De vrienden van Sanda Dia – Getuigenissen


Op 7 december 2018 om 15.17 uur kwam het fatale bericht: de 20-jarige ingenieursstudent Sanda Dia was overleden, na een extreem doopritueel van de elitaire studentenclub Reuzegom. Drie jaar later is het verdriet bij Sanda’s beste vrienden nog lang niet vervlogen. De boosheid evenmin, zeker niet na het lezen van het pas verschenen boek Sanda Dia van journalist Pieter Huyberechts. We spraken met Sanda’s boezemvrienden Lucas Serrien en Ferre Vervoort over hun vriend, de confrontaties met de Reuzegommers, en het leven zonder Sanda.

Annemie Bulte – De Morgen


‘Een goeie vriend van Sanda zat op kot bij iemand van Reuzegom. Hij besefte plots dat zijn kotgenoot hem al anderhalf jaar zat voor te liegen’


De laatste keer dat Lucas Serrien (23) zijn vriend Sanda zag, stond hij ’s middags in de straten van Leuven rozen te verkopen, verkleed als apostel. Het was de eerste opdracht van het doopritueel van de drie nieuwe schachten bij Reuzegom, een doop die twee dagen zou duren.

Sanda wist dat het zwaar zou worden, en we hadden afgesproken dat ik hem na afloop zou opvangen op zijn kot, want hij zou wellicht uitgeput en uitgehongerd zijn.”

Maar op woensdagavond kreeg Lucas een bericht dat Sanda in het ziekenhuis lag en vocht voor zijn leven – een gevecht dat hij twee dagen later verloor.

Ferre Vervoort (23) vernam het nieuws over zijn beste vriend op de spoedafdeling uit de krant.

“Ik las de initialen S.D. en stuurde voor de zekerheid een sms naar zijn vader. En ja, het was Sanda. Op dat moment was er nog een tikkeltje hoop. Maar een paar uur later kwam het nieuws dat hij overleden was.”

Dat was drie jaar geleden, maar de pijn om het verlies van hun beste vriend blijft schroeien. Allebei hebben ze meegewerkt aan het boek van misdaadjournalist Pieter Huyberechts, dat het gruwelijke verloop van de tweedaagse studentendoop minutieus reconstrueert.

Een verhaal dat pas bij stukjes en beetjes bekend raakte na de berekende cover-up van de Reuzegomleden: de sporen van de fatale avond werden opgeruimd, chatgeschiedenissen en filmpjes gewist, de club werd nog dezelfde avond opgeheven en de leden hulden zich in stilzwijgen.

Toch zullen achttien ex-Reuzegommers zich in april volgend jaar moeten verantwoorden voor de rechter in Hasselt, op beschuldiging van onopzettelijke doding, het opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen, mensonterende behandeling en schuldig verzuim.

Ferre: “Ik vond het erg zwaar om het boek te lezen, ik heb er lang over gedaan. We weten intussen wel in grote lijnen hoe die doop verlopen is, maar als je het leest, kun je gewoon niet geloven dat het allemaal echt gebeurd is.

“Hoe Sanda daar in de uren voor zijn dood in die zelfgegraven put zit, gevuld met ijskoud water, pis en braaksel. Dat hij levende vissen moet inslikken en weer uitbraken, dat hij verplicht wordt om grote hoeveelheden visolie te drinken – we weten intussen dat dat hem fataal geworden is. Hoe die Reuzegommers reageren, op de jongens in de put urineren en elkaar opzwepen om telkens nog een stapje verder te gaan. Ze zijn die jongens gewoon aan het folteren.”

Lucas: “Voor mij was het vooral confronterend om te lezen wat elk van die Reuzegommers heeft gedaan en gezegd tijdens het verloop van die twee dagen. Ze worden alleen bij hun clubnaam genoemd – prachtnamen als Janker, Protput of Strontvlieg – maar wij weten intussen welke jongens er achter die namen schuilgaan. Ik ken hun gezichten, en sommigen ben ik achteraf nog in Leuven tegengekomen. Dat maakt het heel tastbaar, en heftig.”

