Dirk Leyman en Stefaan Temmerman portretteren een fervente lezer tussen zijn boeken. Deze week: Bruno De Wever (63), hoogleraar aan de Vakgroep Geschiedenis van de UGent en gespecialiseerd in de collaboratie en de Tweede Wereldoorlog.
Dirk Leyman – De Morgen
‘Wordt het niet hoog tijd voor die grote Vlaamse verzetsroman?’
“Ik heb het speciaal voor jullie nageteld. Mijn bibliotheek bestaat uit diverse compartimenten en telt nu zo’n 4.000 boeken, overal verspreid in huis.
“Misschien zo’n 2.500 ervan zijn echte werkboeken. In mijn veertig jaar als historicus vormen ze mijn laboratorium.
“Ik heb ze zeker niet allemaal gelezen maar ik raadpleeg ze wel, en ze bevatten, als werkobjecten veel aantekeningen.
“Door al dat fervente aanstrepen kun je zelfs twintig jaar later nog je leesparcours reconstrueren.
“Vreemd trouwens: boeken die je leest, maar niet zelf in je bezit hebt, die vergeet je gewoon sneller.
“Mijn vrouw, ook historica, is bibliothecaris, en zij brengt hier dan weer veel romans en de halve wereldliteratuur binnen, maar ook kunstboeken.
“En we hebben zeker ook een 400-tal kinderboeken, al zijn onze drie kinderen natuurlijk wel het huis uit.
“Ik ben een tuchteloze lezer, ik lees wat me voor de voeten komt. Maar soms neemt de drukte van het leven de overhand. Dan gaat lezen in golfbewegingen. Aan de andere kant, mijn beroep omvat voortdurend leeswerk, besef ik: scripties, verslagen, taken, doctoraten…
“Sommige zijn geweldig, maar vele helaas middelmatig of erger. En ik geef toe dat we ’s avonds ook graag samen films bekijken. Dus zo beknibbel je ook weer op de leestijd.
“Toch probeer ik voor het slapengaan zeker nog wat in bed te lezen, al gebeurt dat traag, een paar bladzijden per keer.
“Als puber ging literatuur eerst helemaal aan me voorbij. We hadden tussen 1967 en 1979 een krantenwinkel, maar een leescultuur bestond bij ons nauwelijks.
“Als ik me goed herinner, was mijn eerste echte leeservaring op school er een van Felix Timmermans: Boerenpsalm.
Er wordt vaak denigrerend gedaan over zijn stijl, maar een recente heruitgave bewees zijn tijdloze inventiviteit.
“Ik had goede leraren Nederlands, en die stimuleerden me om De verwondering van Hugo Claus aan te snijden. Ik moet zeggen dat het mijn petje toen te boven ging. (lacht)
“De romans die me het meest bekoren, slaan een brug tussen de literatuur en mijn vakgebied, de geschiedenis en de Vlaamse collaboratie.
“Zoals:
- De opgang van Stefan Hertmans
- De draaischijf van Tom Lanoye
- Erwin Mortiers Marcel
- Zwijgen van Ingrid Vander Veken
- Joachim Pohlmanns Een unie van het eigen
- Bloedgetuigen van Johan de Boose
“Ik denk dat we naast historici ook romanciers en filmmakers en hun verbeelding nodig hebben om bepaalde thema’s naar een breed publiek te vertalen, zeker als ze hun research voortreffelijk doen.
“En wordt het ook niet de hoogste tijd voor die grote Vlaamse verzetsroman?
“Wat me ook altijd boeit, is counterfactual history. Wat als?-vragen zijn verleidelijk. Ik heb dat ooit zelf geprobeerd met een groep historici over Belgische geschiedenis.
“Recent las ik bijvoorbeeld Stephen Fry’s bevreemdende Geschiedenis maken, een historisch sciencefictionverhaal in de traditie van Ray Bradbury, over het verhinderen van de geboorte van Hitler.
“In dat opzicht vind ik ook Philip Roths Het complot tegen Amerika erg geslaagd. Het zette me ertoe aan meer van hem te lezen.
“En als ik nog twee romans mag noemen die geschiedenis ademen en ik uitzonderlijk goed vind: Graham Swifts Waterland en Richard Powers met Op weg naar een dansfeest.
Lees ook
Lees ook
Klik op de hyperlink en ontdek meer berichten over
Bron: De Morgen