Bieke Purnelle is freelanceschrijver en directeur van Rosa, kenniscentrum voor gender en feminisme. Haar column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.
Bieke Purnelle – De Standaard
Ergens tussen Kerst en nieuwjaar bevond ik me op een feestje bij vrienden, waar het gesprek richting politiek afdwaalde. Moet je nooit doen, over politiek praten op feestjes, maar ja.
Iemand vond dat we een verhaal misten. Een groots, meeslepend en begeesterend verhaal, bij voorkeur gebracht door een begenadigd redenaar.
Zelf heb ik te veel uit de hand gelopen grootse en meeslepende verhalen van ronkende redenaars in mijn historisch geheugen zitten om ernaar te verlangen.
Ik zou vooral blij worden van oerdegelijk vooruitziend en inclusief bestuur met respect voor mensenrechten, klimaat en natuur, maar daar vang je tegenwoordig geen zieltjes mee, zo schijnt het.
Maar goed, mensen willen dus verhalen. Ik heb niets tegen verhalen. Die van Alice Munro, bijvoorbeeld, kan ik van harte aanbevelen.
Maar ik zou toch opletten met die verhalendrang om samenlevingen mee te bouwen en te sturen.
Voor je het weet, gelooft iedereen wat je vertelt en hebben academici weer jaren werk om de mythen en misvattingen te ontkrachten, en die mensen zijn al zo moe.
Geschiedenis is eeuwenlang geschreven door en voor welstellende mannen
Bieke Purnelle
Als kind was ik dol op geschiedenis, een liefde die zich hoofdzakelijk uitte in heldhaftige oorlogsfilms, kostuumdrama’s en heruitzendingen van Sissi. Niemand kwam op het idee ons te vertellen dat het fictie betrof, alsof de mensen toen minder goedgelovig waren.
Wat wij op school leerden over de geschiedenis van de mens, was gortdroog en summier, van de jager-verzamelaars tot de industrialisering in zes leerjaren, aan een ritme van twee keer vijftig minuten per week.
Veel verhalen kwamen er niet aan te pas. Veel verschillende perspectieven evenmin. Ik weet nog dat de slag bij Hastings in 1066 werd gestreden, maar waarom men er elkaar precies te lijf ging, werd ons niet uitgelegd.
Eerzuchtige vorsten die vochten om een lapje grond, vormden de rode draad doorheen de cursus. De wereld behoorde toe aan machtige mannen in paleizen, nu en dan van hun troon gestoten door weerspannige burgers of stoutmoedige rivalen.
Geen woord over de huisvlijt en het labeur van de gemiddelde vrouw in 1237 of 1812, over engeltjesmaaksters of heksen, over Hypatia van Alexandrië of Inge Lehmann, over de revolutionaire uitvinding genaamd fiets en de impact van die tweewieler op de emancipatie van de vrouw.
De middeleeuwen waren duistere tijden vol stinkend volk, waar je voor het stelen van een appel aan de galg werd gehangen.
‘Het verzet’ bestond uit potige kerels op hooizolders en in kelders.
Vrouwen kregen zomaar ineens en vanzelf stemrecht, met dank aan de oorlog die hen mannenjobs had doen uitvoeren.
Sociale strijd bestond niet. Van Olympe de Gouges hadden wij nooit gehoord.
Boeken vol halve waarheden en hele leugens zijn ons verteld. Zo blijken de gangbare analyses van de heksenvervolgingen hopeloos achterhaald tot flagrant foutief, weten we intussen van onderzoekers die geen spaander heel laten van het misogyne werk van hun voorgangers.
Ook wat betreft de jager-verzamelaars en hun vermeende taakverdeling hebben we ons veel te lang vergist. Vrouwen speelden wel degelijk een actieve rol in egalitaire nomadische groepen en jaagden op klein wild.
Intussen tikt de lijst van dingen die ik nooit leerde en niet wist gestaag aan, met dank aan mensen die de moeite nemen om een ander verhaal te onderzoeken en te vertellen, een verhaal dat achter het vergeelde behang van de geschiedschrijving bleef plakken.
Volgens historici bestaat geschiedschrijving bij gratie van de collectieve herinnering. Alleen blijkt de herinnering bijlange niet collectief.
Geschiedenis is eeuwenlang geschreven door en voor welstellende mannen. Vrouwen en paupers maakten geen deel uit van het ‘collectieve geheugen’ en waren het herinneren niet waard.
Bovendien moet je oppassen met herinneringen. Vraag aan broers of zussen wat ze zich herinneren van een familiereis of die ene logeerpartij bij tante Chantal en je krijgt wellicht erg verschillende verhalen. De ene had een heerlijke tijd, de andere heeft er nog nachtmerries van.
Strikt genomen bestaat er dan ook niet zoiets als ‘de collectieve herinnering’, omdat herinneringen gekleurd worden door de individuele, innerlijke beleving van de mensen en door de positie waarin ze zich bevinden, de rol die ze speelden in de gebeurtenissen: actief of passief, bevoordeeld of benadeeld door de feiten.
Geschiedenis kan dan ook nooit meer zijn dan een interpretatie van het verleden: mogelijk, soms waarschijnlijk, maar nooit zeker.
In het baanbrekende Het begin van alles vegen David Graeber en David Wengrow brutaal de vloer aan met een duizelingwekkend aantal versteende ideeën en historische concepten.
Nergens pretenderen zij ‘de’ geschiedenis of ‘het’ verhaal van de mensheid te schrijven.
Wel dwingen ze de lezer om de gekende geschiedenis, het populaire verhaal te bevragen en zich open te stellen voor nieuwe en andere inzichten.
De laatste zin van het boek luidt: ‘We weten inmiddels dat we worden omgeven door mythen.’
Wie de huidige geschiedenisoorlogen aanschouwt, kan alleen besluiten dat dat noodzakelijke besef nog niet overal is doorgedrongen.
Lees ook
Klik op de hyperlink en ontdek meer berichten van
Bron: De Standaard