Ferre: “Je ziet dat groepsdruk een grote rol speelt. Niemand durft in te grijpen, hoewel het duidelijk is dat Sanda er echt slecht aan toe is. Je zit te hopen dat iemand misschien nog een beetje menselijkheid toont, maar er is echt niemand bij die gematigd is. Enkele gasten gedragen zich echt heel extreem.”

Lucas: “Het was de jonge garde die het meest over de schreef ging. Alsof ze zich wilden bewijzen door altijd nog een stapje verder te gaan.”

Er zijn in die twee dagen verschillende momenten geweest waarop de clubleden zagen dat Sanda er beroerd aan toe was, en overlegden of ze wel door moesten gaan.

Lucas: “Wat ik het ergst vind, is dat ze op de tweede dag gewoon zijn doorgegaan met de doop. Want Sanda is half comateus wakker geworden. Daags voordien hadden ze hem en die twee andere jongens stomdronken gevoerd met sterkedrank en ontzaglijk veel pinten, en dan de kranen op hun kot dichtgeplakt, zodat de jongens die nacht zeker niet konden recupereren.

“Op de avond van de cantus was al duidelijk dat ze alle drie knock-out waren. Sanda was er het ergst aan toe. Er is discussie onder de Reuzegommers geweest, of Sanda geen medische hulp nodig had. Er was een geneeskundestudent bij die afstudeerde, maar die was vooral bezig met zijn eigen afscheidsfeestje in plaats van zich over Sanda te ontfermen.”

Ferre: “Er werd geen eerste hulp bijgehaald omdat de toestand ‘niet waanzinnig ernstig’ was.”

Lucas: “’s Anderendaags gaan ze opnieuw met hem op stap, terwijl hij totaal versuft is en amper kan stappen. Ze worden aangesproken door een professor van de KU Leuven, een vrouw die toevallig passeert en ziet dat Sanda er heel slecht aan toe is. Ze maakt zich zorgen en zegt dat hij echt hulp nodig heeft.

“De Reuzegommers doen zich voor als geneeskundestudenten die weten wat ze doen. Ze liegen dat de doop bijna afgelopen is, terwijl het dan allemaal nog moet beginnen. Die vrouw komt zelfs nog even terug omdat ze zich echt zorgen maakt over Sanda.

“Ze dringt erop aan dat ze voor hem moeten zorgen en vertrekt weer, omdat de Reuzegommers haar geruststellen. Dat die vrouw daarna in de krant heeft moeten lezen dat Sanda het niet gehaald heeft, is voor mij niet te vatten.”

Ferre: “In de loop van de dag wordt almaar duidelijker hoe slecht Sanda eraan toe is. Hij kan niet meer praten, niet meer lopen, niet meer rechtzitten. Er zijn verschillende momenten waarop de Reuzegommers overleggen of ze er wel nog mee moeten doorgaan, maar de bezwaren worden telkens weggewimpeld.”

Lucas: “Ze hebben signaal na signaal genegeerd. Ze kunnen niet zeggen: ‘Het was een ongeluk, Sanda is plots heel snel achteruitgegaan.’ Dat is gewoon niet waar. Er zijn genoeg momenten geweest waarop duidelijk was dat ze niet verder konden gaan. En niemand heeft ingegrepen. Daar zijn ze in mijn ogen alle achttien schuldig aan. Daarvoor vind ik dat die jongens gestraft moeten worden.”

Ferre: “De geneeskundestudent heeft die avond uiteindelijk beslist dat Sanda uit de put gehaald moest worden en naar het ziekenhuis moest. Toen was het eigenlijk al te laat, weten we nu uit het verslag van de medische experten.

