Bij een doop van studentenclub Reuzegom kwam eind 2018 Sanda Dia om het leven. Drie weken voor de hervatting van het proces reconstrueert De Morgen-journalist Douglas De Coninck het drama in zijn boek Ontmenselijkt. Achter de schermen van studentenclub Reuzegom. Een voorpublicatie.
Douglas de Coninck – De Morgen
Het is woensdagavond, 5 december 2018, 20.32 uur. Sondage en Pronker zijn al een kwartier onderweg, tevergeefs zoekend naar frituur Moleneinde. Sondage brengt ‘frituur Moleneinde Vorselaar’ in op Waze. Vier minuten later, om 20.36 uur, wordt hij gebeld door Zaadje, de 21-jarige preses van de studentenclub die rond een blokhut in Vorselaar zijn traditionele “buitendoop” houdt.
Rond zevenen is Zaadje er aangeklampt door schachtentemmer Janker, die zich zorgen maakt over Sanda Dia (20), een van de drie schachten. Na een overdosis alcohol, de vorige avond, hebben de schachten in open lucht een put moeten graven. Daarin hebben ze de folteringen uit het door oudere Reuzegommers bedachte draaiboek ondergaan: blitzkrieg met emmers ijskoud water, zwemmen in een beek bij 7 tot 10 graden, consumptie van anderhalve liter vissaus en een geblenderde muis. “Hij had coördinatiestoornissen”, beschrijft Janker de toestand van Sanda later tegenover de politie. “Hij viel om, had moeilijkheden om zijn evenwicht te bewaren.”
Achteraf zal wetsdokter Werner Jacobs aantonen dat Sanda Dia dan al het equivalent heeft moeten verwerken van vier emmers zeewater en bij een tot 28 graden gezakte lichaamstemperatuur het point of no return al is overschreden.
LIMONADE
Zaadje mag dan als preses de hiërarchische nummer 1 zijn. Het echte gezag ligt bij oudere clubleden. Zaadje is communicatief ook niet zo onderlegd. “Hij spreekt met woorden, niet met zinnen”, zegt Sondage later.
Het is Zaadje niet gelukt om de oudere Reuzegommers ervan te overtuigen dat Sanda Dia naar het ziekenhuis moet, dus belt hij Sondage. “We zijn omgedraaid en teruggereden”, zegt die. “Dat heeft tien minuten geduurd.” Wat zou betekenen dat Pronker en hij om 20.46 uur aankomen aan de blokhut. “Toen we daar aankwamen, zag ik dat Sanda in een auto lag”, zegt Sondage. “Ze hadden hem limonade gegeven.”
Pronker, 21 en een van de jongere Reuzegommers, beschrijft de toestand zo: “Iedereen stond rond het kampvuur te discussiëren. M.P. zei dat Sanda niet goed was. Hij is de enige die geneeskunde studeert, zijn laatste jaar. Hij zei dat we Sanda naar het ziekenhuis moesten brengen.”
M.P. (22) alias Ketter, laatstejaars Reuzegommer, citeert in een politieverhoor zichzelf, waar hij de andere clubleden toeroept: “Stop met lanterfanten en vertrek!”
Pronker: “Ik heb dan onmiddellijk gezegd dat we Sanda met M.P. naar het ziekenhuis zouden brengen. De ouderen vonden dat ik dat niet kon beslissen, dat we niet zoveel druk mochten leggen op de schouders van één persoon en het een beslissing van de groep moest zijn.”
Er staan vijf auto’s rond de blokhut: een Mini One, een Mini Cooper, een Nissan Almera, de BMW 120 waarin Sanda Dia is neergelegd en de BMW X3 waarmee Pronker en Sondage zijn teruggekeerd. Laat ons het perspectief verplaatsen. Laat ons er een weekendje Ardennen met vrienden van maken. Gewoon, gezellig, met zijn achttienen in een chalet. Twee vrienden zijn naar de frituur met een achttienvoudige bestelling van frieten, sausjes, berenpoten en curryworsten speciale. Een van de zestien achtergeblevenen wordt opeens heel erg ziek. Een van de aanwezigen, arts in opleiding, roept: “Stop met lanterfanten, hij moet naar het ziekenhuis!”
WIE GAAT RIJDEN?
Het is 7 kilometer rijden tussen de blokhut en frituur Moleneinde. Google Maps beaamt dat je er bij normaal verkeer 10 minuten over doet. Als Pronker en Sondage ergens rond 20.46 uur terug aan de blokhut zijn, kunnen we aan de hand van data ongeveer berekenen hoelang Pronker de discussie heeft laten duren. Want dit is wat er werkelijk gebeurt: Pronker heeft zich de sleutels van de BMW van Strontvlieg eigen gemaakt. Voor Zaadje en Janker goed en wel beseffen wat hij van plan is, zijn ze aan het rijden.
