Bieke Purnelle heeft niets tegen vrouwen aan de top. Als er dan toch een top moet zijn, dan liefst eentje waar ook vrouwen aan de knoppen zitten. Maar je een weg banen naar de top is misschien niet de meest nijpende nood in een gemiddeld vrouwenleven, schrijft ze.
Bieke Purnelle – De Standaard
Eindelijk, 8 maart, de dag waarop we in elke krant “vrouwen in de schijnwerpers zetten”.
Liefst hooggehakt en strak in het pak, zoals dat betaamt onderweg naar “de top”. We vernemen nog eens hoe lastig die lange weg was, bezaaid met onvoorziene obstakels en beproevingen. Dat het geen wandeling is voor doetjes, maar een lijdensweg, goddank beloond met een panoramisch uitzicht over het dal, waar gewone stervelingen hun gewone levens leiden.
Elk jaar wil ik roepen dat de meeste mensen van hun leven niet in de buurt komen van eender welke top en dat het daar trouwens behoorlijk koud en godvergeten eenzaam kan zijn, maar de pakken en de hakken moeten verkocht worden en de top is waar we klaarblijkelijk naar moeten streven, dus meestal blijft het bij wat schor gefluister.
Versta me niet verkeerd: ik heb niets tegen vrouwen aan de top. Als er dan toch een top moet zijn, dan liefst eentje waar ook vrouwen aan de knoppen zitten. Maar je een weg banen naar de top is misschien niet de meest nijpende nood in een gemiddeld vrouwenleven. Veel mensen zijn al lang blij als ze een fatsoenlijk dak boven hun hoofd en genoeg te eten hebben aan het einde van de werkdag.
Een van de Internationale Vrouwendagthema’s van de UN Women, de vrouwenorganisatie van de Verenigde Naties, staat dan ook mijlenver van de topkwestie en gaat met name over de economische systemen en mechanismen die vrouwen financieel benadelen.
Een treffend voorbeeld van zo’n systeem is de dienstenchequesector, niet toevallig een sector die bijna uitsluitend vrouwen tewerkstelt – niet aan de top, maar onderaan de huishoudladder. Onlangs nog voerden honderden huishoud hulpen actie in Brussel voor betere lonen en arbeidsvoorwaarden.
De sectorfederatie van de dienstencheque bedrijven, Federgon, besliste namelijk de eindejaarspremie en de syndicale premie voor de werknemers te schrappen. Dat kon zomaar, zonder enig overleg, en dat terwijl het beroep van huishoudhulp in de top drie van slechtst betaalde jobs prijkt.
Het merendeel van de poetshulpen is kortgeschoold. Meer dan de helft van hen heeft een migratieachtergrond. 90 procent van hen werkt deeltijds, wat hun economische situatie extra precair maakt.
Dat doen ze niet uit vrije wil, maar wel omdat ze zelf ook een huishouden en kinderen hebben, waar ze veelal alleen verantwoordelijk voor zijn.
Bovendien is het beroep van huishoudhulp fysiek erg belastend. Negen op de tien hebben lichamelijke klachten door het repetitieve werk. Het armoederisico van deze vrouwen is bovengemiddeld hoog. Dat zijn allemaal euvels waar je aan de top doorgaans toch minder last van hebt.
Dienstencheques werden bedacht om zwartwerk te bestrijden, kwetsbare groepen te activeren én in een adem ook de tijdsdruk in middenklassehuishoudens met tweeverdieners te verlichten, want het leven is druk-druk-druk.
De tool moest verschillende kwesties tegelijk oplossen, maar heeft in de praktijk vooral nieuwe problemen veroorzaakt, zij het dan voor andere mensen, namelijk diegenen die er om een of andere reden altijd veel minder toe doen.
Het resultaat is een zorgketen, waarbij welgestelde werkende vrouwen hun noodzakelijke zorgarbeid uitbesteden aan andere, minder welgestelde vrouwen en hun goedkope arbeid, zodat ze zelf meer kunnen werken én verdienen.
Die laatste groep heeft niets uit te besteden en plooit zich dubbel voor een appel en een ei.
Het systeem van de dienstencheques kost miljoenen aan publieke middelen, die hoofdzakelijk ten goede komen aan wie het niet echt nodig heeft.
Ruim 46 procent van de belastingvermindering die dienstencheques opleveren, gaat naar 25 procent van de rijkste huishoudens.
De vermarkting van het zorgwerk heeft overduidelijk niets gedaan voor de opwaardering van dat werk, wel integendeel.
Het systeem werkt uitbuiting in de hand en vergroot bestaande ongelijkheid. Opnieuw zijn het vrouwen die het werk op zich nemen en daar amper voor gewaardeerd worden. Zorgwerk is en blijft bitter weinig waard.
Burgers worden massaal aangespoord om meer en langer te werken, alsof betaald werk de ultieme oplossing betekent voor vrijwel elk maatschappelijk en persoonlijk probleem.
Niemand houdt zich bezig met wie er intussen voor de kinderen zorgt, de vloeren dweilt, de ramen lapt, de bedden verschoont.
Als we het dan toch over de weg naar de top willen hebben, laten we dan eindelijk eens belichten wie die weg mogelijk maakt en hoe belachelijk weinig die mensen daarvoor terugkrijgen.
Laten we ook eens vertellen wat de kosten zijn van die race naar de top en door wie die worden betaald.
Bieke Purnelle is freelanceschrijver en directeur van Rosa, kenniscentrum voor gender en feminisme. Haar column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.
Lees ook
Klik op de hyperlink en ontdek meer berichten van
Bron: De Standaard