“Wat me vooral bijblijft, is dat die student later een buitenvervolgingstelling heeft gevraagd. Als hij er niet geweest was, zei hij, was Sanda niet naar het ziekenhuis gebracht en was hij in die put gestorven. Dat vind ik echt zot, hoe die gasten denken.”

Bij de speciale eenheden van de politie en in het leger heb je ook ‘ontgroeningen’ met zeer zware proeven, omdat dat een band voor het leven smeedt.

Ferre: “Daar is wel iets meer controle. Het idee erachter snap ik ook wel: als je samen harde momenten beleeft en elkaar leert kennen in het donkerste uur, zul je nadien altijd voor elkaar door het vuur gaan. Maar ik heb me nooit laten dopen en ben nooit in een studentenclub geweest, ik ben geen fan.

Sanda trouwens heel lang ook niet. We lachten om die kerels met hun petten en lintjes die op de markt stonden te brullen tegen de schachten. Hij vond dat altijd heel stom, maar op een bepaald moment heeft hij beslist om er toch in te stappen.”

Ferre Vervoort en Lucas Serrien, de boezemvrienden van Sanda Dia.  Beeld Joris Casaer
Ferre Vervoort en Lucas Serrien, de boezemvrienden van Sanda Dia.
Beeld Joris Casaer

OMERTA

Kennen jullie de jongens van Reuzegom intussen?

Lucas: “Van de meesten weet ik wie ze zijn. Sommigen zijn vrienden van vrienden, maar ik ken niemand persoonlijk. In de maanden na Sanda’s dood ben ik wel een paar van die kerels in Leuven tegengekomen.

‘Eén keer heb ik geprobeerd om te vragen wat er die avond gebeurd was, toen één van hen plots op een kotfuif van één van mijn beste vrienden opdook. Onuitgenodigd – zulke jongens zijn het wel. Ik vroeg hem waarom ze niet hadden ingegrepen, maar hij loste geen woord. ‘Ik weet het niet, ik heb het niet gevolgd…’”

“Ik heb die Reuzegommer toen duidelijk gemaakt dat hij daar niet gewenst was: ‘Ga naar huis, want je verpest het voor iedereen.’ Dat was een paar maanden na Sanda’s dood, toen we nog maar heel weinig wisten.”

“Ik ging toen ook naar een psycholoog, want ik had het er heel moeilijk mee. Op een bepaald moment kreeg ik de kans om met een Reuzegommer te praten, een vriend van mijn broer kende iemand die bereid was om mij te woord te staan. Maar op aanraden van mijn psycholoog heb ik het uiteindelijk niet gedaan, omdat hij toch niet zou vertellen wat er echt was gebeurd en het gesprek me alleen zou frustreren.”

“Een goeie vriend van Sanda zat op kot bij iemand van Reuzegom. We vroegen hem waarom hij na Sanda’s dood met hem op kot bleef zitten: ‘Dat kan toch niet, hij heeft één van je beste maten laten doodgaan.’

‘Hij zei altijd dat die kotgenoot vertelde dat het een stom ongeval was geweest, dat Sanda heel snel achteruit was gegaan, en die vriend geloofde dat. Maar in de zomer van 2020 verscheen er een reconstructie in Het Nieuwsblad en bleek dat het helemaal geen stom accident was.

“Toen pas zijn we te weten gekomen hoe gruwelijk het allemaal was verlopen. Die vriend besefte dat zijn kotgenoot hem al anderhalf jaar zat voor te liegen. Hij had een heel ander beeld van de avond opgehangen, in een zogenaamd eerlijk gesprek. Dat bleken dus leugens te zijn.”

'Een dikke auto, een groot huis: Sanda wilde het ook allemaal. Reuzegom was voor hem een springplank naar de toekomst.' Beeld Telefacts NU
‘Een dikke auto, een groot huis: Sanda wilde het ook allemaal. Reuzegom was voor hem een springplank naar de toekomst.’
Beeld Telefacts NU

“Die Reuzegommers moeten me dus niet meer komen vertellen dat ze spijt hebben of dat ze er niet mee kunnen leven, want tot de feiten anderhalf jaar later bekend raakten, hebben ze een leven geleid alsof er niks gebeurd was.

