De Spil – Nico Sturm – Zet de missie van Reinhilde Decleir voort bij Tutti Fratelli


Wie zijn de mensen die het voortouw nemen, die voorgaan in de strijd voor hun buurt, stad of wereld? Deze zomer presenteren we u er elke dag een. Vandaag: Nico Sturm zet sinds het overlijden van Reinhilde Decleir haar missie voort om stemlozen een thuis op de planken te geven. ‘Ik wilde geen kunstenaar worden die op zijn zolder zit te fulmineren.’

Charlotte De Somviele – De Standaard


‘Als Reinhilde nu wat gaat spoken in de wandelgangen, komt alles goed’

Nico Sturm


Wie binnenstapt in het riante herenhuis aan het Antwerpse Mechelseplein waar Reinhilde Decleir in 2007 haar gezelschap Tutti Fratelli onderbracht, wordt overspoeld door theaternostalgie.

Van de zwart-witfoto’s en vergeelde affiches aan de muren tot de boeken van Bertolt Brecht en Erik Vlaminck.

Ook al moeten de vijftig Fratelli’s – Italiaans voor broeders – hun boegbeeld ondertussen al meer dan een jaar missen, Decleirs ziel hangt overal.

‘In het begin hing ik mijn jas aan de lamp, haar kapstok durfde ik niet gebruiken.’

Nico Sturm (48), Decleirs opvolger en huidig artistiek leider, neemt ons mee naar haar majestueuze bureau op de eerste verdieping.

‘Ook een heilige plek. Ondertussen heb ik me die wel toegeëigend, maar er liggen nog steeds overal spulletjes van Reinhilde: muziekdoosjes, postkaarten, schuiven vol brieven … Ze schreef nog met pen en inkt.

‘Deze plek is een bibliotheek van Reinhildes leven, denken en ­inspiratiebronnen, die op hun beurt een inspiratie zijn voor mij.’

Sturm had nooit de ambitie om een ­gezelschap te leiden. Spelen, schrijven en verhalen vertellen, dat wel, in het theater bij Olympique Dramatique en Stan, of in tv-series zoals Van vlees en bloedWat als? en Glas ijs.

Toch kon hij geen nee zeggen toen Decleir hem vorig jaar, tijdens een wandeling enkele weken voor ze stierf aan kanker, vroeg om het roer over te nemen.

‘Gij moet dat dan doen hé’, imiteert Sturm haar in sappig Antwerps.

‘Ik moet just niks, lachte ik. Maar liefde maakt blind.’

Decleir en Sturm kennen elkaar al van toen hij nog als klein jongetje in het Wilrijkse amateurtheater Dion voor het eerst de magie van de fluwelen gordijnen en de grime ontdekte.

Nadien was ze zijn mentor aan Studio Herman Teirlinck, speelden ze samen in het mythische Ten oorlog van De Blauwe Maandag Compagnie en maakte Sturm in 2019 een eerste gastregie bij Tutti Fratelli.

‘De toekomst van Tutti Fratelli was lang een taboe voor Reinhilde, want dan moest ze haar eigen sterfelijkheid aanvaarden. Maar ze wilde haar levenswerk niet in de steek laten. En ik kon de gedachte niet verdragen dat ik een paar straten verder in de Bourla applaus kreeg terwijl haar erfenis zou verdwijnen.’

Geen vlaggen of labels

Wat drijft een succesvol acteur om zijn plek in de schijnwerpers deels op te geven om in de luwte met maatschappelijk kwetsbaren te werken?

‘Die generositeit heb ik geërfd van mijn grootmoeder. Op haar veertigste werd ze weduwe en heeft ze haar zeven dochters alleen opgevoed. Thuis hadden ze het niet breed en toch heerste er een enorme gastvrijheid.

‘Mijn moeder was dan weer actief in het Antwerpse verenigingsleven. Zij heeft haar rechtvaardigheidsgevoel doorgegeven.’

Voor Sturm zich inschreef aan de theateropleiding, was hij bezig aan een master in de rechten.

‘Ik wilde geen kunstenaar worden die vanuit een vaag onderbuikgevoel op zijn zolder zit te fulmineren. Ik wilde weten hoe het systeem in elkaar zat. Ook de romantiek van de Robin Hood-figuur sprak me aan. Maar al snel voelde ik dat het spoor van de verbeelding me toch meer prikkelde en heb ik me met theatrale flair door de examens gebluft.’ (lacht)

In een stad als Antwerpen, die elk jaar piekt in de armoedestatistieken en het hoogste aantal jongeren telt die afhangen van sociale steun, is Tutti Fratelli veel meer dan een theatergezelschap.

