Hij heeft het als straathoekwerker dikwijls genoeg zelf gezien, dat er voor mensen in armoede niet goed gezorgd wordt. Maar Erik Vlaminck klaagt het liever aan in naam van zijn alias Dikke Freddy.
Johan Faes – De Standaard
‘Niet alle levens zijn evenveel waard in deze wereld. Dat is een kloterij waar Dikke Freddy tegen opkomt.’
Erik Vlaminck
Niet alleen als romancier en theatermaker is Erik Vlaminck (69) een gelukkige mens. Zijn boeken verkopen goed – het in maart verschenen Iconen gaat naar een derde druk.
Tir Arthur, het stuk dat hij schreef voor Warre Borgmans, telt vijftig voorstellingen dit najaar.
Tir Arthur Trailer van Bo Spaenc op Vimeo.
‘Ik heb een lezerspubliek waar veel collega’s jaloers op zijn’, zegt hij op het terras van Behoud de Begeerte in het Antwerpse statiekwartier.
Samen met dat kunstencentrum en de sociale theatergroep Tutti Fratelli brengt hij Dikke Freddy forever op de planken, een gebundelde selectie uit de vele brieven die hij ook in deze krant afvuurt op beleidskrakers en schuldige verzuimers.
Het zijn pijlen puntig gesmeed in vuur en geblust met humor, altijd raak maar nooit giftig.
Ook als briefschrijver blijft Erik Vlaminck een gelukkige mens, al had hij nooit gedacht dat hij zich dertig jaar na die eerste keer nog altijd zou dik maken als Freddy, de Antwerpse en bij lichte uitbreiding universele dakloze.
‘Niet dat Freddy dik is. Als straathoekwerker hier in deze buurt kende ik een Dikke Çois en die was graatmager – als je er een brood naar smeet, kwam het gesneden terug.
´Die omkering is typisch Antwerpen.
´Freddy is een amalgaam van figuren met wie ik contact blijf houden. Zo’n column is koorddansen, ik wil de mensen voor wie ik als auteur opkom, niet belachelijk maken. Daarom lees ik vaak brieven aan hen voor.
´Dikke Freddy mag geen cliché worden.’
Vlaminck wil ook geen geld verdienen aan de armoe van een ander. Wat hij overhoudt aan de brieven, bloemlezingen en toneelbewerkingen, schenkt hij weg aan inclusieve projecten als het ’t Leeshuus in Oostende.
Dat Dikke Freddy intussen misschien wel bekender is dan Erik Vlaminck, vindt hij prima.
‘Van chique schrijverssalons blijf ik weg. Ik voel geen noodzaak om zelf in de vitrine te staan.’
Dan liever een stem geven aan wie we nauwelijks nog horen. Mensen die niet gezien worden, zelfs niet meer nagekeken.
‘Een familie is zo ziek als haar geheimen’, het motto uit een van zijn romans gaat ook op voor een hele gemeenschap.
Zijn eigen ouders hadden niets te verbergen. Vader Vlaminck reed als handelsreiziger met zijn stationwagen langs drogisterijen in Antwerpen, Brabant en Limburg, ‘zijn rayon, zoals hij dat noemde. Boenwas, sponzen, hij had alles in de aanbieding – behalve verf en kapoten.’
Een klein, vast loon vulde hij aan met commissie op de verkoop. Had hij twintigduizend frank verdiend, dan volstond dat voor hem. Was dat op de negentiende van de maand, dan bleef hij thuis, zette een stoel op straat en kletste met de buren.
‘Maar Georges, hoor ik mijn moeder nog zeggen, we hebben zelfs geen spaarboek. Waarop mijn vader: ook als ik er niet meer ben, zal er nog geld zijn. Bedoelend dat er altijd wel iets te verdienen valt.
´Het is een gerustheid die ik dankbaar heb meegenomen in mijn eigen leven. Ik heb het grote geluk gehad dat ik mij nooit zorgen heb hoeven te maken om geld of enige drive voelde om meer te hebben.’
Bracht uw vader dan een kar vol verhalen mee terug uit zijn rayon?
‘Toen hij onverwacht gestorven was aan een hartkwaal op zijn 57ste, zat de kerk in Kapellen stampvol met mensen van overal.
´Ook aan klanten die in de problemen zaten of achterstallige facturen opstapelden, bleef hij leveren. Ze hadden een bijzondere band.
´Onlangs, na een lezing, dacht ik: eigenlijk ben ik ook een handelsreiziger die Vlaanderen rondtrekt met zijn waar.’
Wat hebt u van uw moeder meegekregen?
‘Mededogen. “Ook de misdadiger in het nieuws heeft een moeder”, was zo’n typische uitspraak van haar. Want niet alle levens zijn evenveel waard in deze wereld. Internationaal, maar ook hier.