‘Ik spreek niet voor alle achttien, er zijn verschillende verantwoordelijkheden. Maar ze waren wel alle achttien aanwezig en geen van hen heeft ingegrepen toen een mens in nood was. Het gebrek aan menselijkheid is één ding, maar dat je daar daarna ook jarenlang over liegt en je eigen leven leidt, vind ik nog het ergste.

“Ik weet dat er zelfs studenten bij waren die daags na de doop, toen Sanda nog in het ziekenhuis aan het vechten was voor zijn leven, gewoon in de bibliotheek zaten te studeren en af en toe buiten een sigaretje gingen roken. Ze gingen gewoon door met hun leven, en dat doen ze tot vandaag. Dan horen we dat de ene weer op reis is geweest, de andere werkt… Daar heb ik het, na drie jaar, echt het moeilijkst mee.”

Ferre: “Dat hun advocaten drie jaar later komen vertellen dat hun cliënten óók een vriend hebben verloren, doet nog het meest pijn. Dan vraag ik me af: wie doet zoiets nu met een vriend, en biedt geen hulp?”

Lucas: “Ik hoor van één van hen dat hij nu zegt dat hij spijt heeft, omdat hij voelt dat de mensen anders naar hem kijken. Hij heeft er last van, ook in zijn sociale leven. Wij hebben het gevoel dat ze vooral spijt hebben voor zichzelf, omdat ze de invloed in hun eigen leven beginnen te voelen. Voordien was er weinig spijt, ze wilden alleen hun hachje redden.”

Hadden jullie meteen vermoedens dat het meer was dan een ongeval?

Ferre: “Als iemand sterft en ze willen niet vertellen wat er precies is gebeurd, weet je dat er iets niet klopt. Ze hadden ook alles rond de club onmiddellijk doen verdwijnen: de Facebook-pagina en de website werden offline gehaald, en iedereen dook onder.

“Toen Sanda nog in het ziekenhuis lag, belden de ouders van Reuzegommers ’s avonds al rond om een strategie af te spreken. Hij was nog niet eens dood en ze waren elkaar al aan het indekken.”

Lucas: “We kenden ook de reputatie van Reuzegom, maar we werden daar niet echt in geloofd. Ook niet door de KU Leuven, die de betrokken studenten als straf alleen maar een paper liet schrijven over de geschiedenis van dooprituelen.”

Een lichte straf.

Ferre: “Dat was echt een klap in ons gezicht.”

Lucas: “Ik heb me altijd afgevraagd waarom die studenten niet onmiddellijk geschorst werden. Door de beslissing van de KU Leuven konden ze gewoon in Leuven blijven studeren en konden wij hen te allen tijde tegen het lijf lopen. Dat was bijzonder pijnlijk.

“Er waren veel dagen waarop ik in Leuven rondliep of fietste en dacht: vandaag wil ik echt niet één van die mannen tegenkomen. Dan zie je ze op een terras zitten in het zonnetje met een pint, en denk je: fuck, die leeft gewoon verder alsof er niks gebeurd is. Op zo’n moment ga je terug naar je kot, kruip je in je bed en wil je er de rest van de dag niet meer uit komen.

“De KU Leuven heeft zwaar onderschat wat er gebeurd was. Ze hebben simpelweg niet genoeg moeite gedaan om de waarheid te achterhalen. Als ze die studenten zwaarder hadden gestraft, hadden ze misschien al iets meer schuldbesef gehad.”

Ferre: “Nu kregen ze het gevoel dat ze er gewoon mee wegkwamen. En wij ook.”

De vader van Sanda is nog altijd boos op de KU Leuven omdat de universiteit veel te laat gereageerd heeft.