Wat begon als een initiatief van het Antwerps Platform GeneratieArmen om kwetsbaren een stem te geven, is inmiddels een veilige haven voor iedereen die balanceert op de rand.

‘Sommigen worstelen met psychische problemen of een beperking, anderen zijn sociaal geïsoleerd – niet dat ze te koop lopen met wat er scheelt. Hier zijn geen vlaggen, etiketten of labels.’

© Kaat Pype

Hoe je individuen met zo’n uiteenlopende kwetsbaarheden tot een groep smeedt? Hard werken. Sommige spelers komen langs voor één project en verdwijnen weer, anderen zijn kind aan huis.

Zoals D., die na een alcoholverslaving nooit dacht een tekst uit het hoofd te kunnen leren, maar in de laatste Fratelli-productie De störm Shakespeare slamt in vijfvoetige jamben.

‘Tutti Fratelli is een plek waar mensen hun eigenwaarde kunnen terugvinden met theater en cultuur als bindmiddel’, zegt Sturm.

‘Er wordt een engagement van hen gevraagd. Concentratie, discipline, routine. Hoe moeilijk het ook is, ze moeten zichzelf serieus nemen en bijeenrapen om naar de repetities te komen.

‘Hun problemen kun je niet uitwissen, maar als we repeteren, blijft hun emotionele rugzak eventjes buiten. Als je na een proces van bloed, zweet en tranen plots beseft: ik kan iets wat ik nooit van mezelf had verwacht, dan groei je als mens.

‘Of zoals we het in De störm zeggen: alleen de verbeelding, niet het verstand, is in staat bergen te verzetten.’

Solidariteit ontstaat ook door samen te tafelen, vond Decleir, en die traditie houdt Sturm in ere.

‘Geen grootkeuken waarbij een lepel puree op je bord wordt gekwakt. De tafel wordt mooi gedekt met bloemen en kaarsen, we zetten een plaatje op en onze kok-vrijwilligers zorgen voor een extra portie voor thuis.

‘Pas als iemand moeite voor je doet, voel je je echt gezien. Schoonheid geeft waarde aan de dingen. Ook dat is politiek.’

Levens redden

Sturm voelt ook dat de samenleving verhardt en de officiële hulpverlening op haar limieten botst. Er komen meer mensen aankloppen dan Tutti Fratelli met zijn beperkte middelen aankan.

‘Tegelijk is het een goeie zaak dat ze ons weten te vinden via mond-tot-mondreclame of na doorverwijzing van de sociale diensten.

‘Af en toe moet een van onze spelers opgenomen worden, omdat het even niet meer lukt. Het is veelzeggend dat onze repetities vaak hun enige activiteit zijn. Hier voel je nog een onvoorwaardelijke warmte die we in de maatschappij verloren zijn.

‘Iedereen die bij Tutti Fratelli komt, ook de vrijwilligers, doet dat dus ook een beetje voor zichzelf. Het is een enclave van menselijkheid en liefde. Of in de woorden van toneelschrijver Maxim Gorki, die we ook op het rouwprentje van Reinhilde hebben gezet:

“Als ik niet aan mezelf denk, wie zal er dan aan mij denken? Als ik alleen aan mezelf denk, waarom besta ik dan?”’

Of Sturm het niet erg vindt dat plekken zoals Tutti Fratelli de leemtes opvullen die de politiek laat liggen?

‘Goh ja, maar dat kun je ook positief bekijken. Door preventief te werken besparen wij de staat ontzettend veel, al zouden we die economische en menselijke meerwaarde meer in de verf mogen zetten.

‘Wij redden levens en geven kwetsbaren de kans om volwaardig te bestaan.’

Sturm vertelt over M., een jonge kerel met autisme die alleen ’s nachts leefde, maar dankzij Reinhilde toch is binnengeraakt op het Conservatorium.

Of voormalig havenarbeider R.

‘Het was zijn levensdroom om bij de NMBS te werken, maar door zijn faalangst dacht hij dat het hem nooit zou lukken. Door bij ons te spelen en in te zien wat voor een getalenteerde mens hij was, heeft hij het zelfvertrouwen gevonden om te solliciteren. Met succes.

‘Mensen helpen om hun veerkracht terug te vinden, dat is het schoonste cadeau van deze job.’