´Dat is een kloterij waar Dikke Freddy tegen opkomt.
´Die verschillen heb ik zelf ontdekt toen ik naar het Sint-Michielscollege in Brasschaat ging en daar in contact kwam met villajongens. Die kauwden met de mond dicht en zaten rechtop. Ik wist dat ik mij moest aanpassen, anders zou ik mij heel hard schamen.
´Mijn moeder naaide al mijn kleren, maar de anorakken die zij droegen, kon ze niet namaken.’
Ook het mededogen was wellicht niet gelijkmatig verspreid.
‘Zelf heb ik weinig te lijden gehad. Om te beginnen: ik heb altijd schrijver willen worden – vraag me niet waarom, het zat zo in mijn kop.
´Met mijn vrienden reciteerden wij op café hele dialogen uit De avonden van Gerard Reve zonder dat de mensen het doorhadden.
´Na mijn lerarenopleiding Nederlands-geschiedenis – dat komt me nog wel van pas als schrijver, dacht ik, les heb ik nooit willen geven – ben ik in de psychiatrie gaan werken. Deels uit fascinatie voor de straffe verhalen van schrijver Roger Van de Velde.
´Wat moet ik hier doen, vroeg ik aan de broeder bij wie ik solliciteerde? “Maken dat ik nooit nog iets van u hoor.”
´Die maandag 1 september 1975 kwam ik terecht in de middeleeuwen.
´In mijn afdeling in Sint-Amadeus stonden 78 mannen naakt op een rij, gebogen schouders, hoofd naar beneden. Wasdag. Om de beurt werden ze afgespoten met een tuinslang, aan de andere kant van het kot lagen stapels kleren in drie maten. Nul privacy. Niks behandeling.
´Het was traumatiserend, in eerste instantie voor hen, maar ook voor mij. Mijn recente roman Iconen gaat erover. Zolang heeft het geduurd om dat te kunnen opschrijven.’
Hoelang hou je zoiets vol?
‘Er was beterschap. In die tijd werden psychiatrische instellingen verplicht om gediplomeerden aan te nemen, psychologen, verpleegkundigen, opvoeders …
´De introductie van psychofarmaca, met alle nadelen, verlichtte de zwaarste noden.
´Ik kreeg de kans om een Dienst vrije tijd op te richten en theater te maken met patiënten. Deels als schaamlapje, maar er kwam wel één en ander in beweging.
´Bijna tien jaar heb ik dat gedaan. Daarna heb ik met Het Anker een van de eerste projecten rond beschut wonen opgezet en ben ik in de sector van dak- en thuislozen gerold in Antwerpen.
´Uit het straathoekwerk heb ik geleerd dat geen enkel mens dakloos is of arm omdat hij ervoor gekozen heeft.
´In deze neoliberale tijden is zogezegd alles een kwestie van zelfbeschikking. Dat klopt van geen kanten. Niet iedereen heeft dezelfde kansen en van bepaalde tegenslagen bekom je niet zomaar, of je er nu al dan niet zelf een aandeel in hebt.
´Dat was de vertrekbasis van Dikke Freddy. In september 1993 heb ik zijn eerste brief geschreven.’
En dertig jaar later nog altijd niet zijn laatste.
‘Ik kan alleen maar constateren dat de boel erger geworden is. De ongelijkheid neemt toe, het mededogen kalft af en er komen alleen maar groepen bij die in armoede leven.
´Toen ik straathoekwerker was, waren daklozen in hoofdzaak mannen, vaak met een drankprobleem, of jongere mannen met een drugsprobleem. Nu zijn er alleenstaande moeders met kinderen dakloos.
´Het is uw eigen schuld: dat kun je toch niet zeggen tegen een kind?
´Met mijn onnozele column vermag ik niet veel tegen de grote, heilige koe die het neoliberalisme is. Maar het weinige is iets.
´Voor deze tournee zetten we daar met Behoud de Begeerte en plaatselijke organisatoren zo veel mogelijk op in: dat mensen in armoede kunnen komen kijken. En zo voelen dat ze gezien worden.
´Ik geloof in die solidariteit, tussen hen en mijn eigen soort, de culturo-middenklasse. Als er volgende week op de première duizend man in De Roma zit, dan is dat een mengeling, en waar gemengd wordt, ontstaan nieuwe dingen.’
Deze week was er in Gent een referendum over betaalbaar wonen terwijl in Leuven de markt overspoeld wordt door luxekoten. Verwacht u niet meer van het beleid?
‘Ik vertrek niet vanuit verwachtingen.
´In Vlaanderen staan 180.000 mensen op een wachtlijst voor een sociale woning.
´Die studenten hebben al alles – twee keer.
´Uit contacten met verschillende partijen heb ik nochtans de indruk dat er wel enige goedwillendheid is. Het lijkt stilaan door te dringen dat uitkeringen voor mensen die in armoede leven, moeten worden verhoogd zodat ze overeenkomen met het bestaansminimum.