Lucas: “Ze hebben nadien wel geprobeerd om hun fouten goed te maken. Na de zomer van 2020 ben ik, samen met mijn tweelingzus Julie en onze vriend Robrecht, met rector Luc Sels gaan praten. Dat was een zwaar en emotioneel gesprek.

“We hebben hem toen gezegd waarom we vonden dat de KU Leuven tekort was geschoten. We hebben hem ook onze emoties getoond, verteld wat het allemaal deed met ons. Dat bracht hem echt van zijn stuk.

“Sindsdien is het contact wel verbeterd en probeert de KU Leuven wat goed te maken. Ze hebben een tweede tuchtonderzoek ingesteld en ze steunen ons ook in projecten om de herinnering aan Sanda levend te houden. Er zijn bijvoorbeeld plannen voor een graffitimuur in Leuven met zijn portret.”

Luc Sels was ook aanwezig op de proclamatie van de studenten burgerlijk ingenieur, waar Sanda ook had moeten zijn. Daar heeft hij een heel mooie toespraak over Sanda gehouden.”

Lucas: 'Geen van de Reuzegommers heeft ingegrepen toen Sanda in nood was. Dat gebrek aan menselijkheid is één ding, maar dat je daar daarna ook nog eens jarenlang over liegt, vind
ik nog het ergste.' Beeld VTM
Lucas: ‘Geen van de Reuzegommers heeft ingegrepen toen Sanda in nood was. Dat gebrek aan menselijkheid is één ding, maar dat je daar daarna ook nog eens jarenlang over liegt, vind ik nog het ergste.’ Beeld VTM

PIS DRINKEN

Reuzegom stond bekend als een elitaire studentenclub van rijkeluisjongeren. Wat zocht Sanda daar?

Ferre: “Ik weet het nog altijd niet precies. Toen hij de eerste keer begon over die doop, heb ik hem direct laten merken dat ik dat geen goed idee vond. In december, in die temperaturen, ga je toch geen domme dingen doen in een bos? Maar goed, het was zijn keuze, ik kon hem niet tegenhouden. Maar daarom vertelde hij er daarna ook niets meer over.”

Lucas: “Ik denk dat hij een netwerk wilde uitbouwen voor zijn toekomst, want hij was wel ambitieus.”

Zijn broer Seydou vertelt dat ze opgroeiden in een arbeidersgezin. Sanda zag dat zijn klasgenoten opgehaald werden in een blitse auto en rondliepen in merkkledij. Hij wilde later ook zo’n leven.

Ferre(knikt) “Tijdens de vakanties zagen we onze klasgenoten vertrekken naar Dubai, Egypte, Amerika… en wij zaten thuis. Dus hingen we samen rond, gingen fietsen, gameden en luisterden naar muziek.

“We waren fan van Nederlandse rap van Marokkaanse jongens die zongen over hun droom om hogerop te raken, en te bewijzen dat ze alles konden bereiken wat ze wilden. Een ander liedje waar we vaak naar luisterden was ‘I Just Want It All’ van Kid Ink. Sanda wilde het ook allemaal. Een dikke auto, een groot huis. Hij wilde het echt wel maken.”

‘Sanda had stress voor zijn doop. Als hij het draaiboek op voorhand had gezien, zou hij het nooit hebben gedaan. Het was erger dan je je kunt inbeelden.’ Beeld Joris Casaer
Sanda had stress voor zijn doop. Als hij het draaiboek op voorhand had gezien, zou hij het nooit hebben gedaan. Het was erger dan je je kunt inbeelden.’ Beeld Joris Casaer

Lucas: “Toen Sanda mij in de zomer van 2018 een bericht stuurde dat hij bij Reuzegom ging, viel ik echt uit de lucht. Want we wisten wel dat het een arrogante club was van rijkeluiskinderen uit Antwerpen. Het was ook bekend dat je het als schacht bij Reuzegom heel zwaar te verduren kreeg, en dat je een heel semester lang werd behandeld als slaaf.

