Dave Sinardet is professor politieke wetenschappen (VUB/UCLouvain). In zijn column, die tweewekelijks op maandag verschijnt, heeft hij het deze week over de aardverschuiving in de Waalse politiek na de opvallende verkiezingsresultaten.
Dave Sinardet – De Morgen
Ik had ze kunnen zien aankomen, de Waalse electorale aardverschuiving. Want ik wist al lang dat het uiteenlopende kiesgedrag in het noorden en zuiden van ons land niet de onvermijdelijke vertaling was van tegenovergestelde en onwrikbare publieke opinies.
Integendeel, hoe vaak had ik al niet gewezen op onderzoek waaruit bleek dat Vlamingen en Walen verrassend gelijkaardig denken over de meeste belangrijke politiek-maatschappelijke thema’s. En dat Walen dus op veel vlakken rechtser zijn dan hun vroegere kiesgedrag deed vermoeden, maar Vlamingen op sommige kwesties ook linkser.
Wanneer ik dat vertelde was scepsis weleens mijn deel, dermate gingen die bevindingen in tegen de heersende perceptie van de twee tegengestelde democratieën: het rechtse Vlaanderen versus het linkse Wallonië.
Het moet zijn dat zelfs ik voor een stuk in die beeldvorming ben meegetrokken want ook voor mij was het wennen om plots op vragen van (buitenlandse) journalisten te moeten antwoorden waarom Wallonië zo opvallend rechts geworden is nadat ik zowat heel mijn leven heb moeten uitleggen waarom de Walen zo opvallend links stemmen. Nochtans ligt een verklaring voor de hand: het stemgedrag heeft zich aangepast aan de sociologische realiteit.
En meteen met een knal: voor de eerste keer haalde de MR bij Waalse verkiezingen nagenoeg 30 procent, terwijl Les Engagés in één klap drie decennia gestaag verlies van de voormalige christendemocratie goedmaken. Historisch.
Zo stemden Walen op socio-economisch vlak zelfs rechtser dan Vlamingen. Jawel. Ik ga niet zo ver als Bart De Wever of Matthias Diependaele die beweerden dat het socio-economisch Vlaams Belang-programma op dat van de PS lijkt, maar duidelijk (centrum-)rechts is het evenmin. En N-VA, Open Vld en cd&v halen geen meerderheid meer.
Bijgevolg zal de volgende Vlaamse regering linkser zijn samengesteld dan de Waalse en ligt de hinderpaal voor het vormen van een centrumrechts Belgisch kabinet niet aan Franstalige maar aan Vlaamse kant. Hier ontbreekt het aan voldoende zetels, waardoor een socialistische partij als Vooruit moet worden meegenomen.
Dat maakt de ironie wel heel wreed: de eis voor een meerderheid in de Nederlandse taalgroep van de Kamer moest een linkse federale regering afblokken maar blijkt nu een obstakel voor een rechts alternatief.
Misschien moeten Georges-Louis Bouchez en Maxime Prévot nu een staatshervorming eisen om Waalse autonomie te verkrijgen. Zo kunnen ze de Walen het rechtse beleid geven waarvoor die gestemd hebben, zonder daarin gehinderd te worden door linkse Vlaamse partijen die federaal meebesturen.
Uiteraard, het is een boutade, maar ze volgt wel de logica van Bart De Wever. Die stelt al zo’n twee decennia dat Vlaamse autonomie geen doel op zich is maar een middel om bestuur af te stemmen op kiesgedrag en zo Vlamingen het door hen verkozen rechtse beleid te bieden. Alleen blijkt dit nu perfect haalbaar binnen België.
Beter zelfs, à la limite: de Vlaamse regering zal één linkse partij op drie tellen, federaal maar één op vijf. Toegegeven, Les Engagés en cd&v hebben best wat centrumlinkse toetsen maar het is geen toeval dat Vooruit het veel hachelijker vindt om federaal mee te besturen dan Vlaams.
Ja, maar wat als Walen later opnieuw linkser stemmen, klinkt het nu bij Vlaams-nationalisten. Wel, wat belet N-VA om op dat moment opnieuw autonomie te eisen?
Minstens voorlopig is een staatshervorming volgens de N-VA-logica overbodig.
Sterker nog, het streven ernaar kan een rechts beleid enkel bemoeilijken want om aan de nodige tweederde meerderheid te raken moet de PS terug in het spel komen. En die gaat allesbehalve happig zijn om N-VA’s communautaire honger te stillen als daar geen federale machtsdeelname tegenover staat. En al helemaal niet als ze zo de overlevingskans vergroot van een coalitie waartegen ze oppositie voert.