´Maar tegelijk worden overal rondom voorzieningen afgebroken die van levensbelang zijn.
´Trams en bussen rijden niet meer, zelfs bij de ziekenkas en vakbonden sluiten ze de loketten, openbare zwembaden worden niet gerenoveerd en sluiten de deuren. Nergens kunnen jongeren nog leren zwemmen. Iedereen verzuipt.
´Ik vrees echt voor rellen en opstanden. Wat in Frankrijk her en der gebeurt, daar zijn wij ook niet veraf. Je kunt vloeken op Brusselse randjongeren in de Blaarmeersen, maar de link met de afbouw van publieke voorzieningen negeer je op je eigen risico.’
‘De armoede is aan het stagneren, zeggen politici dan met enig pathos. Maar dat gaat puur over inkomensarmoede en houdt geen rekening met uitgaven en kosten.
´Wat helpt een trede hoger op de ladder als je de muren optrekt?
´En intussen is er in dat politieke midden geen onderscheid meer te zien tussen christenen en liberalen. Allemaal hebben ze gezworen op de Belgische Grondwet, met hun vingers in de lucht en een trotse familie in de tribune.
´Ook op dat wonderschone Artikel 23: iedereen een dak boven het hoofd, menswaardig werk, toegang tot cultuur.
´Nergens staat in de Grondwet dat er een Ineos-fabriek moet komen in de haven. Ze plegen voortdurend meineed.
´In feite zouden we ze allemaal voor de rechter moeten dagen.’
Is dát geen idee?
‘Nu we het erover hebben …
´Volgend jaar word ik 70, ooit moet ik weleens stoppen met de brieven van Dikke Freddy. Het zou een mooi orgelpunt zijn, een paar van die sjarels een proces aandoen wegens meineed.
´En anders dan de meer omfloerste Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waartegen ze ook overtredingen maken, is Artikel 23 klaar en duidelijk.’
Krijgt u ook weleens een brief terug?
‘Dat gebeurt, heel af en toe zelfs een relevante.
´Indertijd trok je geen geld terug voor het trekken van tanden. Maar arme mensen gaan pas naar de tandarts als het te laat is.
´De oplossing van Dikke Freddy: laat de huisdokter tanden trekken, dan trek je wel terug.
´Als bevoegd minister is Mieke Vogels toen met de ziekenkassen rond de tafel gaan zitten en daar is een nieuwe regeling uitgekomen voor mensen met een uitkering.
´Dikke Freddy heeft ook een rolletje gespeeld bij het invoeren van de A-kaart in Antwerpen. Wie vroeger leefde van een bestaansminimum, kreeg een BIG-kaart: Beperkt Inkomen Genieter.
´Waarop Dikke Freddy schreef dat hij gigantisch aan het genieten was van zijn beperkt inkomen, maar die kaart snel kwijtraakte. Misschien was het makkelijker om mensen die leven van een bestaansminimum, een geel sterretje op de jas te spelden?
´Bij het OCMW, waar Monica De Coninck toen voorzitter was, viel hun frank hoe stigmatiserend zo’n armemensenkaart wel was.
´Daaruit is dan de A-kaart gegroeid voor alle inwoners in Antwerpen die al naargelang hun noden recht hebben op andere kortingen. En tegelijk zijn ze toch allemaal lid van dezelfde gemeenschap.
´Ook vanuit CD&V zoeken ze soms toenadering, al doen ze er achteraf niet veel mee.
´Alleen van de N-VA komt er nooit respons, tenzij dan dat Dikke Freddy aan N-VA-bashing doet.
´Jongens toch, Dikke Freddy schrijft al dertig jaar naar om het even wie aan de macht is, en vandaag zijn jullie de baas, dus hebben jullie het ook zitten.’
Wat zou u Dikke Freddy zelf nog toewensen in een brief aan hem?
‘Dat hij de processen tegen die ministers wint. (lacht)
´En verder wat ik alle mensen toewens: dat ze gezond zijn, en als ze dat niet zijn, dat er voor hen gezorgd wordt. Wat niet vanzelfsprekend is voor wie in armoede leeft.
´Samengevat: dat Artikel 23 werkt.’
’Het boek Dikke Freddy forever verschijnt bij Uitgeverij Vrijdag.
De gelijknamige voorstelling gaat op 17/10 in première in De Roma, daarna reist ze door Vlaanderen.
Zie begeerte.be voor meer informatie en tickets.
Erik Vlaminck – Brieven van Dikke Freddy is een column van schrijver Erik Vlaminck.
Thuisbasis van de column is het webplatform Sociaal.net
Lees ook
Vul hieronder de zoekopdracht Dikke Freddy in en vind meer berichten.
Bron: De Standaard