“Ik zag hoe hard Sanda ervan afzag. Het was geen leuk semester voor hem. We deden ook veel minder samen. Normaal zagen we elkaar elke dag, maar nu moest hij vaak iets voor Reuzegom doen. Als we samen waren, werd hij soms weggeroepen omdat hij ergens een kot moest gaan opruimen of voor iemand een broodje halen of zo.

“Op een avond zaten we bij hem op kot te chillen. Om tien uur ’s avonds kreeg hij een bericht: hij moest ergens gaan opruimen en tafels verplaatsen. ‘Ik ben een uurtje weg,’ zei hij. Ik bleef wachten, maar toen hij om twaalf uur nog niet terug was, ben ik naar huis gegaan. Achteraf bleek dat hij pas om twee uur thuis was.”

“Elke maandagavond was er bij Reuzegom een cantus, waar de schachten behandeld werden als een stuk vuil. Op een keer zat ik met hem in het labo voor een groepswerk op een moment dat de cantus al lang begonnen was. Hij wilde per se voortwerken in het labo, gewoon om het vertrek naar die clubavond uit te stellen.

‘Ik ga toch weer pis moeten drinken’, zei hij. Veel meer vertelde hij er niet over, want hij wist dat ik er geen goed oog in had. Als het aan mij lag, zou hij ermee stoppen. Maar het was niet aan mij om hem tegen te houden, als hij dat zag als een springplank naar de toekomst. Hij dacht: ik moet nog even doorbijten, en dat zal me later vooruithelpen.”

Je wist wel dat hij gedoopt zou worden.

Lucas: “Ja, en ik wist dat hij er niet naar uitkeek. De doop was strikt geheim, en Sanda wist dus niet echt wat hem te wachten stond. Hij had er wel stress voor. Sanda zei ook dat hij na de doop niets zou mogen vertellen. Nu, als hij dat draaiboek op voorhand had gezien, had hij het nooit gedaan. Het was erger dan je je kunt inbeelden.”

Ferre: “Ik had hem gewaarschuwd: stel dat het misgaat? Maar hij zei dat er een schachtentemmer was die zou ingrijpen als er echt iets fout liep. Ik denk dat hij geloofde dat ze hem wel zouden redden. Sanda was ook zo koppig. Dat was ook al zo in onze jeugd: hij wilde nooit opgeven. Daarom denk ik dat hij ook daar niet wilde afhaken, hij wilde tonen dat hij geen sukkel was.”

Wanneer zijn jullie het te weten gekomen?

Lucas: “Die woensdagnacht lag ik al in bed toen ik een bericht kreeg van mijn zus Julie. Zij is een tijdlang zijn lief geweest. ‘Wat is er met Sanda?’ Ik antwoordde dat hij gedoopt werd.

“Mijn zus had telefoon gekregen van een vriend: de mannen van Reuzegom waren op zoek naar de contactgegevens van de familie, want hij lag in het ziekenhuis. Eerst dacht ik: waarschijnlijk moeten ze zijn maag leegpompen.”

“Maar dan ben ik verder beginnen rond te vragen, en die nacht sijpelden steeds meer berichten door dat hij een hartstilstand had gehad. In het begin druk je dat superhard weg, je gelooft het gewoon niet. Sanda overleeft dat wel, hij is jong en sterk, denk je.

“De volgende ochtend was hij nog altijd kritiek en zijn we met de vrienden samengekomen om op nieuws uit het ziekenhuis te wachten. Wij konden nog altijd niet geloven dat het verkeerd zou aflopen, maar toen was er al geen hoop meer bij de dokters.”