Rechts beleid of staatshervorming?
Een rechtser federaal beleid óf een staatshervorming, de keuze is glashelder.
En ze lijkt simpel maar in weerwil van het publieke N-VA-discours blijft het samenvallen van natie en staat voor velen binnen de partij wél een doel op zich. Anders zouden ze geen Vlaams-nationalisten meer zijn.
De twee vorige keren dat N-VA met ditzelfde dilemma werd geconfronteerd, beslechtte ze het op een totaal andere manier.
Velen zijn het vergeten, maar ook in 2007 triomfeerde de MR onverwacht bij de toen nog apart georganiseerde federale verkiezingen. Didier Reynders verklaarde toen al wat Bouchez vandaag echoot: een regering zonder de PS is al een staatshervorming op zich.
Maar de N-VA was toen nog een radicale Vlaams-nationalistische partij: Belgische machtsdeelname, waaraan altijd een zweem van Vlaams verraad hing, kon enkel mits een grote stap in de Vlaamse autonomie.
Tegelijk legden ook de andere Vlaamse partijen de prioriteit institutioneel, met voorop de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Dat gaf de centrumlinkse Joëlle Milquet het perfecte alibi om zich te ontpoppen tot ‘Madame Non’, en zo de PS terug rond de tafel te krijgen.
Maandenlang probeerde men het onverzoenbare te verzoenen: een centrumrechts kabinet met gewone meerderheid én een staatshervorming met tweederde. Gevolg: beiden mislukten. De PS kwam terug maar een communautair akkoord bleef uit. Daarop brak het kartel cd&v/N-VA en viel uiteindelijk de regering.
Zo mondde de overwinning van de Franstalige liberalen uit in een institutionele crisis, wat ongetwijfeld mee verklaart waarom de MR er bij de volgende stembusslag weer op achteruit ging. De Vlaams-rechtse focus op staatshervorming droeg bij tot het fnuiken van de Waals-rechtse overwinning.
Hoe anders stelde N-VA zich op in 2014. Op het hoogtepunt van hun electorale succes maakten ze een radicale breuk met de klassieke Vlaams-nationalistische opstelling door in een federale regering te stappen zonder het minste spatje communautaire vooruitgang. Een oefening die ze naar eigen zeggen tien jaar wou volhouden. De vervelling tot een rechtse (Belgische) bestuurspartij was ingezet.
Hoewel de PS de grootste was gebleven, werd MR-voorzitter Charles Michel premier van een taalkundig ongezien onevenwichtige coalitie die maar een kwart van de Franstalige kiezers vertegenwoordigde. De cdH van Benoit Lutgen wou niet meestappen in dat verhaal, maar verruilde in 2017 wel PS voor MR in de Waalse en Franse gemeenschapsregering wat de Franstalige liberalen overal de leiding gaf, op Brussel na. Deze keer leken ze hun hegemonie wel te kunnen bestendigen.
Maar dat was opnieuw zonder de Vlamingen gerekend. Het ‘gekibbel’ tussen cd&v en N-VA ondermijnde de regering-Michel al van de start, maar haar val over het ‘Marrakesh-pact’ leek in Franstalig België helemaal te bevestigen dat de MR zich had vergist door in zee te gaan met de ‘duivelse’ N-VA. Bye bye kanseliersbonus. Enter opnieuw de PS.
Waar de verzwakking van Waals rechts door de N-VA tijdens die twee episodes als ongewilde collateral damage kan worden gezien, kunnen we in aanloop naar de verkiezingen van dit jaar enkel gewagen van bewuste sabotage.
Valt het indienen van Kamerlijsten in elke Waalse kieskring anders te interpreteren dan als een grandioos cadeau aan de PS? De N-VA had de steven in die mate terug naar staatshervorming gewend dat De Wever enkel naar Paul Magnette keek als federale bondgenoot. Meewarig lachtte hij Bouchez weg.
Overigens hebben de paar procenten die de Waalse N-VA-lijsten haalden waarschijnlijk wel degelijk zetels aan MR of Les Engagés gekost. Dat terwijl één extra zetel voldoende was om een werkbare centrumrechtse federale meerderheid te bereiken zonder Vooruit…
Derde keer, goede keer?