Verhalen van hoop, maar er is ook slecht nieuws. Een jaar geleden begon het pand van Tutti Fratelli te verzakken, het resultaat van graafwerken naast de deur.

De theater- en repetitiezaal blijven minstens tot eind 2024 dicht. Het is wachten tot de stad – het gebouw is eigendom van het OCMW – groen licht geeft voor de renovatie.

Tussen de sterrenrestaurants, boetiekwinkels en het Botanic Sanctuary-hotel lijkt Tutti Fratelli een van de laatste bakens van de Antwerpse volkscultuur.

‘De luisterbereidheid, het besef van het belang van onze unieke werking is er wel, denk ik.

‘Als Reinhilde nu wat gaat spoken in de wandelgangen, komt alles goed.’


OF/OF

‘Beter een cultuurcheque dan een tranquillizer’

Pelgrimstocht of strandvakantie?

‘Laat mij maar zweten op een bergpad. Wandelen is mijn zelfzorg. Als acteur en artistiek leider heb ik een zeer sociale job, ik geniet van de zeldzame momenten alleen. Wandelen verplicht je om tijd te nemen, te ademen, rond te kijken. Ik ben ook een grote fan van de reeks Van Oorschot terloops, waarin schrijvers je meenemen op hun ­favoriete wandelingen. Je voelt de magie van de verstilling.’

Minister van Cultuur voor één dag of minister van Welzijn?

‘Bij Tutti Fratelli staat de symbiose centraal. Voor één dag zou ik beide functies dus laten samensmelten tot een ministerie van Welzijn dankzij Cultuur. (lacht) Een theatervoorstelling, expo of concert kan gezonder zijn dan een tranquillizer – er zijn al dokters die cultuur­cheques voorschrijven.’

Hollywood of Antwerpen? 

‘Ik heb me laten vertellen dat ­Antwerpen het Hollywood aan de Schelde is, dus ik ben in beide thuis. Maar als mijn goede kompaan Matthias Schoenaerts last minute een vervanger zoekt, dan mag hij me altijd bellen. (lacht) Mijn ­acteercarrière zal ik nooit opgeven, ook al gaat mijn aandacht nu vooral naar Tutti Fratelli. Al spelend krijg ik nieuwe energie. Naast alle moeilijke gesprekken over het huis, de subsidies en de toekomst bij Tutti Fratelli voelt acteren bijna als vakantie, een moment waarin het even over mezelf mag gaan.’ 

Iets nalaten voor je familie of voor de wereld?

‘Idealiter valt dat samen. In Wij zijn de wereld beschrijft Jostein Gaarder dat wederkerigheidsprincipe heel mooi: behandel een ander zoals je zelf behandeld wil worden. Dat geldt niet alleen voor onze horizontale relaties, tussen jou en mij, maar ook verticaal tussen generaties. Zorg voor de wereld alsof het je eigen kind is.’

Nachtraaf of ochtendmens?

‘Ik hou van de nacht, wanneer de sluier van de stilte over het leven valt. Vroeger dwaalde ik gulzig rond op café, nu neem ik de tijd om op mijn eentje te prutsen en te mijmeren. Lezen, niets doen, een brief schrijven, muziek luisteren, buiten zitten en fantaseren wie er bij het laatste licht in mijn straat nog wakker is.’ 

Een schrijfatelier midden in de stad of in een berghut?

‘Schrijven kan overal, je verdwijnt toch in een wereld die je zelf creëert. Een appartement in een wolkenkrabber is ook een berghut. Vroeger vierde ik de romantiek van het schrijversbestaan. Ik kon het alleen ’s nachts, met een fles wijn en een echte inktpot voor mijn neus. Het ritueel was belangrijker dan het resultaat. Nu ik te weinig uren in een dag heb, besef ik: schrijven is blijven zitten tot het er staat.’ 

Verbeelden of veranderen? 

‘Echte verandering ontstaat door verbeelding. Pas als je voorbij de muren durft kijken van wat al ­bewezen en geweten is, kan je een nieuwe wereld zien.’(cds)


Nico Sturm: ‘Mensen helpen om hun veerkracht terug te vinden, dat is het schoonste cadeau van deze job.’ © Kaat Pype

Klik hier of op de foto voor een In memoriam

Reinhilde Decleir. Beeld Stefaan Temmerman

Lees ook

De Störm – Tom Lanoye en Nico Sturm eren Reinhilde Decleir

Vul hieronder de zoekopdracht De Spil in en vind meer berichten.


Bron: De Standaard

Naar Facebook

Naar de website


Scroll naar boven