Ferre: ‘De vader van Sanda luistert heel graag naar onze verhalen over zijn zoon, maar als ik met hem alleen ben, voel ik een wolk van verdriet in de kamer hangen. Hij is hard veranderd.’  (Foto: vader Ousmane Dia.) Beeld Tim Dirven
Ferre: ‘De vader van Sanda luistert heel graag naar onze verhalen over zijn zoon, maar als ik met hem alleen ben, voel ik een wolk van verdriet in de kamer hangen. Hij is hard veranderd.’ (Foto: vader Ousmane Dia.)
Beeld Tim Dirven

#JUSTICEFORSANDA

Hoe zijn jullie bevriend geraakt met Sanda?

Ferre: “Wij kenden elkaar al van in de kleuterklas. Het was voorbestemd, denk ik. Toen ik onlangs de oude klasfoto’s bekeek, zag ik dat we toen al altijd naast elkaar stonden. We deden alles samen: fietsen, voetballen, samen naar school gaan, gamen, dansen, ruziemaken, elkaar weer opzoeken…

“Toen we allebei naar een andere school gingen, bleven we elkaar opzoeken en waren we in de vakantie altijd samen. We luisterden heel veel naar muziek. Dat is voor mij nog altijd moeilijk. Tot vorig jaar heb ik bepaalde muziekstijlen gemeden omdat ze me te veel aan Sanda deden denken. Zo’n liedje kon een goeie dag op slag slecht maken. We leerden ook samen Japans. Sanda was daar heel fel mee bezig tot het einde van zijn leven.”

Lucas: “Hij wilde een jaar op Erasmus naar Tokio en was dat aan het regelen. Dat was niet zo simpel, maar hij zou dat wel gefikst hebben.”

“In Leuven was Sanda mijn beste vriend. We zaten al van ons 12de samen bij dezelfde voetbalclub, maar we waren toen nog niet zo close. Dat kwam toen we allebei burgerlijk ingenieur gingen studeren aan de KU Leuven.

“In die periode is Sanda een tijdlang met mijn tweelingzus samen geweest. En we zaten op kot in dezelfde straat. We gingen samen naar de les, samen op café, we zagen elkaar elke dag, meer dan twee jaar lang, tot december 2018.” (slikt)

Ferre: “Sanda had echt veel vrienden, in verschillende groepen. Hij was heel open en zou nooit over iemand oordelen. Hij had zoveel empathie. Hij had ook geen enkele vijand. Mensen die hem niet mochten, bestonden niet.”

Lucas: “De vriendinnen van mijn zus kwamen vaak bij hem hun hart uitstorten, omdat hij zo goed kon luisteren. Hij had altijd wel goede raad. Na zijn dood zijn al die vriendengroepen één grote kliek geworden. We doen samen activiteiten om Sanda’s nagedachtenis levend te houden.”

Zien jullie de vader van Sanda nog vaak?

Ferre: “Voor de coronacrisis kwamen we om de paar weken bij hem samen, meestal met een stuk of acht vrienden die ook de begrafenis hadden georganiseerd.

“De vader van Sanda luistert heel graag naar onze verhalen over zijn zoon, maar als ik met hem alleen ben, voel ik een wolk van verdriet in de kamer hangen. Hij is hard veranderd. Vroeger was hij heel spontaan en kon ik goed met hem lachen, maar nu valt er vaak een stilte. Hij zit heel diep nu, en gaat vaak naar Senegal, naar zijn familie daar.”

“Wat ik heel zwaar vind, is de gedachte dat die man zo hard heeft moeten knokken om eerst van Senegal naar België te komen en dan hier een leven op te bouwen. Zijn zoon was zijn grote trots.”

Lucas: “Sanda’s toekomst was het enige waar hij voor leefde. Hij werkte hard om hem alle kansen te geven, om hem te laten studeren en op kot te laten gaan. Dat was zijn levensdoel. En dat is van de ene op de andere dag weggevallen.”

Hoe lukt het voor jullie, het leven zonder Sanda?