Maar goed, de kaarten voor een entente tussen Vlaams en Franstalig rechts liggen vandaag beter dan ooit. Terwijl Charles Michel als premier het stuur niet te bruusk wou omgooien, wil Bouchez een zo scherp mogelijke bocht naar rechts, wat hem voor De Wever een betere ideologische bondgenoot moet maken dan Les Engagés, cd&v of Vooruit.
Dat dezelfde partijen regionaal en federaal aan de macht zullen zijn vermijdt bovendien beleidsblokkeringen. Derde keer, goede keer dus voor centrumrechts?
Helemaal zeker is dat niet, want de N-VA gaf tot nu aan dat ze niet opnieuw zonder staatshervorming in een regering wil stappen.
Tegelijk weet De Wever dat hij het niet aan zijn vele rechts-liberale kiezers en bondgenoten verkocht krijgt dat hij deze historische kans zou verkwanselen om de PS terug te halen.
De adem in de nek van de Europese Commissie helpt hem om dat duidelijk te maken aan de meest nationalistische hardliners in de partij. Sowieso, en net als in 2014, zou een N-VA-congres De Wever zelfs volgen als hij zou voorstellen om het N-VA-logo te vervangen door de tricolore. Zo onaantastbaar is zijn gezag nadat hij de partij opnieuw een onverwachte verkiezingsoverwinning schonk.
Bovendien hoeft de keuze tussen rechts Belgisch beleid en staatshervorming zich niet meer zo scherp te stellen als weleer. Er dient zich een tussenoplossing aan: het voeren van asymmetrisch beleid binnen de federale bevoegdheden.
Daar bestaan verschillende technieken voor, maar het komt erop neer dat je op bepaalde vlakken ander beleid voert voor de verschillende deelgebieden. Die piste werd vier jaar geleden al bewandeld in de gestrande deal tussen PS en N-VA.
Alleen is die in de huidige context nog meer nonsensicaal dan het klassieke staatshervormingsrecept. De achterliggende logica is dat je federaal beleid zo beter kan afstemmen op de uiteenlopende beleidsvoorkeuren van Vlamingen en Franstaligen. Dat conflicten binnen de federale regering steeds zouden verlopen volgens de communautaire scheidslijn staat op gespannen voet met de realiteit, maar in een regering met N-VA en PS als dominante partijen kan je je daarbij nog wel iets voorstellen.
Maar in de vandaag verwachte federale coalitie zal de socio-economische breuklijn eerder lopen tussen MR en N-VA aan de ene kant en Les Engagés, Vooruit en cd&v aan de andere. Kortom: niet zozeer tussen als binnen de taalgroepen.
Een ander argument voor asymmetrisch beleid is dat je het federale beleid beter kan doen aansluiten bij dat van de regionale regeringen, die je dat beleid zelfs mee kan laten bepalen. Maar nu dezelfde partijen zowel regionaal als federaal aan de macht zullen zijn, wordt dat al helemaal overbodig. En absurd. Want als de Vlaamse regering linkser samengesteld is dan de Waalse, moet er dan ook linkser federaal beleid worden gevoerd voor Vlaanderen? Gaat men pakweg de werkloosheidsuitkeringen tot twee jaar beperken in Wallonië maar niet in Vlaanderen?
Bovendien moet ook de Brusselse regering in zo’n systeem het recht krijgen zich te mengen in het op haar territorium gevoerde federale beleid. Waarom zouden N-VA en MR de Vlaamse groenen en de Franstalige socialisten via hun aanwezigheid in dat Brusselse kabinet een vinger in de pap geven?
Afgelopen weekend gaf de Brusselse MR-topman David Leisterh aan precies het omgekeerde te willen doen: volgens hem wordt Brussel net te véél enkel bestuurd door de Brusselaars. N-VA is traditioneel al evenzeer voorstander van een Brussels co-bestuur door Vlaanderen en Wallonië.
Kortom: binnen de huidige context kan asymmetrisch beleid niet enkel de complexiteit vergroten maar zelfs een coherenter, rechtser beleid voor heel het land bedreigen.
Natuurlijk, als N-VA die symboliek nodig heeft om te kunnen spreken van een ‘confederale’ trendbreuk is het voor de andere partijen geen gigantische prijs om te betalen.
Hoe dan ook kan N-VA opnieuw niet aan de eeuwige paradox ontsnappen: hoe meer ze bijdraagt tot een krachtig Belgisch bestuur dat de centrumrechtse krachten in Wallonië kan helpen zich te verankeren, hoe meer ze haar eigen basisanalyse ondergraaft dat België als optelsom van twee democratieën nooit kan werken.
Bron: De Morgen