Sinds vorige zomer hebben drie baby’s een Eenzame Uitvaart gekregen, telkens in Antwerpen. Voor elk van hen werd een gedicht op maat geschreven. Over de ouders en de herkomst van de kinderen is heel weinig geweten.
Veerle Beel – De Standaard
“Wat kun je vertellen over een kindje dat nauwelijks heeft geleefd?”
Drie weken geleden werd in het Jan Palfijnziekenhuis in Merksem een meisje geboren – veel te vroeg, de zwangerschap was nog lang niet voldragen. De baby overleed nog dezelfde dag.
Het verdriet van de ouders was zo onnoemelijk groot dat ze na het afscheid in het ziekenhuis vroegen om verder niet gecontacteerd te worden. Ze wilden of konden de uitvaart niet organiseren noch bijwonen.
“Welk hulpwerkwoord moet worden gebruikt bij zoveel verdriet? Ik weet het niet”, zegt Yella Arnouts, stadscoördinator van De Eenzame Uitvaart in Antwerpen.
De Eenzame Uitvaart is een sociaal-literair project dat een laatste, poëtisch saluut geeft aan mensen die zonder aanwezigheid van hun naasten begraven of uitgestrooid worden.
De dichters, allen professionele auteurs, zijn actief in Leuven, Antwerpen en Brugge.
In Leuven werd in 2017 al eens een baby begraven onder begeleiding van de organisatie. De ouders waren migranten die na het overlijden doorreisden naar een andere bestemming.
Sprakeloos
In Antwerpen deed hetzelfde zich op korte tijd, sinds vorige zomer, driemaal voor.
“Dat kan toeval zijn”, zegt Arnouts.
“We hebben maar heel summiere informatie. Die krijgen we van het uitvaartcentrum. Alvast twee ervan hebben gemeen dat de ouders in heel erg moeilijke omstandigheden leefden.
“Het is niet aan ons om te oordelen of om de hele situatie uit te spitten. Onze taak is eender wie een respectvol afscheid te geven.”
De baby die eind maart maar even in leven bleef, kreeg op 2 april een stadsbegrafenis op het Schoonselhof.
Dichter Max Greyson was erbij en las voor:
“We hebben het niet gedroomd/ je was er, even, je zong, je keek/ met ogen gemaakt van zuiver lach/ een mond die overliep van fonkel”.
“Ik wilde vooral uiting geven aan sprakeloosheid”, zegt de dichter.
“Die van mij, want wat kun je vertellen over een kindje dat nauwelijks heeft geleefd? En die van de ouders, die ik probeerde te begrijpen.”
Op de laatste dag van augustus vorig jaar vond eveneens op het Schoonselhof de asverstrooiing plaats van een jongetje dat één dag had geleefd.
Ook zijn ouders, een jong hindoe-stel van Nepalese afkomst, hadden laten weten dat ze niet in staat waren om erbij te zijn. Na een lange tocht door tal van landen waren ze in Antwerpen gestrand. Ze spraken geen Nederlands en amper Engels.
Op vraag van Arnouts speelde het uitvaartcentrum gepaste muziek – er was een Tibetaanse meditatieve panfluit te horen.
Er werd ook besloten om het gedicht van Peter Theunynck niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Engels te publiceren. Want wie weet, misschien kunnen de ouders er later toch nog troost in vinden.
Het gedicht begint als volgt: “Je was een heel mooi racewagentje/ misschien wel het mooiste wat er bestond”.
Het eindigt: “Soms rijdt zelfs het beste racewagentje niet”.
In een mandje
Een maand eerder, in het midden van de zomer, beviel een moeder in het Middelheimziekenhuis veel te vroeg van een meisje dat al snel haar laatste adem liet.
“De vrouw was van Afrikaanse afkomst, ik weet zelfs niet uit welk land ze kwam”, zegt Arnouts.
“Ze verbleef hier zonder papieren. De vader was uit beeld.”
Het uitvaartbedrijf waarschuwde dat het lichaam van de baby niet in een kistje lag, maar in een mandje, zoals een kleine Mozes op de Nijl.
Dat inspireerde dichter Joke van Leeuwen tot een wiegeliedje, dat ze niet voorlas, maar ter plekke zong: “Suja kindeke dat niet mocht weten/ wat het betekent om te kunnen leven”.
“Ik heb het daar als een eenvoudig wiegeliedje staan zingen”, zegt Van Leeuwen.
“Niet op het strooiveld, maar op het kinderperk. Het gestorven meisje werd in een rieten mandje ter aarde besteld. Het was aangrijpend om zo tussen al die kleine grafjes te staan.”
De drie gedichten staan, zoals alle andere, integraal te lezen op de website van De Eenzame Uitvaart.
Daar is ook te zien dat de organisatie vorig jaar het meest actief was in Antwerpen: liefst twintig keer werd er een dichter opgeroepen, meestal voor een volwassene.
In Brugge, waar de organisatie pas vorig jaar van start ging, kreeg al één gestorven burger een poëtisch eresaluut. In Leuven waren het er enkelen.
“Antwerpen is natuurlijk een grote stad”, zegt algemeen coördinator Lotte Lola Vermeer.
Zij is als schrijver ook verbonden aan het literaire productiehuis Vonk & Zonen, van waaruit het project De Eenzame Uitvaart is gegroeid.
Vliegende dichterspoule
Anders dan in Brugge en Leuven komen de dichters in Antwerpen alleen in actie bij eenzame uitvaarten die door de stad worden betaald, de zogenaamde stadsbegrafenissen.
De stad werkt daarvoor samen met één uitvaartbedrijf, dat telkens stadscoördinator Arnouts verwittigt.
Vermeer: “Dat betekent niet dat iedereen die eenzaam overlijdt, zonder centen zit. Maar die mensen komen minder snel bij ons terecht.
“De afspraak met de stad houdt nu eenmaal in dat we ingeschakeld worden bij de stadsbegrafenissen.”
“Uiteraard zouden we graag alle eenzame uitvaarten begeleiden. Om uit te breiden, zouden we meer middelen moeten hebben”, voegt Vermeer eraan toe.
“Meestal is het geen probleem om dichters te vinden, we krijgen altijd veel respons.”
“De dichters krijgen een kleine vergoeding, maar ook de stadscoördinator heeft er flink wat werk aan”, zegt Vermeer.
“Hij of zij moet zich telkens vrijmaken om informatie op te zoeken over de overledene. Er is ook de organisatie zelf, en de website die bijgewerkt moet worden. Soms worden we ook gecontacteerd door andere gemeenten: laatst kreeg ik nog een mail uit Zaventem.
“Daar zijn we niet actief, in Brussel en in een heleboel andere gemeenten evenmin. Ik hoop op termijn op een vliegende dichterspoule, die we naar gelijk waar zouden kunnen uitsturen.”
Lees ook
Bron: De Standaard