Ferre: “Ik heb het na zijn dood heel moeilijk gehad. Toen Sanda stierf, was ik juist aan het blokken voor een examen wiskunde. In mijn cursus stonden overal aantekeningen van Sanda. Elke bladzijde deed mij denken aan momenten waarop we zaten te lachen, en hij me aan het plagen was dat ik het allemaal niet snapte. Elke pagina die ik omsloeg, leek net een filmscène in mijn hoofd. Dat werd het eerste herexamen in mijn leven.”

“Ik ben een jaar lang heel depressief geweest. Ik stopte met sport, verdikte, had nergens meer zin in… Kort nadien zijn er nog een paar mensen gestorven die dicht bij ons gezin stonden, maar ik kon er gewoon niet om huilen, na Sanda.”

Lucas: “In het begin overheerste ook bij mij het verdriet. Later kwam er kwaadheid bij, zeker als ik die kerels van Reuzegom ergens tegenkwam. Toen die reconstructie in de krant verscheen en de details van de doop duidelijk werden, heb ik echt woede gevoeld.”

Ferre: “Ik voelde geen woede, daar had ik gewoon de energie niet voor. Ik was uitgeput van verdriet, zeker in dat eerste jaar.”

Lucas: “We hebben met Sanda’s vrienden een Instagram-pagina gemaakt, en een giftenpagina. Daar hebben we ontzettend veel energie en kracht uit geput, omdat er zoveel warme reacties op kwamen.”

Ferre: “We waren bang dat de mensen Sanda al vergeten zouden zijn, maar het was veel meer dan we ooit hadden verwacht. We hebben 90.000 euro aan giften ingezameld voor de familie van Sanda. We wilden niet dat financiële zorgen nog eens boven op alle andere zouden komen.”

Lucas: “Vorig jaar in de lockdown zat iedereen hele dagen thuis, en toen kwam Robrecht met het idee om mondmaskers te laten maken met zijn beeltenis erop en de hashtag #JusticeForSanda, om hem weer leven in te blazen. Zo werken we altijd aan nieuwe projecten.

“En elk jaar op zijn sterfdag en rond zijn verjaardag komen we samen met een dertigtal vrienden voor een Sanda-avond. Dat wilden we nu ook doen, maar corona gooit weer roet in het eten, dus zullen we wellicht iets in kleinere groepjes doen. En dan is het wachten op het proces, dat in april herneemt. In mei zullen we eindelijk het vonnis kennen.”

Heeft het drama jullie veranderd?

Lucas: “Je hoort het vaak van mensen die iets ergs meemaken, en het is ook echt zo: voor mij is er een leven vóór Sanda’s dood en een leven erna. Ik heb nooit iets ergers meegemaakt dan dat. Daardoor kan ik nu veel beter relativeren. Bij tegenslag denk ik: als het dat maar is. Ik besef ook meer dat je je vrienden moet koesteren.”

Ferre: “Dat heb ik ook. Als ik nu bij vrienden ben, zet ik soms een stap achteruit en observeer ik: ik ben hier met vrienden, dat is toch zalig. Omdat ik dat niet genoeg deed met Sanda. Hij was er gewoon altijd. Het was vanzelfsprekend. Hij was als mijn linkerhand, een deel van mij, en ik kon me geen leven inbeelden zonder hem.”

Lucas: “Het moeilijkste zijn de belangrijke momenten in je leven waar Sanda niet meer bij is. Afstuderen bijvoorbeeld. Hij had naast mij op die proclamatie moeten staan. Dan besef je: Sanda zal altijd student blijven. Samen afstuderen, samen werk zoeken, dat had zo tof kunnen zijn. Ik ben dat nu zonder hem aan het doen. Hij is er echt niet meer.”

Pieter Huyberechts, ‘Sanda Dia – De doop die tot de dood leidde’, Das Mag. Beeld Das Mag

© HUMO


Muurschildering op aula Pieter De Somer

Lees ook


Bron: De Morgen

Welkom op Facebook

Naar de Sanda Dia pagina


Scroll naar boven