Alles wijst erop dat zodra ze met zijn drieën in de BMW zitten, afgezonderd van de ouderen, Pronker het commando overneemt. “Ik bestuurde de wagen”, zegt Pronker later. “Ik heb gezegd om de 112 te bellen. J.J. (Zaadje, red.) heeft mijn gsm overgenomen en heeft gebeld om te vragen wat we al konden doen onderweg.”
RAZENDSNEL
De 112-dispatching registreert de oproep om 20.57 uur.
“Goedendag, u spreekt met J.J., euh… wij hebben euh… een euh… een doop gehad en euh… we hadden een dril en euh… een van onze mensen die gedoopt werd is flauw gevallen.”
“Ja.”
“En die wordt wel… maar die is al terug, maar die heeft heel de dag in de kou en euh ja… veel vermoeidheid.”
“En dat is op welk adres mijnheer? We zullen daar misschien efkens mee beginnen?”
De opname maakt duidelijk dat Zaadje de operator doet geloven dat Sanda Dia is getroffen door een syncope, een kortstondige bewusteloosheid. Dat is wat mensen overkomt die angstig zijn voor een injectienaald of bloed. Een syncope duurt doorgaans niet langer dan een minuut.
Om 21.04 raast de BMW voorbij een ANPR-camera op de hoek van de St-Antoniusbaan en de Sporkenlaan in Zoersel. Hij legt 5 kilometer af in 5 minuten. Als je de autorit zelf probeert over te doen, lijkt het erop dat Pronker ergens rond 20.55 uur moet zijn vertrokken, bijna onmiddellijk na zijn terugkeer van de frituur. En dat hij heeft gereden als een gek. Tot 70 en 80 per uur, op smalle baantjes met verkeersremmers, rotondes en limieten van 30 en 50 per uur. Dat is ook de conclusie van de speurders als ze het traject narijden: “Als wij gebruikmaken van zwaailichten en geluid leggen we het traject af in een tijdspanne van 10 minuten en 10 seconden.” Dat is maar een ietsje sneller dan Pronker.
Misschien was het logischer geweest als M.P. (22) zelf mee was ingestapt. Hij had als geneeskundestudent onderweg de situatie kunnen opvolgen. “Ik werd daar ingesmeten”, verdedigt M.P. zich achteraf. “Ik had mijn wil hard moeten doordrijven. Het was wat wazig.”
Tijdens een verhoor vraagt een politieman aan Reuzegommer Igean: “Waren er clubleden die opvallend veel afstand namen om Sanda mee naar het ziekenhuis te brengen, die er liever niets mee te maken hadden?” Igean: “M.P. Hij is op straat gaan staan en heeft naar zijn ouders gebeld.”
MUIS OP TOAST
Sanda Dia’s aankomst op de spoed in het AZ in Malle wordt geregistreerd om 21.15 uur. Er wordt een hartstilstand vastgesteld, Zaadje en Janker krijgen te horen dat de overlevingskansen voor Sanda Dia worden geschat op 1 op 10. Op de parking treffen zij even later Pronker, die was gaan parkeren. “Ze waren in paniek”, vertelt Pronker. “Ik heb tegen J.J. gezegd dat ik graag had dat de twee anderen ook naar het ziekenhuis zouden gaan.”
De twee andere schachten zitten rond die tijd nog in de put, wachtend op de verdere bepalingen van het draaiboek: consumptie van een levende muis op een toast, een met wormen gevulde paprika en sprinkhanen. Pas na een telefoontje van Zaadje worden ze uit de put gehaald. En zo eindigt het eenenzeventigste ontgroeningsritueel van Reuzegom, in 1948 volgens de dagboeknotities van Hugo Schiltz ooit begonnen met “het aanleren van de kegelaar”, een Vlaamse volksdans.
In zijn eerste politieverhoor, die nacht, zegt Zaadje: “Er is een draaiboek opgesteld. De doop wordt al zeker een zevental jaar zo gedaan. Het is nog nooit misgelopen.” Hij tracht aan te geven dat hij slechts een dienstbare mede-uitvoerder is van een traditie die veel ouder en groter is dan hijzelf. De Reuzegommers lijken de ontgroening te beschouwen als een onmogelijk te missen etappe op het door jouw omgeving uitgetekende levenspad. Met een net zo groot emotioneel belang als je communie, je achttiende verjaardag of je diploma’s.
Onder de 18 ex-Reuzegommers die vanaf 22 april voor de rechtbank in Hasselt terechtstaan voor onvrijwillige doodslag, het toedienen van schadelijke stoffen en schuldig verzuim zit geen enkele (co-)auteur van het draaiboek. Op de beklaagdenbank zitten vooral jongere clubleden, enkel omdat ze die avond fysiek aanwezig waren, onder wie ook Pronker.
Bron: De Morgen