldt. Tot het even reusachtige (2,5 meter hoog) als intieme als hyperrealistische, iconische beeld Pregnant woman, uit 2002, van Ron Mueck.
Mueck en zijn model verbergen of verschonen niets, de hoogzwangere vrouw poseert volkomen ‘open en bloot’. Dat doet de kunstenaar onder meer omdat er rond zwangerschap een sfeer van taboe hing en hangt. Onderzoek wijst uit dat nog altijd opvallend velen onder ons een zwangere vrouw, of een afbeelding ervan, bezwaarlijk ‘mooi’ kunnen vinden.
Dat er relatief weinig zwangere vrouwen voorkomen in de westerse kunstcanon heeft er ongetwijfeld mee te maken dat het zwangere lichaam niet beantwoordt aan de klassieke schoonheidsidealen.
Daar hebben sinds de moderniteit vooral vrouwelijke kunstenaars iets aan gedaan. Er bestaat menig zelfportret van de, al dan niet naakte, kunstenares.
Marlene Dumas, bijvoorbeeld, heeft meerdere portretten geschilderd van naakte zwangere vrouwen, onder meer in het aangrijpende Nuclear family, uit 2013: een zo goed als volledig naakt, wat naargeestig ogend ‘kerngezin’. Met zwangere, duister ogende moeder.
Niet dat ik scrollend door de kunstgeschiedenis op zoek naar zwangere vrouwen weinig of niets tegenkwam, maar talrijk of verscheiden zijn, zoals gezegd, de afgebeelde zwangere vrouwen niet.
Opvallende uitzondering zijn de vele ‘visitaties’ die in de loop der eeuwen verbeeld zijn: het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth, de ene zwanger van Jezus, de andere van Johannes de Doper.
Erg vaak worden zij getoond in dezelfde soort ‘ontmoeting’ als tussen de actrices op de foto. Buik aan buik, kind tegen kind. Weliswaar niet op de kraamafdeling, en vaak omringd door symboliek.
Er zijn enkele wereldberoemde schilderijen waarop zwangere vrouwen te zien zijn. Uiteraard is er het Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw door Jan van Eyck, waarop duidelijk een hoogzwangere vrouw te zien is – al wordt tot mijn verbazing door sommige wetenschappers die zwangerschap in twijfel getrokken.
En van de vrouw, de edelvrouw Lisa Gherardini, op de Mona Lisa wordt beweerd dat ze ofwel zwanger is ofwel zopas een kind heeft gebaard. Daar zou onder meer de houding van haar handen, ter hoogte van haar buik, op wijzen.
Veruit het opvallendste in de afbeelding van zwangere vrouwen is de hand op de buik. Ik vind het een buitengewoon gebaar
Hoe het zij, afgezien van de bolle buik is de hand op de buik veruit het opvallendste in de afbeelding van zwangere vrouwen. Er is nauwelijks een schilderij of een beeld te vinden waarop die hand niet prominent aanwezig is.
Ik vind het een buitengewoon gebaar.
Tegelijk lijkt het volkomen natuurlijk en vanzelfsprekend. In wat sacraler omstandigheden wordt het soms als een soort zegening gezien, maar doorgaans is het toch vooral een gebaar van ontferming en bescherming. Of als een soort aanwijzing, in de zin van: zie, mijn kind.
Het was vooral de frontale houding van de twee personages in Madres paralelas die me deed tuimelen in de tijd.
In het Middelheimpark, een beeldenpark in Antwerpen, staat het beeld Twee zwangere vrouwen, uit 1953, van Charles Leplae, een wat vergeten Belgische beeldhouwer uit de 20ste eeuw. Een topstuk is het beeld niet, maar de redenen om te onthouden zijn, zoals bekend, buitengewoon uiteenlopend. En vaak uiterst individueel.
Dat de middelmatige sculptuur van Charles Leplae voor mij onvergetelijk is, komt hierdoor: ooit hebben de moeder van ons kind en de bevriende moeder van een ander kind lachend en hoogzwanger geposeerd, ten behoeve van een foto, voor het beeld. In precies dezelfde houding.
Lees ook
Klik hier of op de hyperlink hieronder en vind meer berichten over
Bron: De Standaard